ECLI:NL:RBHAA:2010:BK9085
Rechtbank Haarlem
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een klaagschrift inzake conservatoir beslag
Op 18 november 2009 diende klager, vertegenwoordigd door mr. C.A.M.J. Raymakers en mr. S.R. van Breukelen, een klaagschrift in bij de rechtbank Haarlem. Dit klaagschrift betrof de rechtmatigheid van conservatoir beslag dat was gelegd op de activa van [D] B.V. Klager, die tevens directeur en enig aandeelhouder van de vennootschap is, stelde dat hij als belanghebbende moest worden aangemerkt. De behandeling van het klaagschrift vond plaats op 18 december 2009 in raadkamer, waar ook de officier van justitie, mr. C.J. Zweers, aanwezig was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er beslagen zijn gelegd ten laste van [D] B.V. en dat deze beslagen nog voortduren. Klager betwistte de rechtmatigheid van het beslag op verschillende gronden, waaronder de onvoldoende onderbouwing van de grondslag voor het conservatoir beslag en de overschrijding van de machtiging die door de rechter-commissaris was verleend. Klager voerde aan dat de beslaglegging oneigenlijk gebruik van procesrecht inhield en dat er sprake was van overlapping met andere beslagen.
De rechtbank oordeelde dat klager niet als belanghebbende in de zin van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) kon worden aangemerkt. De rechtbank stelde vast dat alleen [D] B.V. als belanghebbende kon worden beschouwd, en dat de enkele omstandigheid dat klager directeur en aandeelhouder was, niet voldoende was om hem als belanghebbende aan te merken. De rechtbank verklaarde klager derhalve niet-ontvankelijk in zijn beklag, en deze beslissing werd openbaar uitgesproken op 12 januari 2010.