ECLI:NL:RBHAA:2010:BL7295

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
27 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
432610 / CV EXPL 09-7878
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor passagiers na annulering van vlucht door technische mankementen

In deze zaak vorderden twee passagiers compensatie van luchtvaartmaatschappij Transavia na een annulering van hun vlucht van Amsterdam naar Bourgas op 19 mei 2008. De passagiers arriveerden met meer dan vijf uur vertraging op hun bestemming en stelden dat zij recht hadden op een schadevergoeding van € 800,00. Transavia voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk technische defecten aan twee andere vliegtuigen, waardoor zij een nieuwe planning moesten maken. De kantonrechter oordeelde echter dat het beroep van Transavia op buitengewone omstandigheden niet kon slagen. De rechter baseerde zich op een prejudiciële beslissing van het Hof van Justitie van 22 december 2008, waarin werd vastgesteld dat technische mankementen die leiden tot annulering van een vlucht, niet onder buitengewone omstandigheden vallen, tenzij deze mankementen voortkomen uit gebeurtenissen die niet inherent zijn aan de normale activiteiten van de luchtvaartmaatschappij.

De kantonrechter concludeerde dat de technische mankementen aan de vliegtuigen inherent zijn aan de normale uitoefening van de luchtvaartmaatschappij en dat Transavia geen bewijs had geleverd dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden. Daarom werd Transavia veroordeeld tot betaling van de gevorderde compensatie van € 800,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding. Daarnaast werd Transavia ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de passagiers. Het vonnis werd uitgesproken op 27 januari 2010 door de kantonrechter C.A. Boom.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 432610 / CV EXPL 09-7878
datum uitspraak: 27 januari 2010
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
1. [eiser 1]
2. [eiser 2]
te [woonplaats]
eisende partij
hierna te noemen de passagiers
gemachtigde: Aviaclaim BV
tegen
de commanditaire vennootschap Transavia Airlines CV
te luchthaven Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde partij
hierna te noemen Transavia
gemachtigde: mr. L.M. van Rossum
De procedure
De passagiers hebben Transavia gedagvaard op 22 juli 2009. Transavia heeft schriftelijk geantwoord. Nadat de kantonrechter had beslist dat de zaak zich niet leent voor een comparitie van partijen na antwoord, hebben de passagiers schriftelijk op het antwoord gereageerd, waarna Transavia nog een schriftelijke reactie met een productie heeft gegeven.
de passagiers hebben op die productie niet kunnen reageren. Aangezien de kantonrechter die productie niet bij haar beoordeling zal betrekken, is er geen noodzaak om de passagiers alsnog in de gelegenheid te stellen om op die productie te reageren. De passagiers zijn immers niet geschaad in hun belangen.
De feiten
1. De passagiers hebben een overeenkomst tot personenvervoer door de lucht gesloten met Transavia. Op basis van deze overeenkomst zou Transavia de passagiers tegen betaling op 19 mei 2008 per vliegtuig van Amsterdam naar Bourgas vervoeren.
2. Transavia heeft in verband met technische defecten aan twee andere vliegtuigen een nieuwe planning moeten maken, als gevolg van die planning is de vlucht van de passagiers geannuleerd.
3. Transavia heeft de passagiers omgeboekt naar een andere vlucht van Amsterdam naar Bourgas op 19 mei 2008.
De vordering
De passagiers vorderen (samengevat) veroordeling van Transavia tot betaling van € 800,00.
De passagiers stellen daartoe onder meer het volgende. De passagiers zijn met een vertraging van ruim 5 uur in Bourgas gearriveerd.
Er is geen sprake van een buitengewone omstandigheid. Twee vliegtuigen van Transavia zijn zijn wegens technische mankementen uitgevallen. Daardoor moest Transavia een nieuwe planning maken en werd de vlucht van de passagiers geannuleerd.
Transavia is tevens de wettelijke rente verschuldigd.
Het verweer
Transavia betwist de vordering. Zij voert daartoe onder meer het volgende aan.
