ECLI:NL:RBHAA:2009:BL5729

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
24 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15-800685-09
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen en poging tot invoer van cocaïne met voorbereidingshandelingen

In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 24 december 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van de invoer van cocaïne en poging tot invoer van cocaïne, alsook van voorbereidingshandelingen. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk binnenbrengen van ongeveer 8.833 gram cocaïne in Nederland op 12 mei 2009, samen met anderen. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de verdachte, waarin hij ontkende bewust betrokken te zijn geweest bij de feiten, ongeloofwaardig was. De rechtbank concludeerde dat de verdachte een organiserende en begeleidende rol had in de cocaïnesmokkel. Hij was betrokken bij het voorbereiden van de reizen van medeverdachten, gaf instructies in Nederland en Brazilië, en betaalde voor hun reis en verblijf. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte wist dat de reizen dienden te leiden tot de invoer van cocaïne. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele andere tenlastegelegde feiten, maar legde hem een gevangenisstraf van 6,5 jaar op voor de bewezen feiten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een belangrijke bijdrage had geleverd aan de instandhouding van het internationale drugscircuit, wat ernstige gevolgen heeft voor de gezondheid van anderen.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Schiphol
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/800685-09
Uitspraakdatum: 24 december 2009
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 7, 8, 9 en 10 december 2009 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1981] te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in PI Flevoland - HvB Almere Binnen te Almere.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is, na toegestane wijziging van de tenlastelegging ex artikel 314a Wetboek van Strafvordering alsmede na toegestane wijziging van de tenlastelegging betreffende feiten 3 en 5, ten laste gelegd dat:
1. (zaak B1)
hij op of omstreeks 12 mei 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 8.833,0 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, althans bevattende een (ander) middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
Primair (zaak B5)
hij op of omstreeks 31 maart 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 23 maart 2009 t/m 31 maart 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Almere, in elk geval in Nederland en/of Natal (Brazilië), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
immers is/zijn en/of heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s):
- een ticket gekocht en/of gekregen en/of gegeven en/of geregeld van Nederland naar Brazilië en/of van Brazilië naar Nederland en/of
- geld ontvangen en/of gegeven ten behoeve van de aanschaf van een paspoort en/of een koffer en/of
- een of meer koffer(s) en/of (laptop)tas ontvangen en/of gegeven en/of laten geven en/of aangeschft en/of
- naar en/of van de luchthaven Schiphol gebracht en/of opgehaald en/of
- verblijf in het hotel in Brazilië betaald (gekregen) en/of
- zakgeld ontvangen en/of gegeven en/of laten geven voor het verblijf in Brazilië en/of
- een mobiele telefoon en/of simkaart aangeschaft en/of laten aanschaffen in Brazilië en/of
- (telefonisch) instructies ontvangen en/of gekregen en/of gegeven en/of laten geven en/of
- (telefonisch) contacten onderhouden met een of meer mededader(s),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Meer subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 23 maart 2009 t/m 31 maart 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Almere, in elk geval in Nederland en/of Natal (Brazilië), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, buiten en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of daarbij behulpzaam te zijn en/of daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of anderen betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstig redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en)
immers is/zijn en/of heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen:
- een ticket gekocht en/of gekregen en/of gegeven en/of geregeld van Nederland naar Brazilië en/of van Brazilië naar Nederland en/of
- geld ontvangen en/of gegeven ten behoeve van de aanschaf van een paspoort en/of een koffer en/of
- een of meer koffer(s) en/of (laptop)tas ontvangen en/of gegeven en/of laten geven en/of aangeschaft en/of
- naar en/of van de luchthaven Schiphol gebracht en/of opgehaald en/of
- verblijf in het hotel in Brazilië betaald (gekregen) en/of
- zakgeld ontvangen en/of gegeven en/of laten geven voor het verblijf in Brazilië en/of
- een mobiele telefoon en/of simkaart aangeschaft en/of laten aanschaffen in Brazilië en/of
- (telefonisch) instructies ontvangen en/of gekregen en/of gegeven en/of laten geven en/of
- (telefonisch) contacten onderhouden met een of meer mededader(s);
3.
