ECLI:NL:RBHAA:2010:BL0583

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
5 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-7302
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van anbi-status aan een vereniging op basis van statutaire bepalingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 5 januari 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen de vereniging X, eiseres, en de inspecteur van de Belastingdienst/P, verweerder, over de weigering van de anbi-status. Eiseres had op 19 december 2007 verzocht om erkenning als algemeen nut beogende instelling (anbi) op basis van artikel 6.33 van de Wet IB 2001. Dit verzoek werd door de inspecteur afgewezen bij beschikking van 11 maart 2008, en deze afwijzing werd later bevestigd in de uitspraak op bezwaar van 10 oktober 2008. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 29 oktober 2009, waar de zaak gelijktijdig met een andere werd behandeld, is door beide partijen een pleitnota voorgelezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de statuten van eiseres niet voldoen aan de vereisten voor de anbi-status, met name dat bij opheffing van de instelling het batig saldo moet worden besteed ten behoeve van een anbi of op een andere wijze die het algemeen belang dient. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur terecht heeft besloten om de anbi-status te onthouden, aangezien eiseres niet aan deze voorwaarde voldeed. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar uitgesproken door de voorzitter en twee andere rechters, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te Amsterdam.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 08/7302
Uitspraakdatum: 5 januari 2010
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
de vereniging X, statutair gevestigd te Z, eiseres,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/P, verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1. Eiseres heeft met dagtekening 19 december 2007 verzocht erkend te worden als algemeen nut beogende instelling als bedoeld in artikel 6:33, eerste lid, onderdeel b van de Wet IB 2001 (hierna: anbi). Verweerder heeft dit verzoek bij beschikking van 11 maart 2008 afgewezen.
1.2. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 10 oktober 2008 de beschikking gehandhaafd.
1.3. Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
1.4. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 oktober 2009, alwaar deze zaak tegelijk met de zaak met nummer 08/7301 is behandeld. Als gemachtigde van eiseres is verschenen mr. A. Namens verweerder zijn verschenen B en C. Beide partijen hebben ter zitting een pleitnota voorgelezen en overgelegd.
2. Tussen partijen vaststaande feiten
2.1. Blijkens de statuten stelt eiseres zich ten doel de regelmatige beoefening van de vrijmetselarij overeenkomstig de gebruiken van D. In de statuten is voorts onder meer het volgende bepaald:
"Ontbinding en vereffening
Artikel 17
(…)
4. Het batig saldo na vereffening wordt bestemd op een wijze, vastgesteld door de algemene vergadering, na goedkeuring door D. Bij gebreke van een zodanig besluit vervalt het batig saldo aan D welke in dat geval tegen betaling van de taxatiewaarde een voorkeursrecht behoudt tot overname van al hetgeen de maçonnieke aangelegenheden raakt."
3. Geschil
3.1. In geschil is of eiseres terecht de status van anbi is onthouden.
3.2. Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de gedingstukken en naar het proces-verbaal van de zitting.
4. Beoordeling van het geschil
4.1.1. Op de voet van artikel 6.33 van de Wet IB 2001 beslist de inspecteur of een instelling kan worden aangemerkt als een kerkelijke, levensbeschouwelijke, charitatieve, culturele, wetenschappelijke of het algemeen nut beogende instelling.
4.1.2. In artikel 6.33, vierde lid, Wet IB 2001 is bepaald dat bij ministeriële regeling nadere regels kunnen worden gesteld voor de toepassing van het artikel. Daarvan is gebruik gemaakt in artikel 41a en verder van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 (hierna: Urib 2001). In artikel 41a, eerste lid, Urib 2001 is een aantal cumulatieve kwalitatieve en kwantitatieve voorwaarden opgenomen, waaraan instellingen dienen te voldoen om als een anbi te kunnen worden aangemerkt. Dit artikel luidt - voor zover van belang - als volgt:
“1. Een kerkelijke, levensbeschouwelijke, charitatieve, culturele, wetenschappelijke of algemeen nut beogende instelling wordt door de inspecteur aangemerkt als een instelling als bedoeld in artikel 6.33, eerste lid, onderdeel b, van de wet, indien en zolang:
(…)
h. uit de regelgeving van de instelling blijkt dat bij opheffing van de instelling een batig liquidatiesaldo moet worden besteed ten behoeve van een instelling als bedoeld in artikel 6.33, eerste lid, onderdeel b, van de wet, dan wel op enigerlei andere wijze waarmee het algemeen belang wordt gediend (…)."
4.2. Gezien de hiervoor onder 2.1 weergeven bepaling uit de statuten van eiseres is de rechtbank met verweerder van oordeel dat niet is niet voldaan aan het vereiste dat bij opheffing van eiseres een batig saldo moet worden besteed ten behoeve van een anbi dan wel op een andere het algemeen belang dienende wijze. Ter zitting is zulks ook door eiseres erkend. Naar het oordeel van de rechtbank is op deze grond het verzoek om toekenning van de anbi-status door verweerder terecht afgewezen.
4.3. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
5. Proceskosten
De rechtbank vindt geen aan¬lei¬ding voor een proceskostenveroordeling.
6. Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 5 januari 2010 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. H.A.M. Röell-Mulder, voorzitter, mr. R.H.M. Bruin en mr. E. Jochem, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Mulder, griffier.
Afschrift verzonden aan partijen op:
De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.