RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Meervoudige economische strafkamer
Parketnummer: 15/997509-08
Uitspraakdatum: 5 maart 2010
Tegenspraak
verkort strafvonnis (art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 19 februari 2010 in de zaak tegen:
[verdachte],
gevestigd te [adres].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
Primair (deelonderzoek 1: perceel [adres 1]):
zij op of omstreeks 7 mei 2008, te Purmerend op perceel [adres 1], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk,
bedrijfsmatig handelingen met afvalstof(fen) heeft verricht en/of heeft doen verrichten,
immers heeft/hebben zij, verdachte en/of haar mededader(s) vanaf/uit een schoolgebouw of delen daarvan,
(a) asbest of asbesthoudende producten ondeskundig verwijderd en/of doen verwijderen, en/of
(b) asbest of asbesthoudende producten gebroken en/of doen breken, en/of
(c) asbest of asbesthoudende producten op de onbeschermde bodem gedeponeerd en/of doen deponeren en/of achtergelaten en/of doen achterlaten en/of laten vallen en/of doen vallen en/of geveegd en/of doen vegen,
terwijl zij en/of haar mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) kunnen weten, dat daardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstonden en/of konden ontstaan;
Subsidiair:
zij op of omstreeks 7 mei 2008, te Purmerend tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk (na en/of tijdens het verrichten van asbestsanerings-/sloopwerkzaamheden op perceel [adres 1]) een hoeveelheid asbesthoudend materiaal (onder andere (gebroken) platen en/of scherven en/of vezels en/of stof), in ieder geval een hoeveelheid (gevaarlijke) afvalstoffen
- op ondeskundige wijze heeft verwijderd en/of
- heeft gebroken en/of
- (vervolgens) op de onbeschermde bodem heeft gedeponeerd en/of achtergelaten
en/of laten vallen en/of geveegd,
althans handelingen met betrekking tot die (gevaarlijke) afvalstoffen heeft verricht en/of nagelaten, waarvan zij wist en/of haar mededader(s) wist(en) en/of redelijkerwijs had(den) kunnen weten dat daardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstonden en/of konden ontstaan en toen niet alle maatregelen heeft genomen en/of nagelaten die redelijkerwijs van haar, verdachte en/of haar mededader(s) konden worden gevergd, teneinde die (nadelige) gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen en/of te beperken;
2.
Primair (deelonderzoek 2: perceel [adres 2]):
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 juni 2008 tot en met 12 juni 2008, te Middenmeer op perceel [adres 2], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk, een of meermalen,
(telkens) bedrijfsmatig handelingen met afvalstof(fen) heeft verricht en/of heeft doen verrichten,
immers heeft/hebben zij, verdachte en/of haar mededader(s) vanaf/uit een schuur of delen daarvan,
(a) asbest of asbesthoudende producten ondeskundig verwijderd en/of doen verwijderen, en/of
(b) asbest of asbesthoudende producten gebroken en/of doen breken, en/of
(c) asbest of asbesthoudende producten verwijderd en/of doen verwijderen en op de onbeschermde bodem gedeponeerd en/of doen deponeren en/of achtergelaten en/of doen achterlaten, en/of
(d) asbest of asbesthoudende producten op balken en/of in goten en/of op de vloer van de schuur gedeponeerd en/of doen deponeren en/of achtergelaten en/of doen achterlaten,
terwijl zij en/of haar mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) kunnen weten, dat daardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstonden en/of konden ontstaan;
Subsidiair:
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 juni 2008 tot en met 12 juni 2008, te Middenmeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk, een of meermalen (telkens) (na en/of tijdens het verrichten van asbestsanerings-/sloopwerkzaamheden in/op een schuur/gebouw op perceel [adres 2]) een hoeveelheid asbesthoudend materiaal (onder andere gebroken golfplaten en/of scherven en/of fragmenten en/of vezels en/of stof), in ieder geval een hoeveelheid (gevaarlijke) afvalstoffen
- op ondeskundige wijze heeft verwijderd en/of
- heeft gebroken en/of
- (vervolgens) op de onbeschermde bodem heeft gedeponeerd en/of achtergelaten en/of
- heeft achtergelaten op balken en/of in goten en/of op de vloer van die schuur/het gebouw/bouwwerk,
althans handelingen met betrekking tot die (gevaarlijke) afvalstoffen heeft verricht en/of nagelaten, waarvan zij wist en/of haar mededader(s) wist(en) en/of redelijkerwijs had(den) kunnen weten dat daardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstonden en/of konden ontstaan en toen niet alle maatregelen heeft/hebben genomen en/of nagelaten die redelijkerwijs van haar, verdachte en/of haar mededader(s) konden worden gevergd, teneinde die (nadelige) gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen en/of te beperken;
3.