De vlucht van de passagiers is geannuleerd, omdat een tweetal vliegtuigen in verband met technische mankementen aan de grond stonden. Deze technische mankementen werden veroorzaakt door buitengewone omstandigheden, in de zin van artikel 5 lid 3 van de verordening. Het ene toestel had problemen met de navigatiecomputer en het andere toestel had problemen met de pitobuizen. Door de uitval van deze vliegtuigen was het noodzakelijk om een nieuwe planning te maken, waarbij de gevolgen en de overlast voor de passagiers zoveel mogelijk werd beperkt. Als gevolg hiervan is de vlucht van de passagiers geannuleerd, zij konden echter nog dezelfde dag naar Bourgas.
Nu deze mankementen zich buiten het reguliere onderhoud hebben voorgedaan is er sprake van een buitengewone omstandigheid. Het gaat hier daarom niet om een gebeurtenis die inherent is aan de normale activiteit van een luchtvaartmaatschappij en het is bovendien een gebeurtenis die niet binnen de daadwerkelijke invloedssfeer van een luchtvaartmaatschappij valt. De uitval van capaciteit ten gevolge van technische mankementen aan twee vliegtuigen is immers niet inherent te achten aan de normale uitoefening van de activiteit van een luchtvaartmaatschappij.
De beoordeling van het geschil
Transavia heeft bij dupliek verzocht om onderhavige zaak aan te houden totdat het Hof van Justitie uitspraak heeft gedaan in de zaak C-529/08. Dat verzoek wordt gepasseerd nu de president van het Hof van Justitie doorhaling van de zaak heeft gelast.
Beoordeeld moet worden of de door Transavia gestelde oorzaak van de annulering van de vlucht, de uitval van capaciteit ten gevolge van technische mankementen aan twee vliegtuigen, heeft te gelden als een buitengewone omstandigheid als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de verordening, dat luidt: "Een luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert, is niet verplicht compensatie te betalen als bedoeld in artikel 7 indien zij kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden."
Het Hof van Justitie heeft in haar arrest van 22 december 2008, zaaknummer C-549/07 hieromtrent een prejudiciële beslissing gegeven. Daarbij is samenvattend geoordeeld dat een technisch mankement bij een luchtvaartuig dat annulering van een vlucht tot gevolg heeft, niet valt onder het begrip "buitengewone omstandigheden" in de zin van artikel 5 lid 3 van de verordening, tenzij dit probleem voortvloeit uit gebeurtenissen die wegens hun aard of hun oorsprong niet inherent zijn aan de normale uitoefening van de activiteit van de betrokken luchtvaartmaatschappij, en waarop deze geen daadwerkelijke invloed kan uitoefenen.
Gelet op dit arrest is de kantonrechter van oordeel dat het door Transavia gedane beroep op buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de verordening niet kan slagen. De door gedaagde aangevoerde samenloop van omstandigheden, moet naar het oordeel van de kantonrechter worden aangemerkt als inherent aan de normale uitoefening van de activiteit van gedaagde. Dat het hier gaat om technische mankementen die zijn ontdekt buiten het reguliere onderhoud van de vliegtuigen, maakt dit niet anders. Derhalve kan niet worden aangenomen dat buitengewone omstandigheden als bedoeld in de considerans onder 14 geleid hebben tot de onderhavige aanpassingen in de vluchtuitvoering van Transavia.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht behoeft geen bespreking meer, nu dit in het licht van hetgeen in dit vonnis is vastgesteld en overwogen, niet tot een andere beslissing kan leiden.
De proceskosten komen voor rekening van Transavia omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.
Beslissing
De kantonrechter:
- veroordeelt Transavia tot betaling aan de passagiers van € 800,00 te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 22 juli 2009 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- veroordeelt Transavia tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 85,98
vastrecht € 158,00
salaris gemachtigde € 200,00,
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A. Boom en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.