ECLI:NL:RBHAA:2010:BL9532
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- J. Snitker
- A.E. Patijn
- L.M. Kos
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatig verkregen bewijs in drugssmokkelzaak met afhaler op Schiphol
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Haarlem op 25 januari 2010 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die betrokken was bij de afhaling van een drugskoerier op Schiphol. De verdachte, geboren in 1974 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het opzettelijk binnenbrengen van cocaïne in Nederland. De rechtbank oordeelde dat de verbalisanten bij het bevragen van de verdachte binnen hun controlebevoegdheden zijn gebleven, zoals vastgelegd in de Algemene Douanewet. Pas nadat zij de verklaringen van de verdachte en de medeverdachte in samenhang konden bezien, ontstond er een redelijk vermoeden van schuld, waarna de verdachte als verdachte werd aangemerkt en de cautie werd gegeven. De rechtbank concludeerde dat het bewijs op rechtmatige wijze was verkregen.
De feiten wezen erop dat de verdachte zich op Schiphol bevond om de koerier, die cocaïne had geslikt, op te wachten. De rechtbank stelde vast dat de verdachte geen andere reden had om op Schiphol te zijn dan om de drugskoerier te begeleiden en de cocaïne in ontvangst te nemen. De verdachte had tijdens zijn verhoor onwaarheden gesproken over zijn identiteit en zijn connecties in Brazilië, wat de rechtbank als ongeloofwaardig beschouwde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet.
De rechtbank hield rekening met de rol van de verdachte als afhaler van de drugskoerier, een functie die cruciaal is in de internationale drugshandel. De rechtbank legde een gevangenisstraf van tien maanden op, met aftrek van de tijd die de verdachte al in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De uitspraak benadrukt de ernst van de drugshandel en de rol van afhalers in deze criminele activiteiten.