zij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 9 juni 2008 tot en met 12 juni 2008 te Middenmeer als werkgeefster in de zin van artikel 1 van de Arbeidsomstandighedenwet, handelingen heeft verricht en/of nagelaten in strijd met voormelde wet en/of de daarop berustende bepalingen, immers heeft zij toen daar in en/of op een schuur/gebouw op perceel [adres 2], zijnde een arbeidsplaats als bedoeld in artikel 1, derde lid onder g van de Arbeidsomstandighedenwet, door een of meer van haar werknemer(s) in de zin van artikel 1 van het Arbeidsomstandighedenwet, te weten [naam] en/of [naam] en/of een of meer (andere) personen, arbeid doen verrichten, bestaande uit het verrichten van sloopwerkzaamheden, terwijl niet was/werd voldaan aan
artikel 4.45 van het Arbeidsomstandighedenbesluit, immers heeft/hebben zij en/of haar mededader(s) niet de concentratie van asbeststof in de lucht zo laag mogelijk onder de grenswaarde, bedoeld in artikel 4.46 van voornoemd Besluit gehouden,
terwijl daardoor, naar zij wist, dat levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van die werknemers te verwachten was.
4.
Primair:
zij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 9 juni 2008 tot en met 12 juni 2008 op perceel [adres 2] te Middenmeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk (een) stof(fen), te weten asbest en/of asbestdeeltjes en/of (delen van) asbesthoudend(e) golfplaten/materiaal, op en/of in de bodem en/of in de lucht heeft gebracht, terwijl daarvan gevaar voor de openbare gezondheid en/of levensgevaar voor (een) ander(en) te duchten was, aangezien toen aldaar bij en/of na een door of namens verdachte en/of haar mededader(s) uitgevoerde (gedeeltelijke) sloop/renovatie/asbestsanering van een schuur asbest(vezels) vrijkwam(en) en/of achterbleven, terwijl het vrijkomen van asbest en/of asbestvezels niet of niet voldoende werd voorkomen en/of tegengegaan, waardoor de bewoner(s) van het perceel en/of een of meer ter plaatse werkzame personen (te weten [naam] en/of [naam]) in aanraking kwam(en) of had(den) kunnen komen met dat/die vrijkomend(e) asbest(vezels);
Subsidiair:
het aan verdachtes schuld te wijten is geweest dat op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 9 juni 2008 tot en met 12 juni 2008 op perceel [adres 2] te Middenmeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, wederrechtelijk een stof, te weten asbest en/of asbestdeeltjes en/of (delen van) asbesthoudend(e) golfplaten/materiaal, op en/of in de bodem en/of in de lucht werd(en) gebracht, terwijl daarvan gevaar voor de openbare gezondheid en/of levensgevaar voor (een) ander(en) te duchten was, aangezien toen aldaar bij en/of na een door of namens verdachte en/of haar mededader(s) uitgevoerde (gedeeltelijke) sloop/renovatie/asbestsanering van een schuur asbest(vezels) vrijkwam(en) en/of achterbleven, terwijl het vrijkomen van asbest en/of asbestvezels niet of niet voldoende werd voorkomen en/of tegengegaan, waardoor de bewoner(s) van het perceel en/of een of meer werknemer(s) van verdachte en/of een of meer ter plaatse werkzame personen (te weten [naam] en/of [naam]) in aanraking kwam(en) of had(den) kunnen komen met dat/die vrijkomend(e) asbest(vezels);
Meer subsidiair:
zij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 9 juni 2008 tot en met 12 juni 2008, te Middenmeer, als werkgeefster, terwijl bij en/of in rechtstreeks verband met de arbeid, te weten het verrichten van asbestsanerings-/sloopwerkzaamheden, die verdachte, als werkgeefster door haar werknemers deed verrichten in een bedrijf en/of inrichting, te weten op en/of in de onmiddellijke omgeving van een bouwplaats gelegen op perceel [adres 2], gevaar kon ontstaan voor de veiligheid en/of de gezondheid van andere personen dan die werknemers, te weten voor de bewoner(s) van het perceel en/of een of meer ter plaatse werkzame personen (te weten [naam] en/of [naam]), geen doeltreffende maatregelen heeft genomen ter voorkoming van dat gevaar, immers was/werd niet voldaan aan
