ECLI:NL:RBHAA:2009:BL6847
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.M. van Santen
- R. van der Heijden
- J.L. de Vries
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in drugshandelzaak wegens onvoldoende bewijs
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem, is de verdachte beschuldigd van het medeplegen van de invoer van cocaïne op 3 augustus 2009. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van dertig maanden, maar de rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Tijdens de zitting op 18 december 2009 werd het bewijs tegen de verdachte besproken, waarbij de officier van justitie de verklaring van de verdachte als ongeloofwaardig bestempelde. De verdachte verklaarde dat hij als snorder actief was en dat hij [medeverdachte] had benaderd om hem een lift te geven. De rechtbank oordeelde echter dat de omstandigheden die door de officier van justitie werden aangevoerd niet voldoende waren om tot een bewezenverklaring te komen. De rechtbank vond de verklaring van de verdachte niet onaannemelijk en concludeerde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. De rechtbank gelastte tevens de teruggave van in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte. Dit vonnis is uitgesproken op 31 december 2009 door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, in aanwezigheid van de griffier.