Primair (zaak B5)
hij op of omstreeks 21 april 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 6 april 2009 t/m 21 april 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Almere, in elk geval in Nederland en/of Natal (Brazilië), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
immers is/zijn en/of heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s):
- een ticket gekocht en/of gekregen en/of gegeven en/of geregeld van Nederland naar Brazilië en/of van Brazilië naar Nederland en/of
- geld ontvangen en/of gegeven ten behoeve van de aanschaf van een paspoort en/of een koffer en/of
- een of meer koffer(s) en/of (laptop)tas ontvangen en/of gegeven en/of laten geven en/of aangeschaft en/of
- naar en/of van de luchthaven Schiphol gebracht en/of opgehaald en/of
- verblijf in het hotel in Brazilië betaald (gekregen) en/of
- zakgeld ontvangen en/of gegeven en/of laten geven voor het verblijf in Brazilië en/of
- een mobiele telefoon en/of simkaart aangeschaft en/of laten aanschaffen in Brazilië en/of
- (telefonisch) instructies ontvangen en/of gekregen en/of gegeven en/of laten geven en/of
- (telefonisch) contacten onderhouden met een of meer mededader(s),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Meer subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 6 april 2009 t/m 21 april 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Almere, in elk geval in Nederland en/of Natal (Brazilië), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, buiten en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of daarbij behulpzaam te zijn en/of daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of anderen betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstig redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en)
immers is/zijn en/of heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen:
- een ticket gekocht en/of gekregen en/of gegeven en/of geregeld van Nederland naar Brazilië en/of van Brazilië naar Nederland en/of
- geld ontvangen en/of gegeven ten behoeve van de aanschaf van een paspoort en/of een koffer en/of
- een of meer koffer(s) en/of (laptop)tas ontvangen en/of gegeven en/of laten geven en/of aangeschaft en/of
- naar en/of van de luchthaven Schiphol gebracht en/of opgehaald en/of
- verblijf in het hotel in Brazilië betaald (gekregen) en/of
- zakgeld ontvangen en/of gegeven en/of laten geven voor het verblijf in Brazilië en/of
- een mobiele telefoon en/of simkaart aangeschaft en/of laten aanschaffen in Brazilië en/of
- (telefonisch) instructies ontvangen en/of gekregen en/of gegeven en/of laten geven en/of
- (telefonisch) contacten onderhouden met een of meer mededader(s);
4.
Primair (zaak B3)
hij op of omstreeks de periode van 28 april 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 20 april 2009 t/m 28 april 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Almere, in elk geval in Nederland en/of Natal (Brazilië), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
immers is/zijn en/of heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s):
- een ticket gekocht en/of gekregen en/of gegeven en/of geregeld van Nederland naar Brazilië en/of van Brazilië naar Nederland en/of
- geld ontvangen en/of gegeven ten behoeve van de aanschaf van een paspoort en/of een koffer en/of
- een of meer koffer(s) en/of (laptop)tas ontvangen en/of gegeven en/of laten geven en/of aangeschaft en/of
- naar en/of van de luchthaven Schiphol gebracht en/of opgehaald en/of
- verblijf in het hotel in Brazilië betaald (gekregen) en/of
- zakgeld ontvangen en/of gegeven en/of laten geven voor het verblijf in Brazilië en/of
- een mobiele telefoon en/of simkaart aangeschaft en/of laten aanschaffen in Brazilië en/of
- (telefonisch) instructies ontvangen en/of gekregen en/of gegeven en/of laten geven en/of
- (telefonisch) contacten onderhouden met een of meer mededader(s),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Meer subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 20 april 2009 t/m 28 april 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Almere, in elk geval in Nederland en/of Natal (Brazilië), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, buiten en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of daarbij behulpzaam te zijn en/of daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of anderen betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstig redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en)
immers is/zijn en/of heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen:
- een ticket gekocht en/of gekregen en/of gegeven en/of geregeld van Nederland naar Brazilië en/of van Brazilië naar Nederland en/of
- geld ontvangen en/of gegeven ten behoeve van de aanschaf van een paspoort en/of een koffer en/of
- een of meer koffer(s) en/of (laptop)tas ontvangen en/of gegeven en/of laten geven en/of aangeschaft en/of
- naar en/of van de luchthaven Schiphol gebracht en/of opgehaald en/of
- verblijf in het hotel in Brazilië betaald (gekregen) en/of
- zakgeld ontvangen en/of gegeven en/of laten geven voor het verblijf in Brazilië en/of
- een mobiele telefoon en/of simkaart aangeschaft en/of laten aanschaffen in Brazilië en/of
- (telefonisch) instructies ontvangen en/of gekregen en/of gegeven en/of laten geven en/of
- (telefonisch) contacten onderhouden met een of meer mededader(s);
5.