- artikel 4.45 van het Arbeidsomstandighedenbesluit, immers heeft/hebben zij en/of haar mededader(s) niet de concentratie van asbeststof in de lucht zo laag mogelijk onder de grenswaarde, bedoeld in artikel 4.46 van voornoemd Besluit gehouden, en/of
- artikel 4.47b van het Arbeidsomstandighedenbesluit, immers was er niet, voordat met andere werkzaamheden een aanvang werd gemaakt, een zodanig adequate of zorgvuldige eindbeoordeling uitgevoerd, waarbij is vastgesteld dat de aanwezigheid van asbest niet meer visueel waarneembaar was, en/of
- artikel 4.51a lid 3, immers was na de werkzaamheden na reiniging van de arbeidsplaats en voordat met andere werkzaamheden een aanvang wordt gemaakt, op de betreffende arbeidsplaats in de buitenlucht door een bedrijf dat daartoe adequaat was toegerust geen zorgvuldige of adequate visuele inspectie uitgevoerd, waarbij was vastgesteld dat de aanwezigheid van asbest niet meer visueel waarneembaar was,
tengevolge waarvan de bewoner(s) van het perceel en/of een of meer ter plaatse werkzame personen (te weten [naam] en/of [naam]) zijn blootgesteld aan asbest.
5.
Primair (deelonderzoek 3: perceel [adres 3]):
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 16 mei 2008 tot en met 5 juni 2008, te Amsterdam op perceel [adres 3], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk,
(telkens) bedrijfsmatig handelingen met afvalstof(fen) heeft verricht en/of heeft doen verrichten,
immers heeft/hebben zij, verdachte en/of haar mededader(s) vanaf/uit (garage)gebouwen, althans bouwwerken of delen daarvan,
(a) asbest of asbesthoudende producten ondeskundig verwijderd en/of doen verwijderen, en/of
(b) asbest of asbesthoudende producten gebroken en/of doen breken, en/of
(c) asbest of asbesthoudende producten verwijderd en/of doen verwijderen en op de onbeschermde bodem en/of op het perceel gedeponeerd en/of doen deponeren en/of
achtergelaten en/of doen achterlaten,
terwijl zij en/of haar mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) kunnen weten, dat daardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstonden en/of konden ontstaan;
Subsidiair:
zij in of omstreeks de periode van 16 mei 2008 tot en met 5 juni 2008, te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk, (na en/of tijdens het verrichten van asbestsanerings-/sloopwerkzaamheden op perceel [adres 3]) een hoeveelheid asbesthoudend materiaal (te weten, wandbeplating en/of een of meer opvulplaatje(s), in ieder geval een hoeveelheid (gevaarlijke) afvalstoffen
- op ondeskundige wijze heeft verwijderd en/of
- heeft gebroken en/of
- (vervolgens) op de onbeschermde bodem heeft gedeponeerd en/of achtergelaten en/of
- heeft achtergelaten op het perceel voornoemd,
althans handelingen met betrekking tot die (gevaarlijke) afvalstoffen heeft verricht en/of nagelaten, waarvan zij wist en/of haar mededader(s) wist(en) en/of redelijkerwijs had(den) kunnen weten dat daardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstonden en/of konden ontstaan en toen niet alle maatregelen heeft genomen en/of nagelaten die redelijkerwijs van haar, verdachte en/of haar mededader(s) konden worden gevergd, teneinde die (nadelige) gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen en/of te beperken.
6.
zij in of omstreeks de periode van 16 mei 2008 tot en met 5 juni 2008, te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk, na en/of tijdens de sloop van een of meer bouwwerk(en), te weten een of meer gebouw(en) op het terrein van de gemeentewerf aan de [adres 3], waarin asbest (chrysotiel) aanwezig was, (onder meer)
- niet eerst het aanwezige asbest heeft verwijderd, voordat het/de bouwwerk(en) werd(en) gesloopt en/of
- bij de verwijdering van het asbest niet de best bestaande technieken heeft toegepast om verontreiniging van het milieu met asbest te voorkomen,
zijnde een of meer gedragingen in strijd met artikel 8.3.5 van de Bouwverordening Amsterdam 2003.
