ECLI:NL:RBHAA:2010:BK9083
Rechtbank Haarlem
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Conservatoir anderbeslag in de klimop-zaak: beoordeling van de rechtmatigheid en vereisten ex artikel 94a Sv
Op 12 januari 2010 heeft de rechtbank Haarlem uitspraak gedaan in een zaak betreffende conservatoir anderbeslag dat was gelegd ten laste van [D] B.V. De klaagster, vertegenwoordigd door mr. C.A.M.J. Raymakers en mr. S.R. van Breukelen, verzocht om opheffing van dit beslag, dat betrekking had op een bedrag van € 5.266.568,-. De rechtbank oordeelde dat aan de drie vereisten van artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) was voldaan: het afkomstvereiste, het vereiste van verhaalsfrustratie en het wetenschapsvereiste. De rechtbank concludeerde dat het hoogst onwaarschijnlijk was dat de strafrechter later geen ontnemingsmaatregel zou opleggen, en verklaarde het beklag ongegrond.
De procedure begon met een klaagschrift dat op 18 november 2009 was ingediend. De rechtbank behandelde het klaagschrift op 18 december 2009. De klaagster betwistte de rechtmatigheid van het beslag op verschillende gronden, waaronder de uitleg van de grondslag van het beslag en de hoogte van de vorderingen. De officier van justitie stelde dat voldaan was aan de eisen van artikel 94a Sv, en dat de gelegde beslagen niet disproportioneel waren.
De rechtbank overwoog dat de toetsing ex artikel 552a Sv marginaal is en dat de rechtmatigheid van het beslag niet in twijfel werd getrokken. De rechtbank concludeerde dat de gelden waarop beslag was gelegd, afkomstig waren van [D] B.V. en dat er voldoende aanwijzingen waren dat deze gelden waren overgemaakt met het doel om verhaal te frustreren. De rechtbank oordeelde dat de klaagster redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat de gelden van enig misdrijf afkomstig waren, en verklaarde het beklag ongegrond.