Primair (zaak B2 en B4)
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2009 t/m 26 mei 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Almere, in elk geval in Nederland en/of Natal (Brazilië), (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om (telkens) opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
immers (telkens) is/zijn en/of heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s):
- een ticket gekocht en/of gekregen en/of gegeven en/of geregeld van Nederland naar Brazilië en/of van Brazilië naar Nederland en/of
- geld ontvangen en/of gegeven ten behoeve van de aanschaf van een paspoort en/of een koffer en/of
- koffer(s) en/of (laptop)tas ontvangen en/of gegeven en/of laten geven en/of aangeschaft en/of
- naar en/of van de luchthaven Schiphol gebracht en/of opgehaald en/of
- verblijf in het hotel in Brazilië betaald (gekregen) en/of
- zakgeld ontvangen en/of gegeven en/of laten geven voor het verblijf in Brazilië en/of
- een mobiele telefoon en/of simm aangeschaft en/of laten aanschaffen in Brazilië en/of
- (telefonisch) instructies ontvangen en/of gekregen en/of gegeven en/of laten geven en/of
- (telefonisch) contacten onderhouden met een of meer mededader(s),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
Subsidiair
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2009 t/m 26 mei 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Almere, in lek geval in Nederland en/of Natal (Brazilië), (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, buiten en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
- (telkens) zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- (telkens) een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of daarbij behulpzaam te zijn en/of daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te
verschaffen en/of
- (telkens) voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of anderen betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstig redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en)
immers (telkens) is/zijn en/of heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen:
- een ticket gekocht en/of gekregen en/of gegeven en/of geregeld van Nederland naar Brazilië en/of van Brazilië naar Nederland en/of
- geld ontvangen en/of gegeven ten behoeve van de aanschaf van een paspoort en/of een koffer en/of
- koffer(s) en/of (laptop)tas ontvangen en/of gegeven en/of laten geven en/of aangeschaft en/of
- naar en/of van de luchthaven Schiphol gebracht en/of opgehaald en/of
- verblijf in het hotel in Brazilië betaald (gekregen) en/of
- zakgeld ontvangen en/of gegeven en/of laten geven voor het verblijf in Brazilië en/of
- een mobiele telefoon en/of simm aangeschaft en/of laten aanschaffen in Brazilië en/of
- (telefonisch) instructies ontvangen en/of gekregen en/of gegeven en/of laten geven en/of
- (telefonisch) contacten onderhouden met een of meer mededader(s);
6. (zaak B6)
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2009 tot en met 19 mei 2009 te Almere, in elk geval in Nederland , een of meer busje(s) pepperspray (van het merk Protect Pfeffer-Spray en/of Pfeffer Ko Fog), zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met (een) giftige en/of verstikkende en/of weerloosmakende en/of traanverwekkende stof(fen) van de categorie II, onder 6°, voorhanden heeft gehad.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van de onder 1, 2 primair, 3 primair, 4 subsidiair, 5 primair en 6 ten laste gelegde feiten;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van zeven (7) jaren met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht;
- verbeurdverklaring van de onder verdachte in beslag genomen voorwerpen, te weten de voorwerpen op de beslaglijst vermeld onder de nummers 11, 13 (document), 18 (geld), 18 (formulieren), 19 (geld), 20 en 21;
- onttrekking aan het verkeer van de onder verdachte in beslag genomen voorwerpen, te weten de voorwerpen op de beslaglijst vermeld onder de nummers 22, 23 en 24;
- teruggave aan de rechthebbende van de onder verdachte in beslag genomen voorwerpen, te weten de voorwerpen op de beslaglijst vermeld onder de nummers 12 (factuur), 12 (identiteitsbewijs), 13 (bankpas), 14 (document) en 14 (pas); en
- teruggave van de onder verdachte in beslag genomen voorwerpen, te weten de voorwerpen op de beslaglijst vermeld onder 15, 17 en 19 (formulieren).