7.
Primair (deelonderzoek 4: [adres 4] te Nieuw-Vennep):
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 juni 2008 tot en met 20 juni 2008, te Nieuw-Vennep op perceel [adres 4], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk,
(telkens) bedrijfsmatig handelingen met afvalstof(fen) heeft verricht en/of heeft doen verrichten,
immers heeft/hebben zij, verdachte en/of haar mededader(s) vanaf/uit een clubgebouw of delen daarvan,
(a) asbest of asbesthoudende producten ondeskundig verwijderd en/of doen verwijderen, en/of
(b) asbest of asbesthoudende producten losgetrokken en/of doen lostrekken en/of gebroken en/of doen breken,
terwijl zij en/of haar mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) kunnen weten, dat daardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstonden en/of konden ontstaan;
Subsidiair:
zij in of omstreeks de periode van 17 juni 2008 tot en met 20 juni 2008, te Nieuw-Vennep, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk, (na en/of tijdens het verrichten van asbestsanerings-/sloopwerkzaamheden op perceel [adres 4]) een hoeveelheid asbesthoudend materiaal (te weten dakleer, welk materiaal chrysotiel bevatte), in ieder geval een hoeveelheid (gevaarlijke) afvalstoffen
- op ondeskundige wijze heeft verwijderd en/of
- heeft losgetrokken en/of
- heeft gebroken,
althans handelingen met betrekking tot die (gevaarlijke) afvalstoffen heeft verricht en/of nagelaten, waarvan zij wist en/of haar mededader(s) wist(en) en/of redelijkerwijs had(den) kunnen weten dat daardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstonden en/of konden ontstaan en toen niet alle maatregelen heeft genomen en/of nagelaten die redelijkerwijs van haar, [verdachte] en/of haar mededader(s) konden worden gevergd, teneinde die (nadelige) gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen en/of te beperken.
8.
zij in of omstreeks de periode van 17 juni 2008 tot en met 20 juni 2008, te Nieuw-Vennep, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk, na en/of tijdens de asbestsanering/sloop van een bouwwerk, te weten een clubgebouw op het perceel [adres 4], waarin asbest (chrysotiel) aanwezig was, (onder meer)
- niet eerst het aanwezige asbest heeft/hebben verwijderd, voordat het/de bouwwerk werd gesloopt en/of
- niet selectief heeft/hebben gesloopt en/of de diverse soorten sloopafval niet gescheiden heeft/hebben afgevoerd,
zijnde een of meer gedragingen in strijd met respectievelijk artikel 8.3.5 en/of 8.4.1 van de Bouwverordening Haarlemmermeer (opgenomen als voorwaarden in de sloopvergunning).
9.
zij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 17 juni 2008 tot en met 20 juni 2008 te Nieuw-Vennep als werkgeefster in de zin van artikel 1 van de Arbeidsomstandighedenwet, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, handelingen heeft verricht en/of nagelaten in strijd met voormelde wet en/of de daarop berustende bepalingen, immers heeft/hebben zij en/of haar mededader(s) toen daar in en/of bij een te slopen gebouw, te weten een clubgebouw op perceel [adres 4], zijnde een arbeidsplaats als bedoeld in artikel 1, derde lid onder g van de Arbeidsomstandighedenwet, door een of meer van haar werknemer(s) in de zin van artikel 1 van het Arbeidsomstandighedenwet, te weten [naam] en/of [naam] en/of een of meer (andere) personen, arbeid doen verrichten, bestaande uit het verrichten van asbestsanerings-/sloopwerkzaamheden, terwijl niet was/werd voldaan aan
(a) artikel 4.45 van het Arbeidsomstandighedenbesluit, immers heeft/hebben zij en/of haar mededader(s) niet de concentratie van asbeststof in de lucht zo laag mogelijk onder de grenswaarde, bedoeld in artikel 4.46 van voornoemd Besluit gehouden,
(b) artikel 4.48a lid 4 van het Arbeidsomstandighedenbesluit, immers heeft/hebben zij en/of haar mededader(s) in en/of bij dat gebouw of delen daarvan niet het aanwezige asbest dan wel de aanwezige asbestproducten verwijderd voordat werd aangevangen met andere werkzaamheden, te weten de sloopwerkzaamheden,
terwijl daardoor, naar zij en/of haar mededader(s) wist(en), levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van die werknemers te verwachten was.
