ECLI:NL:RBHAA:2010:BL3515

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
29 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
447605-VV EXPL 09-339
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van PWN om een seizoenplaats aan te bieden aan een seizoenkampeerder na negatieve publiciteit

In deze zaak vordert eiseres, die sinds 1965 jaarlijks een seizoenplaats huurt op de camping van gedaagde, PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland, dat PWN haar voor het seizoen 2010 een huurovereenkomst aanbiedt. Eiseres heeft in het verleden negatieve publiciteit over PWN gezocht na een eerdere rechtszaak waarin zij in het ongelijk werd gesteld. PWN heeft eiseres geen aanbod gedaan voor het seizoen 2010, wat eiseres als onrechtmatig beschouwt. De kantonrechter oordeelt dat de contractvrijheid van PWN als uitgangspunt geldt en dat het besluit om geen aanbod te doen aan eiseres, gezien de omstandigheden, niet onaanvaardbaar is. De rechter stelt vast dat eiseres zich smadelijk heeft uitgelaten over PWN, wat de beslissing van PWN om geen aanbod te doen kan rechtvaardigen. De vordering van eiseres wordt afgewezen, en de proceskosten worden aan haar opgelegd. De uitspraak benadrukt de eisen van redelijkheid en billijkheid in contractuele relaties en de gevolgen van onheuse uitlatingen voor de contractsvrijheid.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 447605 / VV EXPL 09-339
datum uitspraak: 29 januari 2010
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER IN KORT GEDING
inzake
[eiseres]
te [woonplaats]
eiseres
hierna te noemen [eiseres]
gemachtigde mr. J.P.M. Seegers
tegen
de naamloze vennootschap N.V. PWN WATERLEIDINGBEDRIJF NOORD-HOLLAND
te Velserbroek
gedaagde
hierna te noemen PWN
gemachtigde mr. C.R. Breevoort
De procedure
[eiseres] heeft PWN op 30 december 2009 gedagvaard. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 15 januari 2010. De gemachtigden hebben pleitnotities overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht. PWN heeft nog stukken in het geding gebracht.
De feiten
1. PWN beheert in het Noord-Hollands Duinreservaat en het Nationaal Park Zuid-Kennemerland drie Kennemer Duincampings, waaronder Kennemer Duincamping Bakkum (hierna: de camping) te Castricum aan Zee.
2. Teneinde het gebied als speciale leefomgeving voor planten en dieren te beschermen wordt het campingterrein gedurende de wintermaanden gesloten voor recreatie en vrijwel volledig ontruimd.
3. [eiseres] is een van de 1400 seizoenkampeerders op de camping en huurt sinds 1965 jaarlijks een seizoenplaats (telkens met plaatsnummer 1500), voor de periode van april tot november.
4. [eiseres] is lid van door de seizoenkampeerders gevormde Werkgroep Herinrichting Camping Bakkum (hierna: de werkgroep). Op 14 juni 2002 hebben de werkgroep en PWN een vaststellingsovereenkomst gesloten waarin afspraken zijn neergelegd met betrekking tot een aantal onderwerpen, die met herinrichting van de camping samenhingen. [eiseres] heeft deze vaststellingsovereenkomst ondertekend, samen met nog twee andere leden van de werkgroep.
5. Na het sluiten van de vaststellingsovereenkomst is opnieuw een aantal geschilpunten ontstaan tussen de seizoenkampeerders en PWN, waarover de vereniging Forensen-Kampeervereniging “Bakkum” (hierna: de vereniging) en [eiseres] tegen PWN hebben geprocedeerd. Bij vonnis van 9 april 2008 heeft de rechtbank Haarlem de vereniging niet-ontvankelijk verkaard en de vorderingen van [eiseres] afgewezen. Op 23 juni 2009 heeft het Gerechtshof Amsterdam voornoemd vonnis bekrachtigd.
6. Naar aanleiding van bovengenoemd arrest heeft de werkgroep op haar website geschreven:
“(…) Het is voor ons onbegrijpelijk dat PWN met al z’n leugens en verdraaiingen van feiten weg komt. (…) Het is arrogant dat PWN zich niet meer gebonden acht aan de beloften en afspraken die zij met de seizoenskampeerders heeft gemaakt (…) Het maakt helaas ook duidelijk, dat afspraken maken met PWN zinloos is. Ze doen toch wat hen het beste uitkomt. (…) Om alle leugens en verdraaiingen van de PWN in hun verweer te weerleggen, hebben we pleidooi moeten voeren. (…) Elke bijdrage is welkom. Giro nummer (…) J. [eiseres] (…)”
7. Het Noord-Hollands Dagblad heeft op 9 juli 2009 een artikel gepubliceerd, waarin staat geschreven:
“(…) ook in hoger beroep is de werkgroep in het ongelijk gesteld. “Het is voor ons onbegrijpelijk dat PWN met al z’n leugens en verdraaiingen van feiten weg komt. (…) Volgens [eiseres] is het arrogant dat ‘PWN zich niet meer gebonden acht aan de beloften en afspraken die zij met seizoenskampeerders heeft gemaakt’. (…)”
8. Op 10 juli 2009 heeft een lid van de kampeervereniging bovengenoemd bericht van de werkgroep op de website van de kampeervereniging geplaatst.