4. Bewijs
4.1. Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is, zoals door de raadsman is betoogd en de officier van justitie is gerekwireerd, niet bewezen hetgeen verdachte onder 4 primair ten laste is gelegd.
Voorts oordeelt de rechtbank dat ook hetgeen onder 2 primair, 4 subsidiair en 5 primair ten laste is gelegd niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. De rechtbank verwijst hieromtrent naar de overwegingen zoals deze onder 4.2. zijn weergegeven.
4.2. Redengevende feiten en omstandigheden(1)
Feit 1 (zaak B1)
Naar aanleiding van een telefoongesprek kwam op maandag 11 mei 2009 informatie naar voren dat op vlucht OR356 vanuit Natal, Brazilië, zich een jonge vrouw genaamd [medeverdachte 1] zou bevinden die gedwongen werd om verdovende middelen te smokkelen vanuit Brazilië naar Nederland. Er zou nog een persoon genaamd [naam] met [medeverdachte 1] meevliegen. Op 12 mei 2009 omstreeks 09.45 uur kwamen [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] na een vlucht vanuit Natal, Brazilië (OR356) aan op de Luchthaven Schiphol, gemeente Haarlemmermeer. Alle drie zijn vervolgens aangehouden.(2)
In een in de koffer van [medeverdachte 1] aangetroffen laptoptas werd een hoeveelheid van 3.370,9 gram netto cocaïne aangetroffen.(3) Ook in de koffer van [medeverdachte 2] werd een laptoptas aangetroffen, waarin zich een hoeveelheid van 2.500,4 gram netto cocaïne bevond.(4) In de koffer van [medeverdachte 2] werden vier pakketten met een hoeveelheid van in totaal 2.961,7 gram netto cocaïne aangetroffen.(5)
Door verbalisanten werd op 12 mei 2009 omstreeks 10.30 uur een observatie opgestart met het doel om eventuele afhalers te onderkennen en aan te houden. Omstreeks 10.50 uur zijn [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] tezamen met verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] door de uitgang gelopen in aankomst 3. Verbalisant [verbalisant 2] hoorde dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de man die bij Terminal 3 aankomst stond herkenden als zijnde de man die zij twee keer eerder hadden gezien. [medeverdachte 2] vertelde de verbalisant dat zij de man Andrew noemden. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] wezen de man aan en maakten duidelijk dat het ging om de man die hen op zou komen halen. Hierop werd verdachte aangehouden. Vervolgens werd er nog een man aangehouden, welke volgens [medeverdachte 2] ook met de drugssmokkel te maken had. Dit bleek medeverdachte [medeverdachte] te zijn.(6)
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben beiden verklaard dat zij door verdachte, die zich voorstelde als Andrew, in april 2009 in een café zijn benaderd om partners te spelen van mannen die documenten moesten ophalen of tekenen in Brazilië. Zowel [medeverdachte 1] als [medeverdachte 2] zouden hiervoor een beloning van € 2.000, - ontvangen.(7)