10.
(deelonderzoek 10: [adres 5] te Bloemendaal)
zij op of omstreeks 4 juni 2008, te Bloemendaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk, tijdens de gedeeltelijke sloop en/of asbestsanering van een bouwwerk, te weten de sloop van een of meer pijpen/leidingen en/of isolatiemateriaal, behorende bij een pand gelegen aan [adres 5], waarin asbest aanwezig was, heeft/hebben gesloopt zonder dat een vergunning door Burgemeester en wethouders was verleend,
zijnde een gedraging in strijd met artikel 8.1.1 van de Bouwverordening gemeente Bloemendaal.
11.
(deelonderzoek 2 en 12: Middenmeer)
zij op of omstreeks 10 juni 2008, te Middenmeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een rapportage eindcontrole na asbestsanering (rapportnummer TB166), zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst en/of heeft doen opmaken en/of heeft doen vervalsen, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken, immers heeft/hebben zij, verdachte en/of haar mededader(s), valselijk en/of in strijd met de waarheid op/in dat geschrift vermeld/doen vermelden dat in de onderzochte ruimte(n) geen verdachte en/of asbesthoudende materialen zijn waargenomen, terwijl de visueel geïnspecteerde onderdelen niet vrij waren van visueel waarneembare asbestverdachte materialen en/of asbest,
zij in de periode van 10 juni 2008 tot en met 2 juli 2008, te Zuidoostbeemster, althans in Nederland, opzettelijk een vals of vervalste rapportage eindcontrole na asbestsanering (rapportnummer TB166), zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, waarin valselijk en/of in strijd met de waarheid was vermeld dat in de onderzochte ruimte(n) geen verdachte en/of asbesthoudende materialen zijn waargenomen, voorhanden heeft gehad, terwijl verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit geschrift bestemd was voor gebruik als ware het echt en onvervalst.
12.
(deelonderzoek 3 en 12: perceel [adres 3])
zij op of omstreeks 3 juni 2008, te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een rapportage eindcontrole na asbestsanering (rapportnummer WR1901), zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst en/of heeft doen opmaken en/of heeft doen vervalsen, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken, immers heeft/hebben zij, verdachte en/of haar mededader(s), valselijk en/of in strijd met de waarheid op/in dat geschrift vermeld/doen vermelden dat in de onderzochte ruimte(n) geen verdachte en/of asbesthoudende materialen zijn waargenomen, terwijl de op dat moment te onderzoeken ruimte(n) reeds volledig gesloopt waren en dus niet meer geïnspecteerd kon(den) worden.
zij in de periode van 3 juni 2008 tot en met 2 juli 2008, te Zuidoostbeemster, althans in Nederland, opzettelijk een vals of vervalste rapportage eindcontrole na asbestsanering (rapportnummer WR1901), zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, waarin valselijk en/of in strijd met de waarheid was vermeld dat "in de onderzochte ruimte(n) geen verdachte en/of asbesthoudende materialen zijn waargenomen", terwijl de te onderzoeken ruimte(n) reeds volledig gesloopt waren en dus niet meer geïnspecteerd kon(den) worden, voorhanden heeft gehad, terwijl verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit geschrift bestemd was voor gebruik als ware het echt en onvervalst.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 subsidiair, 5 primair, 6, 7 primair, 8, 9, 10, 11 en 12 ten laste gelegde feiten en gevorderd daarvoor een geldboete op te leggen van € 50.000,-.
4.1. Vrijspraak
Met de officier van justitie acht de rechtbank niet bewezen hetgeen verdachte als feit 4 primair is ten laste is gelegd. Daarnaast acht zij zodanig essentiële gedeelten niet bewezen van de als feit 5 respectievelijk feit 9 omschreven gedragingen, dat ook voor deze feiten vrijspraak dient te volgen.