9. Op verzoek van PWN zijn de berichten van beide websites verwijderd.
10. In oktober 2009 heeft PWN, zoals gebruikelijk de seizoenskampeerders schriftelijk een aanbod gedaan voor een seizoensplaats voor het volgende seizoen. [eiseres] heeft, net als drie andere gezinnen, geen aanbod ontvangen.
11. [eiseres] heeft bij e-mailbericht op 18 november 2009 aan PWN geschreven:
“(…) Hierbij bevestig ik ons telefoongesprek van dinsdag 17 november jl. betreffende de aanbiedingen voor 2010. Hierin deelde u mede dat ik volgend jaar geen plek meer krijg. Als reden gaf u op dat u geconstateerd heeft dat ik het niet meer naar mijn zin heb in Bakkum en u alleen nog maar tevreden klanten wil. (…) Ik ga hier niet mee akkoord (…)”
12. Bij brief van 3 december 2009 heeft [eiseres] PWN laten weten een kort geding aanhangig te maken en PWN verzocht de seizoensplaats met plaatsnummer 1500 voor haar te reserveren.
13. Op 11 december 2009 heeft PWN aan [eiseres] geschreven:
“(…) Hierbij delen wij u mee dat wij hebben besloten u voor 2010 geen overeenkomst met betrekking tot een seizoensplaats aan te bieden. (…) U hebt zich altijd gemanifesteerd als een kritische campinggast. Daar is niets mis mee. Uw kritiek heeft u in 2007 doen besluiten bij de Rechtbank Haarlem een procedure tegen ons te starten. Nadat de Rechtbank die procedure in ons voordeel had beslist, hebt u zich daarbij niet willen neerleggen en hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Amsterdam. Ook van het Gerechtshof hebt u uw gelijk niet kunnen krijgen. Wat wij niet hebben weten te waarderen, is dat u zich, ondanks dat u in het arrest van het Gerechtshof hebt berust, bij herhaling zeer negatief over ons hebt uitgelaten. U hebt ons er onder meer van beticht de rechterlijke uitspraken verkregen te hebben door middel van leugens, verdraaiingen van feiten en het geven van een valse voorstelling van zaken. Uw verwijten zijn geplaatst op openbaar toegankelijke websites van onder meer de kampeervereniging op onze camping. Deze smadelijke en schadelijke uitlatingen stellen ons ten onrechte en volledig ongefundeerd in een bijzonder kwaad daglicht. Wij menen dat wij ons dat niet hoeven te laten welgevallen en hebben daarom besloten u geen nieuwe seizoenovereenkomst aan te bieden. (…)”
De vordering
[eiseres] vordert bij wijze van voorlopige voorziening (samengevat) dat de kantonrechter PWN veroordeelt binnen één week na betekening van dit vonnis aan [eiseres] voor de duur van het seizoen 2010 de seizoensplaats met plaatsnummer 1500 op de camping in huur aan te bieden, althans een andere vergelijkbare seizoensplaats, op straffe van een dwangsom. [eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat nu partijen in een reeks van vele jaren steeds een huurovereenkomst zijn aangegaan, PWN in strijd met de redelijkheid en billijkheid handelt door te weigeren aan [eiseres] opnieuw voor het komende nieuwe seizoen een aanbieding te doen. Subsidiair stelt [eiseres] dat PWN onrechtmatig heeft gehandeld door [eiseres] geen nieuwe seizoensplaats aan te bieden.
Het verweer
PWN heeft de vordering gemotiveerd bestreden. Op het verweer zal, voor zover relevant, bij de beoordeling van het geschil worden ingegaan.
De beoordeling
1. De gevorderde voorlopige voorziening komt slechts voor toewijzing in aanmerking als in dit geding aan de hand van de feiten en omstandigheden de verwachting gewettigd is dat in een tussen partijen nog te voeren bodemprocedure een soortgelijke vordering van [eiseres] zal worden toegewezen. De kantonrechter is voorshands van oordeel dat dit niet het geval is.
