Ter toelichting op de vordering stelt [eiser] (samengevat) het volgende.
[gedaagde] heeft een rendabel bedrijf overgenomen van Bakker. [gedaagde] heeft het toenmalige concept wezenlijk veranderd, waardoor klanten wegbleven en uiteindelijk (blijkbaar) de noodzaak is ontstaan de vestiging in Haarlem te sluiten. [gedaagde] heeft in dat verband niet of nauwelijks met haar werknemers over hun toekomst gecommuniceerd. Zij heeft [eiser] in februari 2008 voorgehouden haar uiterste best te zullen doen hem door [gedaagde] Bloemendaal te laten overnemen. Pas eind september 2008 heeft [eiser] moeten vernemen dat er van een overname geen sprake kon zijn en dat een ontslagvergunning voor hem zou worden aangevraagd. [gedaagde] heeft [eiser] daarbij zonder voorbehoud een aanvulling op de werkloosheidsuitkering toegezegd.
De opzegging van de arbeidsovereenkomst is kennelijk onredelijk omdat de gevolgen van de beëindiging voor [eiser] te ernstig zijn in vergelijking met de gevolgen voor [gedaagde]. [gedaagde] heeft geen enkele moeite gedaan [eiser] naar ander werk te begeleiden. De kans dat [eiser] een nieuwe baan vindt is uiterst gering. De financiële situatie van [gedaagde] is niet zo nijpend dat zij [eiser] geen (enkele) financiële compensatie kan toekennen.
[eiser] maakt primair aanspraak op een vergoeding conform de kantonrechterformule en subsidiair op de hem door [gedaagde] toegezegde vergoeding.
Het verweer
[gedaagde] betwist de vordering. [gedaagde] voert daartoe het volgende aan.
[gedaagde] heeft de onderneming van Bakker gekocht met de intentie deze financieel gezond
te maken. Dat is helaas niet gelukt. [gedaagde] heeft haar onderneming uit financiële noodzaak moeten sluiten. De slechte financiële situatie blijkt voldoende uit de jaarstukken van 2005
tot en met 2007, de omzetcijfers over de eerste 39 weken van 2008 en uit de verklaring van haar externe accountant (Alfa Accountants). Het CWI heeft op basis van deze stukken de ontslagvergunning verleend. [gedaagde] heeft nooit gezegd dat [eiser] zonder meer zou worden overgenomen door Bos Bloemendaal. [gedaagde] heeft wel gezegd zich daarvoor te zullen inspannen, maar toen bleek dat ook voor Bloemendaal een sluiting dreigde, kon van een overname van personeel geen sprake meer zijn. De gemachtigde van [eiser] heeft het suppletie-aanbod van [gedaagde] bij brief van 25 november 2008 van de hand gewezen, zodat dit is vervallen. [gedaagde] is opgehouden te bestaan vanwege haar desastreuze financiële situatie en zij heeft geen liquide middelen om ook nog maar enige vergoeding te kunnen betalen.
Van een vergoeding van incassokosten kan geen sprake zijn, ten eerste niet omdat de activiteiten van de gemachtigde van [eiser] minimaal zijn geweest en ten tweede niet omdat het gaat om kosten ter voorbereiding van de procedure.