4.2. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat:
1. Primair zij op 7 mei 2008, te Purmerend op perceel [adres 1], opzettelijk,
bedrijfsmatig handelingen met afvalstoffen heeft verricht,
immers heeft zij, verdachte, vanaf een schoolgebouw,
(a) asbest of asbesthoudende producten ondeskundig verwijderd, en
(b) asbest of asbesthoudende producten gebroken, en
(c) asbest of asbesthoudende producten op de onbeschermde bodem gedeponeerd en/of achtergelaten en/of laten vallen en/of geveegd,
terwijl zij wist, dat daardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstonden of konden ontstaan.
2. Primair zij op tijdstippen in de periode van 9 juni 2008 tot en met 12 juni 2008, te Middenmeer op perceel [adres 2], opzettelijk telkens bedrijfsmatig handelingen met afvalstoffen heeft verricht, immers heeft zij, verdachte vanaf een schuur,
(a) asbesthoudende producten ondeskundig verwijderd, en
(b) asbesthoudende producten gebroken, en
(c) asbesthoudende producten verwijderd en op de onbeschermde bodem gedeponeerd en achtergelaten, en
(d) asbest of asbesthoudende producten op balken en in goten en op de vloer van de schuur achtergelaten
terwijl zij telkens wist, dat daardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstonden of konden ontstaan.
3.
zij op tijdstippen in de periode van 9 juni 2008 tot en met 12 juni 2008 te Middenmeer als werkgeefster in de zin van artikel 1 van de Arbeidsomstandighedenwet, handelingen heeft verricht en nagelaten in strijd met voormelde wet en de daarop berustende bepalingen, immers heeft zij toen daar op een schuur op perceel [adres 2], zijnde een arbeidsplaats als bedoeld in artikel 1, derde lid onder g van de Arbeidsomstandighedenwet, door haar werknemers in de zin van artikel 1 van de Arbeidsomstandighedenwet, te weten [naam] en [naam] en een andere persoon, arbeid doen verrichten, bestaande uit het verrichten van sloopwerkzaamheden, terwijl niet werd voldaan aan
- artikel 4.45 van het Arbeidsomstandighedenbesluit, immers heeft zij niet de concentratie van asbeststof in de lucht zo laag mogelijk onder de grenswaarde, bedoeld in artikel 4.46 van voornoemd Besluit gehouden,
terwijl daardoor, naar zij wist, levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van die werknemers te verwachten was.
4. Subsidiair:
Het aan verdachtes schuld te wijten is geweest dat op tijdstippen in de periode van 9 juni 2008 tot en met 12 juni 2008 op perceel [adres 2] te Middenmeer, wederrechtelijk een stof, te weten asbestdeeltjes en/of delen van asbesthoudende golfplaten,, op de bodem en in de lucht werd gebracht, terwijl daarvan gevaar voor de openbare gezondheid en/of levensgevaar voor anderen te duchten was, aangezien toen aldaar bij een door verdachte uitgevoerde renovatie/asbestsanering van een schuur asbest(vezels) vrijkwamen en achterbleven, terwijl het vrijkomen van asbest en asbestvezels niet of niet voldoende werd voorkomen en tegengegaan, waardoor de bewoners van het perceel en werknemers van verdachte en ter plaatse werkzame personen (te weten [naam] en [naam]) in aanraking kwamen of hadden kunnen komen met dat vrijkomende asbest en die asbestvezels.
6.
zij in de periode van 16 mei 2008 tot en met 5 juni 2008, te Amsterdam, opzettelijk, tijdens de sloop van een bouwwerk, te weten een gebouw op het terrein van de gemeentewerf aan de [adres 3], waarin asbest (chrysotiel) aanwezig was, (onder meer)
- niet eerst het aanwezige asbest heeft verwijderd, voordat het bouwwerk werd gesloopt
zijnde een gedraging in strijd met artikel 8.3.5 van de Bouwverordening Amsterdam 2003.
7. Primair:
zij op tijdstippen in de periode van 17 juni 2008 tot en met 20 juni 2008 te Nieuw-Vennep op perceel [adres 4], opzettelijk,
telkens bedrijfsmatig handelingen met afvalstoffen heeft verricht,
immers heeft zij, verdachte, vanaf en uit een clubgebouw,
(a) asbest of asbesthoudende producten ondeskundig verwijderd, en
(b) asbest of asbesthoudende producten losgetrokken en gebroken,
terwijl zij telkens wist, dat daardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstonden of konden ontstaan.