2. Tussen partijen is niet in geschil dat de huurovereenkomst voor de seizoensplaats steeds voor bepaalde tijd is aangegaan en dat de overeenkomst aan het einde van het seizoen van rechtswege eindigt door het enkele tijdverloop. Volgens [eiseres] had PWN evenwel een aanbod moeten doen tot het aangaan van een nieuwe huurovereenkomst, omdat partijen ook na afloop van het contract zich ten opzichte van elkaar dienen te gedragen in overeenstemming met de eisen van redelijkheid en billijkheid. Tevens wijst [eiseres] erop dat het een bestendige praktijk is dat PWN jaarlijks een aanbod doet.
3. PWN heeft niet betwist dat het bestendig gebruik is om aan de seizoenkampeerders na het einde van de huurovereenkomst voor het nieuwe seizoen een aanbod te doen. Evenzeer is onbetwist dat partijen zich jegens elkaar hebben te gedragen overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid. PWN heeft echter aangevoerd dat nu [eiseres] zich smadelijk heeft uitgelaten over PWN, het PWN vrijstond [eiseres] geen plaats voor het seizoen 2010 aan te bieden.
4. De kantonrechter is met PWN van oordeel dat de contractsvrijheid als uitgangspunt heeft te gelden en dat partijen binnen de tussen hen bestaand hebbende contractuele relatie de vrijheid hebben die relatie opnieuw voor bepaalde tijd aan te gaan of niet, waarbij deze vrijheid evenwel wordt beperkt door eisen van redelijkheid en billijkheid.
5. Vast staat dat PWN ook dit jaar voor het komende nieuwe seizoen aan alle seizoenkampeerders een aanbod heeft gedaan, met uitzondering van [eiseres]. De vraag die thans voor ligt is of PWN in de gegeven omstandigheden, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid, kan weigeren [eiseres] een aanbod te doen.
6. [eiseres] heeft niet betwist zich na afloop van de eerder genoemde rechtzaak onheus te hebben uitgelaten over PWN. [eiseres] heeft weliswaar ter zitting ontkend met de journalist van het Noord-Hollands Dagblad te hebben gesproken, maar nu [eiseres] haar meningen zoals in het dagbladartikel geciteerd ook op een openbare website heeft geplaatst, staat vast dat zij haar onheuse uitlatingen publiekelijk heeft gedaan. Niet gesteld of gebleken is dat [eiseres] voorafgaande aan de onderhavige procedure (publiekelijk) op haar uitlatingen is teruggekomen.
7. Onder die omstandigheden kan het besluit van PWN om [eiseres] geen aanbod voor komend nieuw seizoen te doen niet als volstrekte willekeur worden aangemerkt.
8. [eiseres] heeft nog gesteld dat de tekst van het gewraakte artikel door meer mensen is geschreven onder verantwoordelijkheid van de gehele werkgroep en dat nu zij als enige geen aanbod heeft gekregen. Om die reden is sprake van willekeur.
9. Dit betoog faalt. Onbetwist staat vast dat van de drie leden van de werkgroep die destijds de vaststellingsovereenkomst hebben ondertekend, [eiseres] als enige het afgelopen seizoen nog op de camping stond. Tussen partijen bestaat verschil van mening of PWN wist wie naast [eiseres] deel uitmaken van de werkgroep. PWN heeft onweersproken gesteld dat zij nimmer, ondanks verzoek daartoe, een overzicht heeft ontvangen met de namen van de leden van de werkgroep. Nu [eiseres] niet aannemelijk heeft gemaakt dat PWN bekend is met de namen van andere leden van de werkgroep en ook uitsluitend de naam van [eiseres] onder het gewraakte artikel op de website staat vermeld, kan PWN niet worden verweten dat alleen aan [eiseres] geen nieuw aanbod is gedaan, zodat ook in zoverre geen sprake is van willekeur.
10. De kantonrechter is dan ook voorshands van oordeel dat het in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is dat PWN weigert [eiseres] een aanbod te doen. Daarnaast is evenmin aannemelijk gemaakt dat PWN onrechtmatig heeft gehandeld door [eiseres] geen nieuwe seizoenplaats aan te bieden.
11. Dat [eiseres] door haar jarenlange verbondenheid met de camping er een buitengewoon groot belang bij heeft om ook in het nieuwe seizoen daar te kunnen terugkeren, maakt dit oordeel niet anders nu immers [eiseres] door haar verwijtbare gedragingen zelf de ontstane situatie heeft gecreëerd.
12. Het bovenstaande leidt ertoe dat de vordering van [eiseres] zal worden afgewezen.
13. De proceskosten komen voor rekening van [eiseres] omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.
De beslissing
De kantonrechter:
- weigert de voorlopige voorziening;
- veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van PWN tot en met vandaag worden begroot op € 200,00 aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Pott Hofstede, bijgestaan door mr. I. Helmich, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.