ECLI:NL:RBHAA:2010:BK9085

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
12 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/996517-09
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van een klaagschrift inzake conservatoir beslag

Op 18 november 2009 diende klager, vertegenwoordigd door mr. C.A.M.J. Raymakers en mr. S.R. van Breukelen, een klaagschrift in bij de rechtbank Haarlem. Dit klaagschrift betrof de rechtmatigheid van conservatoir beslag dat was gelegd op de activa van [D] B.V. Klager, die tevens directeur en enig aandeelhouder van de vennootschap is, stelde dat hij als belanghebbende moest worden aangemerkt. De behandeling van het klaagschrift vond plaats op 18 december 2009 in raadkamer, waar ook de officier van justitie, mr. C.J. Zweers, aanwezig was.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er beslagen zijn gelegd ten laste van [D] B.V. en dat deze beslagen nog voortduren. Klager betwistte de rechtmatigheid van het beslag op verschillende gronden, waaronder de onvoldoende onderbouwing van de grondslag voor het conservatoir beslag en de overschrijding van de machtiging die door de rechter-commissaris was verleend. Klager voerde aan dat de beslaglegging oneigenlijk gebruik van procesrecht inhield en dat er sprake was van overlapping met andere beslagen.

De rechtbank oordeelde dat klager niet als belanghebbende in de zin van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) kon worden aangemerkt. De rechtbank stelde vast dat alleen [D] B.V. als belanghebbende kon worden beschouwd, en dat de enkele omstandigheid dat klager directeur en aandeelhouder was, niet voldoende was om hem als belanghebbende aan te merken. De rechtbank verklaarde klager derhalve niet-ontvankelijk in zijn beklag, en deze beslissing werd openbaar uitgesproken op 12 januari 2010.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige raadkamer
Registratienummer: 09/1388
Parketnummer: 15/996517-09 (Klimop-zaak)
Uitspraakdatum: 12 januari 2010
Beschikking (art. 552a Sv)
1. Ontstaan en loop van de procedure
Op 18 november 2009 is op de griffie van de rechtbank Haarlem ingekomen een klaagschrift, gedateerd 18 november 2009, van mr. C.A.M.J. Raymakers en mr. S.R. van Breukelen, gemachtigden van
[VENNOOT A], klager,
geboren op [1956] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
domicilie kiezende te (1082 MA) Amsterdam, Gustav Mahlerplein 2, ten kantore van
mr. C.A.M.J. Raymakers en mr. S.R. van Breukelen, advocaten.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van de ten laste van [D] B.V. gelegde beslagen
Op 18 december 2009 is dit klaagschrift op een openbare zitting in raadkamer behandeld.
Voor klager is verschenen mr. C.A.M.J. Raymakers, voornoemd en mr. C.M. Slangen.
Tevens was aanwezig de officier van justitie mr. C.J. Zweers.
2. Beoordeling
Vast is komen te staan, dat ten laste van [D] B.V. beslagen zijn gelegd en dat deze beslagen nog voortduren.
Klager bestrijdt de rechtmatigheid van voornoemd beslag op grond van de volgende punten:
- de grondslag van het conservatoir beslag is niet nader toegelicht;
- het totaal van de tegoeden en vorderingen waarop thans onder de verschillende (derde-)beslagenen beslag is gelegd overschrijdt de door de rechter-commissaris verleende machtiging om conservatoir beslag te leggen ten bedrage van maximaal € 8.300.000,-, terwijl niet is aangetoond dat die overschrijding gerechtvaardigd en noodzakelijk is;
- er is sprake van oneigenlijk gebruik van procesrecht nu gelet op de thans bekend zijnde inhoud van het onderzoek Klimop en de aanhouding van klager in november 2009, de verdenking tegen hem veeleer lijkt te zijn ingegeven door de drang om alsnog acties in gang te zetten tegen een partij die mogelijk verhaal biedt dan dat dit op een reële verdenking berust;
- er is sprake van een overlapping van de beslagen die door BOOM zijn gelegd ten laste van [A & B] N.V. en de vennootschappen van haar vennoten [vennoot B] en klager, te weten respectievelijk [C] B.V. en [D] B.V. Al deze beslagen hebben betrekking op dezelfde vorderingen tot voordeelsontneming.
Namens klager is er onder meer op gewezen, dat
- door MAB Bouwfonds ter zake min of meer dezelfde schade beslag is gelegd;
- de voordeelsberekening waarop het beslag is gebaseerd, onjuist is, omdat daarin begrepen zijn aan [A & B] N.V. betaalde vergoedingen voor reële en daadwerkelijk uitgevoerde werkzaamheden, zodat van wederrechtelijk voordeel geen, althans niet in die mate, sprake is.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat klager niet als belanghebbende in de zin van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) is aan te merken. Onder hem is derdenbeslag gelegd en dit betreft vorderingen die de vennootschap [D] B.V. op hem heeft of zou hebben. Dat leidt er slechts toe dat klager, indien het op enig moment komt tot een daadwerkelijke voordeelsontneming, niet aan de vennootschap, maar aan de Staat zal moeten betalen.
Klager heeft ter terechtzitting aangevoerd dat hij als belanghebbende moet worden aangemerkt, nu hij directeur tevens enig aandeelhouder is van [D] B.V. en voor zijn inkomsten afhankelijk is van (het voortbestaan van) deze onderneming.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat klager niet ontvankelijk is in zijn klacht. Ingevolge artikel 552a Sv is alleen de belanghebbende gerechtigd tot het doen van beklag. Belanghebbende is degene die op grond van artikel 116 Sv een recht op teruggave van datgene wat in beslaggenomen is, kan claimen. Ten aanzien van de ten laste van [D] B.V. gelegde beslagen, geldt dat uitsluitend [D] B.V. als belanghebbende is aan te merken. De enkele omstandigheid dat klager directeur tevens enig aandeelhouder van die vennootschap is, maakt hem nog niet tot belanghebbende in de zin van artikel 552a Sv.
Op grond van het vorenstaande dient derhalve met inachtneming van de betrekkelijke wetsartikelen te worden beslist als volgt.
3. Beslissing
De rechtbank:
verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beklag.
4. Samenstelling meervoudige raadkamer en uitspraakdatum
Deze beschikking is gegeven door
mr. M.J.A. Plaisier, rechter,
mrs. J.J. Dijk en K.G. Witteman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Ket, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 12 januari 2010.
Mr. J.J. Dijk is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.