8.
zij in de periode van 17 juni 2008 tot en met 20 juni 2008, te Nieuw-Vennep, opzettelijk, na en tijdens de sloop van een bouwwerk, te weten een clubgebouw op het perceel [adres 4], waarin asbest (chrysotiel) aanwezig was, (onder meer)
- niet eerst het aanwezige asbest heeft verwijderd, voordat het bouwwerk werd gesloopt en
- niet selectief heeft gesloopt en de diverse soorten sloopafval niet gescheiden heeft afgevoerd;
zijnde gedragingen in strijd met respectievelijk artikel 8.3.5 en8.4.1 van de Bouwverordening Haarlemmermeer (opgenomen als voorwaarden in de sloopvergunning).
10.
zij op 4 juni 2008, te Bloemendaal, opzettelijk, tijdens de asbestsanering van een bouwwerk, te weten de sloop van twee leidingen, behorende bij een pand gelegen aan [adres 5], waarin asbest aanwezig was, heeft gesloopt zonder dat een vergunning door Burgemeester en wethouders was verleend,
zijnde een gedraging in strijd met artikel 8.1.1 van de Bouwverordening gemeente Bloemendaal.
11.
zij op 10 juni 2008, te Middenmeer, tezamen en in vereniging met een ander, een rapportage eindcontrole na asbestsanering (rapportnummer TB166), zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en door anderen te doen gebruiken, immers hebben verdachte en haar mededader, valselijk en in strijd met de waarheid in dat geschrift vermeld dat in de onderzochte ruimte(n) geen verdachte en/of asbesthoudende materialen zijn waargenomen, terwijl de visueel geïnspecteerde onderdelen niet vrij waren van visueel waarneembare asbestverdachte materialen of asbest
en
zij in de periode van 10 juni 2008 tot en met 2 juli 2008, te Zuidoostbeemster opzettelijk een valse rapportage eindcontrole na asbestsanering (rapportnummer TB166), zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, waarin valselijk en in strijd met de waarheid was vermeld dat in de onderzochte ruimte(n) geen verdachte en/of asbesthoudende materialen zijn waargenomen, voorhanden heeft gehad, terwijl verdachte wist dat dit geschrift bestemd was voor gebruik als ware het echt en onvervalst.
12.
zij op 3 juni 2008, te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander een rapportage eindcontrole na asbestsanering (rapportnummer WR1901), zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en door anderen te doen gebruiken, immers hebben verdachte en haar mededader valselijk en in strijd met de waarheid in dat geschrift vermeld dat in de onderzochte ruimte(n) geen verdachte en/of asbesthoudende materialen zijn waargenomen, terwijl de op dat moment te onderzoeken ruimte reeds volledig gesloopt was en dus niet meer geïnspecteerd kon worden
zij in de periode van 3 juni 2008 tot en met 2 juli 2008, te Zuidoostbeemster, opzettelijk een valse rapportage eindcontrole na asbestsanering (rapportnummer WR1901), zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, waarin valselijk en in strijd met de waarheid was vermeld dat "in de onderzochte ruimte(n) geen verdachte en/of asbesthoudende materialen zijn waargenomen", terwijl de te onderzoeken ruimte reeds volledig gesloopt was en dus niet meer geïnspecteerd kon worden, voorhanden heeft gehad, terwijl verdachte wist dat dit geschrift bestemd was voor gebruik als ware het echt en onvervalst.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank de tenlastelegging verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in haar verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 subsidiair, 6, 7 primair, 8, 10, 11 en 12 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1 primair:
Opzettelijke overtreding van artikel 10.1 van de Wet milieubeheer, begaan door een rechtspersoon;
Feit 2 primair:
Opzettelijke overtreding van artikel 10.1 van de Wet milieubeheer, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
Feit 3:
Overtreding van artikel 32 van de Arbeidsomstandighedenwet, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
Feit 4 subsidiair:
Het aan zijn schuld te wijten zijn dat wederrechtelijk een stof op de bodem of in de lucht wordt gebracht, terwijl daarvan gevaar voor de openbare gezondheid of levensgevaar voor anderen te duchten is, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
Feit 6:
Opzettelijke overtreding van artikel 7b van de Woningwet, begaan door een rechtspersoon;
Feit 7 primair:
Opzettelijke overtreding van artikel 10.1 van de Wet Milieubeheer, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
Feit 8:
Opzettelijke overtreding van artikel 7b van de Woningwet, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
Feit 10:
Opzettelijke overtreding van artikel 7b van de Woningwet, begaan door een rechtspersoon;