Op 27 april 2009 vloog [medeverdachte 2] samen met [betrokkene] ([roepnaam betrokkene]) vanuit Amsterdam naar Natal, Brazilië.(8) Zij leerden elkaar pal voor vertrek kennen op Schiphol. Ook [betrokkene] was benaderd door verdachte voor het maken van de genoemde reis. Verdachte regelde de tickets en gaf [medeverdachte 2] een koffer en € 500, - zakgeld. [betrokkene] ontving een koffer en € 450, - zakgeld. Verdachte betaalde eveneens voor het paspoort van [medeverdachte 2]. Verdachte onderhield contact met hen door te bellen op de mobiele telefoon van [betrokkene] en gaf van tevoren de instructie om in Brazilië een telefoonkaart aan te schaffen. Verdachte gaf voorts aan dat iemand contact met hen zou opnemen in Brazilië.(9)
Zowel [medeverdachte 1] als haar ‘partner’ [medeverdachte 3] heeft verklaard dat zij op 4 mei 2009 zijn opgehaald door verdachte en naar Schiphol zijn gebracht. Zij vlogen die dag vanuit Amsterdam naar Natal, Brazilië en ontvingen van verdachte ieder een vliegticket en € 500, - zakgeld voor deze reis. Verdachte gaf zowel [medeverdachte 1] als [medeverdachte 2] een telefoon en betaalde voor het noodpaspoort van [medeverdachte 2]. [medeverdachte 1] ontving een koffer van verdachte. Beiden kregen voor vertrek op Schiphol tevens een laptop zonder bijbehorende laptoptassen mee. Verdachte onderhield contact met hen via het Nederlandse en een Braziliaans nummer van [medeverdachte 1]. Ook nu gaf verdachte aan dat iemand contact met hen zou opnemen in Brazilië.(10)
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij regelmatig met beide “stellen” in Brazilië belde om te vragen hoe het ging. Hierbij gebruikte hij de telefoonnummers [nummer] en [nummer 2]. Verdachte heeft tevens meerdere malen contact gehad in Brazilië en Nederland met medeverdachte [medeverdachte]. Een en ander blijkt ook uit een analyse omtrent het belgedrag opgemaakt door de Koninklijke Marechaussee.(11)
Medeverdachte [medeverdachte] is op 4 mei 2009 met dezelfde vlucht als [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar Brazilië gevlogen.(12) [medeverdachte] nam vervolgens in Brazilië contact op met beide stellen waarbij hij zich voorstelde als Toni. Allereerst nam hij contact op met [medeverdachte 2] en [betrokkene] en vertelde hen dat zij een week langer moesten blijven omdat er iets tussen was gekomen. Tevens dienden ze naar Sao Paulo te Brazilië te vliegen. [medeverdachte 2] en [betrokkene] ontvingen geld van [medeverdachte] en hij betaalde tevens voor de vliegtickets naar Sao Paulo, zo hebben zowel [medeverdachte 2] als [betrokkene] verklaard.(13)
Na aankomst in Natal werd [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte]. [medeverdachte 2] sprak vervolgens af met [medeverdachte] en ontving geld van hem om ook tickets naar Sao Paulo te boeken.
