ECLI:NL:RBHAA:2010:BL7295
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Compensatie voor passagiers na annulering van vlucht door technische mankementen
In deze zaak vorderden twee passagiers compensatie van luchtvaartmaatschappij Transavia na een annulering van hun vlucht van Amsterdam naar Bourgas op 19 mei 2008. De passagiers arriveerden met meer dan vijf uur vertraging op hun bestemming en stelden dat zij recht hadden op een schadevergoeding van € 800,00. Transavia voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk technische defecten aan twee andere vliegtuigen, waardoor zij een nieuwe planning moesten maken. De kantonrechter oordeelde echter dat het beroep van Transavia op buitengewone omstandigheden niet kon slagen. De rechter baseerde zich op een prejudiciële beslissing van het Hof van Justitie van 22 december 2008, waarin werd vastgesteld dat technische mankementen die leiden tot annulering van een vlucht, niet onder buitengewone omstandigheden vallen, tenzij deze mankementen voortkomen uit gebeurtenissen die niet inherent zijn aan de normale activiteiten van de luchtvaartmaatschappij.
De kantonrechter concludeerde dat de technische mankementen aan de vliegtuigen inherent zijn aan de normale uitoefening van de luchtvaartmaatschappij en dat Transavia geen bewijs had geleverd dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden. Daarom werd Transavia veroordeeld tot betaling van de gevorderde compensatie van € 800,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding. Daarnaast werd Transavia ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de passagiers. Het vonnis werd uitgesproken op 27 januari 2010 door de kantonrechter C.A. Boom.