Feit 11:
Medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon;
Opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, voorhanden hebben, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, begaan door een rechtspersoon;
Feit 12:
Medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon
Opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, voorhanden hebben, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, gepleegd door een rechtspersoon.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van de sanctie
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte, een voor de verwijdering van asbest gecertificeerd bedrijf, heeft bij de uitvoering van een aantal door haar verzorgde saneringsprojecten niet steeds alle ter zake van de sanering van asbest geldende wettelijke voorschriften nageleefd: door de wijze waarop in de hier bedoelde gevallen werd omgesprongen met asbesthoudende materialen – zoals die materialen breken en laten vallen en op de onbeschermde bodem achterlaten – hebben in de bedrijfsuitoefening van verdachte werkzame personen risico’s voor het milieu in ruime zin teweeggebracht. Ook kan als gevolg van de wijze waarop soms werd gewerkt niet worden gezegd, dat verspreiding van stof, afkomstig van asbesthoudend materiaal, steeds tot het minimum werd beperkt. Het verspreiden van fijn stof, in dit geval afkomstig van asbest, kan schadelijk zijn voor de gezondheid van werknemers en omwonenden, in het bijzonder in de vorm van negatieve gezondheidseffecten op onder andere hart en longen. De regelgeving met betrekking tot asbestsanering is in de loop van de jaren niet voor niets steeds strenger geworden. Het is algemeen bekend dat het werken met asbest grote risico’s voor het milieu, waaronder de gezondheid van personen, met zich brengt. Daarom moet de samenleving erop kunnen vertrouwen dat voor de sanering van asbest gecertificeerde bedrijven de met het oog op die risico’s gegeven wettelijke voorschriften naleven. De rechtbank rekent het verdachte aan, dat zij in enkele gevallen samen met de rapporterende inspecteur een rapportage eindcontrole na asbestsanering valselijk heeft opgemaakt en in haar administratie heeft opgenomen alsof die een volledige en juiste weergave bevatte van de werkelijke situatie op de desbetreffende werken tijdens die eindcontrole.
Bij de strafoplegging kan de rechtbank er niet omheen dat verdachte eerder strafrechtelijk is beboet ter zake van milieudelicten. Daarnaast ziet zij onder ogen dat het vonnis waarbij verdachte laatstelijk is beboet is gewezen na de pleegdata van de onderhavige feiten. In het voordeel van verdachte houdt de rechtbank er ook rekening mee dat uit het dossier en de behandeling ter terechtzitting niet het beeld naar voren is gekomen dat verdachte met stelselmatige en volstrekte miskenning van de geldende wet- en regelgeving slechts het oog heeft gehad op eigen financieel gewin. Daar komt bij dat de rechtbank uit de bij behandeling ter terechtzitting verkregen informatie en opgedane indrukken het beeld heeft verkregen dat verdachte in de afgelopen tijd hard bezig is geweest een aantal veranderingen door te voeren om dit soort voorvallen te voorkomen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een boete van na te noemen hoogte een passende en geboden straf is. De rechtbank zal bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet hoeft te worden betaald en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren opdat verdachte er tijdens die proeftijd van wordt weerhouden opnieuw strafbare feiten te begaan.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
23, 24, 51, 57, 63, 173b en 225 Wetboek van Strafrecht;
1, 1a, 2 en 6 Wet op de economische delicten;
10.1 Wet milieubeheer;
7b Woningwet;
32 Arbeidsomstandighedenwet.
9. Beslissing
De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van de haar onder 4 primair, 5 en 9 ten laste gelegde feiten.
Verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.2. vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een geldboete van € 40.000,-, met bevel dat een gedeelte groot € 20.000,-, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte zich voor het einde van de op twee jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
10. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.J.M. Verpalen, voorzitter,
mr. A.J. Medze en mr. L.M. Kos, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier D.L. Meyer,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 maart 2010.
Mr. Medze en mr. Kos zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.