[medeverdachte] vloog vervolgens met [medeverdachte 2] en [betrokkene] mee naar Sao Paulo, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] vertrokken een paar dagen later, in de nacht van vrijdag op zaterdag (naar de rechtbank begrijpt in de nacht van 8 op 9 mei 2009).(14)
Zowel [medeverdachte 2] als [betrokkene] heeft verklaard dat zij op de zaterdagavond (de rechtbank begrijpt: 9 mei 2009) in hun hotel in Sao Paulo twee koffers van [medeverdachte] hebben ontvangen met de instructie hun spullen over te pakken in deze koffers en hun eigen koffers achter te laten. [betrokkene] en [medeverdachte 2] hebben vervolgens de koffers geïnspecteerd en zagen dat er grijze pakketten met witte stof in zaten. Ook [medeverdachte 1] heeft verklaard de pakketten met het witte poeder te hebben gezien en heeft daarbij aangegeven dat voor hen allemaal duidelijk was dat het cocaïne betrof.(15) De volgende dag zijn op de hotelkamer van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] twee laptoptassen neergelegd, welke volgens [medeverdachte 2] door [medeverdachte] waren gebracht.(16)
Na de ontdekking van de pakketten in de koffers van [medeverdachte 2] en [betrokkene] heeft er een telefoongesprek plaatsgevonden tussen [medeverdachte 1] en verdachte. [medeverdachte 1] heeft verdachte hierbij naar eigen zeggen verteld dat [betrokkene] de pakketten uit zijn koffer had gesloopt. Voorts zou ze hebben aangegeven dat de pakketten geen documenten bevatten. [medeverdachte 1] heeft ter terechtzitting als getuige verklaard zich dit telefoongesprek niet meer woordelijk te herinneren. Wel kan zij zich herinneren dat zij ‘wit poeder’ of woorden van gelijke strekking heeft gebezigd tijdens dit gesprek. Overigens heeft zij eerder verklaard tegen verdachte te hebben gezegd dat documenten er niet als wit poeder uitzagen.(17) Voorts wilde [medeverdachte 1] dat verdachte met betrekking tot de laptoptassen zou beloven dat het niets illegaals betrof. Verdachte gaf hier echter geen antwoord op. Volgens [medeverdachte 1] zei hij dat het allemaal goed zou komen en zei hij dat hij mensen kende bij de douane.(18)
Ook [betrokkene] heeft telefonisch contact gehad met verdachte. Volgens [betrokkene] heeft verdachte hem verteld dat hij de pakketten weer in zijn koffer moest doen en er gewoon mee naar Nederland moest vliegen.(19) [betrokkene] weigerde en zei dat hij ze wel terug zou geven aan Toni. Verdachte vertelde hem dat hij de pakketten wel moest meenemen, anders zou hij Brazilië niet meer uitkomen. Het telefoongesprek verliep heftig en met veel geschreeuw. Dit laatste wordt ook bevestigd door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] die hebben meegeluisterd met dit gesprek. Verdachte heeft tevens op enig moment gezegd dat [betrokkene] ‘een kogel door zijn kop zou krijgen’ en dat deze ‘niet mee zou vliegen want hij bleef nog een tijdje in Brazilië’. Verdachte heeft vervolgens via [medeverdachte 1] de instructie gegeven dat [medeverdachte 2] haar spullen moest pakken en mee moest gaan naar het hotel van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2].(20)
[betrokkene] is op zondag 10 mei 2009 alleen vertrokken zonder dit te vertellen aan zijn reisgenoten. De volgende ochtend hebben [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] van verdachte instructies voor het inchecken gekregen. Vervolgens hebben [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 2] de koffer en de twee laptoptassen (in hun koffers) meegenomen op de vlucht naar Natal en vervolgens naar Amsterdam. Tijdens deze laatste vlucht hebben [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bij de Nederlandse bemanning aangegeven te zijn gedwongen om drugs te smokkelen naar Nederland.(21)
Verdachte heeft ter terechtzitting d.d. 9 december 2009 verklaard dat hij inderdaad contact heeft gelegd met [medeverdachte 2], [betrokkene], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]. Verdachte verklaarde dit contact echter te hebben gelegd op verzoek van medeverdachte [medeverdachte]. Verdachte heeft in het verleden gewerkt voor een uitzendbureau en zou in die hoedanigheid door [medeverdachte] zijn benaderd om mensen te regelen voor het ophalen van documenten in Brazilië.
Verdachte heeft [medeverdachte 2], [betrokkene], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] vliegtickets en zakgeld gegeven en enkelen heeft hij koffers en/of laptops gegeven. Verdachte heeft tevens betaald voor de paspoorten van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 2]. Ook heeft hij hen naar Schiphol gebracht. Verdachte heeft verklaard deze feitelijke handelingen te hebben verricht in opdracht van [medeverdachte], van wie verdachte het geld en de tickets dan ook zou hebben gekregen. De contacten die hij onderhield met de koeriers terwijl zij in Brazilië waren hoorden ook bij de door hem gestelde taak als tussenpersoon voor [medeverdachte]. Hij voelde zich verantwoordelijk voor hen.
