ECLI:NL:RBHAA:2010:BL6559
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Compensatie bij vertraging van vlucht en de toepassing van Europese verordening
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem op 24 februari 2010, is de vraag aan de orde gesteld wanneer een vertraging in een vlucht gelijk kan worden gesteld aan een annulering. Het Hof van Justitie heeft eerder geoordeeld dat een vertraging van meer dan drie uur recht geeft op schadevergoeding, en dat bij een vertraging tussen de drie en vier uur de compensatie met 50% kan worden verlaagd. In deze specifieke zaak was er sprake van een vertraging van meer dan 25 uur, waardoor de eisers recht hadden op volledige compensatie. Het beroep van Martinair op buitengewone omstandigheden werd verworpen.
De eisers, vertegenwoordigd door mr. P.N. Meijer van DAS Rechtsbijstand, stelden dat hun vlucht geannuleerd was en vorderden compensatie op basis van de Europese verordening. Martinair, vertegenwoordigd door mr. D.E. Sikkens, voerde aan dat er slechts sprake was van vertraging en dat er buitengewone omstandigheden waren die hen vrijstelden van compensatie. De kantonrechter verwees naar een eerder tussenvonnis en naar de prejudiciële vragen die aan het Hof van Justitie waren voorgelegd.
De kantonrechter oordeelde dat de verordening van toepassing was en dat de vertraging van meer dan 25 uur de eisers recht gaf op compensatie. Het verweer van Martinair dat er geen sprake was van annulering, maar van vertraging, werd verworpen. De kantonrechter concludeerde dat de door Martinair aangevoerde technische mankementen niet als buitengewone omstandigheden konden worden aangemerkt, omdat deze inherent zijn aan de normale bedrijfsvoering van de luchtvaartmaatschappij.
De kantonrechter heeft Martinair veroordeeld tot betaling van de proceskosten en de gevorderde hoofdsom, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde is afgewezen.