De feiten
a. [gedaagde] en zijn voormalige echtgenote [XXX] hebben op 25 juni 2008 met
[eiseres] een overeenkomst gesloten strekkende tot het verlenen van diensten bij de verkoop van hun (voormalige echtelijke en aan hen in gemeenschappelijke eigendom toebehorende) woning aan het [adres] te [woonplaats].
b. In deze overeenkomst is opgenomen:
Met betrekking tot de hoogte van de tarieven zijn de opdrachtgever en het
NVM-lid het volgende overeengekomen: De courtage bedraagt 1% excl. BTW
van de koopsom.
Op deze opdracht zijn van toepassing de Algemene Consumentenvoorwaarden NVM en indien en voor zover daarvan hierboven niet is afgeweken, de tarieven zoals weergegeven in: Voorwaarden NVM 2000. (…)
3. De vraagprijs is bepaald op € 849.500,- k.k.
4. Met betrekking tot het intrekken van de opdracht door de opdrachtgever zijn partijen het volgende overeengekomen:
Mocht opdrachtgever de opdracht intrekken of opschorten dan is hij naast de tot dan toe gemaakte kosten (…) aan het NVM-lid een vergoeding verschuldigd van: 0% van de courtage van de laatst gehanteerde vraagprijs (…).
c. In de NVM 2000 voorwaarden is opgenomen:
II.16 (…) dat ook courtage is verschuldigd indien de verkoopopdracht is ingetrokken en deze verband houdt met de dienstverlening van het NVM lid. Dit verband wordt behoudens tegenbewijs verondersteld aanwezig te zijn indien de overeenkomst tot stand komt binnen drie maanden na het einde van de opdracht (…).
II.19 Onder de totstandkoming van een overeenkomst wordt tevens verstaan het door opdrachtgever meewerken aan een handeling als gevolg waarvan het onroerend goed geheel of gedeeltelijk wordt verkocht, verhuurd of toebedeeld aan de opdrachtgever en/of een derde en in verband daarmee de uitvoering van de opdracht geen verdere voortgang vindt. (…)”.
d. Omstreeks december 2008 heeft [AAA] een bod op de woning gedaan van
€ 807.500,00 k.k.
e. Naar aanleiding hiervan schrijft [YYY] (namens [eiseres]) bij email van
16 december 2008 aan mr. Kochheim (de echtscheidingsadvocaat van [XXX]) onder meer het volgende:
(…) Mevrouw [XXX] is akkoord met dit voorstel. De heer [gedaagde] (…) melde mij dat ik per direkt de verkoopopdracht diende in te trekken (…).
f. De woning is niet aan [AAA] verkocht.
g. In het kader van een kort geding tussen [gedaagde] en [XXX] heeft de Voorzieningenrechter op 5 januari 2009 bepaald dat [XXX] diende mee te werken aan toescheiding van de woning aan [gedaagde].
h. Bij beschikking van 19 mei 2009 van de rechtbank Haarlem is de woning voor
€ 807.500,00 toegescheiden aan [gedaagde].
i. [eiseres] heeft op 3 juli 2009 een courtagenota van € 4.760,00 inclusief btw
(= 50%) aan [gedaagde] gezonden. De andere helft heeft [eiseres] aan [XXX] gedeclareerd. [XXX] heeft haar deel betaald. [gedaagde] heeft de aan hem gerichte nota niet betaald.