Verdachte verklaarde telefonisch contact te hebben gehad met [medeverdachte 1] en haar verteld te hebben dat het hier niet om iets illegaals ging. Verdachte zou dit gezegd hebben omdat hij [medeverdachte] vertrouwde. Voorts heeft verdachte verklaard inderdaad telefonisch contact te hebben gehad met [betrokkene], waarbij weliswaar werd geschreeuwd maar nooit directe bedreigingen door hem zijn geuit. Het ging er wel stevig aan toe, maar hij reageerde op wat [betrokkene] zei. Verdachte ontkent te hebben gezegd dat [betrokkene] de koffer moest meenemen of een kogel door zijn hoofd zou krijgen of iets dergelijks. [betrokkene] wilde juist meer geld ontvangen na ontvangst van de koffer. Verdachte heeft [betrokkene] niet gevraagd waarom hij meer geld wilde hebben en dacht dat hij dronken was.
Verdachte heeft meermalen aangegeven in de vaste veronderstelling te zijn geweest dat [medeverdachte 2], [betrokkene], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in Brazilië documenten moesten ophalen. Verdachte stelt niet te hebben geweten en niet te hebben vermoed dat het ging om een cocaïnetransport.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte zoals hij die met name eerst ter terechtzitting heeft afgelegd, welke verklaring overigens niet nader onderbouwd is, ongeloofwaardig. Uit de zich in het dossier bevindende stukken komt een duidelijk leidende rol van verdachte naar voren. Verdachte heeft de koeriers benaderd en hen verteld dat zij “stelletjes” moesten vormen teneinde documenten op te halen in een bronland van cocaïne, te weten Brazilië. Verdachte heeft zowel in Nederland als in Brazilië telefonisch contact met de koeriers onderhouden en heeft hun reis naar en het verblijf in Brazilië betaald. Hij regelde koffers ([medeverdachte 2] en [medeverdachte 1]) en paspoorten ([medeverdachte 2] en [medeverdachte 2]).
Voorts heeft zowel [medeverdachte 1] als [medeverdachte 2] als getuige ter terechtzitting d.d. 7 en 9 december 2009 verklaard dat verdachte degene was die hen benaderd heeft en instructies gaf. Verdachte was in hun ogen de organisator van het geheel. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] wisten door hetgeen [verdachte] hen (telefonisch) vertelde niet beter dan dat [medeverdachte] de contactpersoon in Brazilië was voor verdachte. Verdachte heeft hen nooit verteld of op enige andere wijze het idee gegeven dat hij handelde voor iemand anders.
Uit het voorgaande leidt de rechtbank, anders dan de raadsman, af dat verdachte niet slechts een contactpersoon voor [medeverdachte] is geweest maar, in tegendeel, juist een leidende rol heeft gehad.
Gelet op het hiervoor overwogene, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank, anders dan de raadsman, van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte, gelet op zijn leidende rol in het geheel en de gevoerde telefoongesprekken met [medeverdachte 1] en [betrokkene], geweten heeft dat het hier ging om de invoer van cocaïne in Nederland. In dit oordeel wordt de rechtbank voorts bevestigd doordat verdachte ter terechtzitting, na hier meermalen naar te zijn gevraagd, geen duidelijkheid heeft willen verschaffen omtrent de constructie betreffende (het ophalen van) de documenten, terwijl zijn uiterst summiere verklaring op dit punt nu juist om een uitleg vraagt. Overigens blijkt ondanks de veelvuldige telefonische contacten van [verdachte] met de koeriers in Brazilië ook niet van enige instructies om handelingen verband houdend met deze documenten, te verrichten. Bij de koeriers was evenmin bekend bij welke instelling of persoon zij deze documenten zouden moeten ophalen.
De rechtbank acht het ten laste gelegde opzet dan ook bewezen.
De rechtbank oordeelt dat het onder 1 ten laste gelegde feit, het tezamen en vereniging met anderen opzettelijk invoeren in Nederland van een hoeveelheid van ongeveer 8.833,0 gram cocaïne, wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Met betrekking tot de andere zaken (feiten 2 tot en met 5) gaat de rechtbank eveneens uit van een leidende rol van verdachte. Ten aanzien van de redengevende feiten en omstandigheden voor deze leidende rol dienen deze zaken dan ook in onderlinge samenhang te worden bezien.
Aanleiding feiten 1 t/m 5 (zaken B2 tot en met B5)
Na de aanhouding van verdachte op 12 mei 2009 werden in de grijze Volkswagen Golf, waarvan verdachte de sleutels bij zich had, in het linker portiervak diverse papieren aangetroffen.(22) Het betrof onder andere een tweetal vliegtickets met de nummers 167347 en 167346 op namen van mrs. [vrouw] en mrs. [vrouw 2], een kopiepaspoort van [medeverdachte 4] geboren op [geboortedatum], een kopie van een betaalpas van ING op naam van [medeverdachte 4] Reclamebureau, [medeverdachte 4], een kopiepaspoort van [medeverdachte 5] geboren op [geboortedatum], een uittreksel uit het handelsregister van de Kamers van Koophandel op naam van [medeverdachte 5], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] en een factuur van de Kamer van Koophandel Amsterdam op naam van [medeverdachte 5] Afwerkingsbedrijf aan de [adres] te Amsterdam. Uit onderzoek naar de vluchtlijst kwam naar voren dat hierop niet de namen van [vrouw 2] of [vrouw] vermeld stonden, maar dat op de reserveringslijst onder dezelfde reserveringsnummers wel de namen [medeverdachte 5], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 6] voorkwamen.(23)
Uit onderzoek naar eventuele reisbewegingen van [medeverdachte 5] bleek dat hij met een persoon genaamd [medeverdachte 6] op 19 mei 2009 vanuit Brazilië in Nederland zou aankomen.(24) Op 19 mei 2009 zijn [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] vervolgens aangehouden. In hun bagage werden geen verdovende middelen aangetroffen.(25)
Naar aanleiding van de verklaringen van [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] dat zij samen naar Brazilië zijn gereisd met een vrouw genaamd [medeverdachte 4] en dat deze op 26 mei 2009 terug zou komen, is er onderzoek gedaan naar toekomstige vluchtgegevens. Hieruit bleek dat [medeverdachte 4] op de passagierslijst stond van vlucht OR 356 Natal – Amsterdam op 25 mei 2009.(26) [medeverdachte 4] werd op 26 mei 2009 buiten heterdaad aangehouden. Er werd niets ter zake dienende aangetroffen in de koffer van [medeverdachte 4].(27)
Feit 2 (zaak B5: eerste reis [medeverdachte 4])
Uit nader onderzoek bleek dat medeverdachte [medeverdachte 4] eerder, op 23 maart 2009, ook naar Natal te Brazilië is gereisd, naar eigen zeggen om een leningscontract op te halen.(28) Voorts heeft [medeverdachte 4] verklaard dat zij in opdracht van verdachte, die zij kent als Omar, een reclamebureau genaamd [medeverdachte 4] heeft ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en dat zij een zakelijke rekening alsmede een bankrekening heeft geopend, terwijl zij geen werkzaamheden heeft verricht voor dit bedrijf.(29) Voor de reis naar Brazilië zou [medeverdachte 4] van verdachte een lening van € 5.000, - ontvangen, welk bedrag op de bankrekening van het bedrijf zou worden gestort.(30)
[medeverdachte 4] is op 27 mei 2009 te 12.00 uur door de Koninklijke Marechaussee gehoord en heeft bij die gelegenheid verklaard dat zij voor vertrek naar Brazilië van verdachte een beige koffer, een ticket en € 500, - zakgeld heeft gekregen.(31) Tevens werd zij door verdachte naar Schiphol gebracht.(32) Het verblijf in Brazilië is ook geheel door verdachte betaald, aldus [medeverdachte 4].(33)
Verdachte heeft, met gebruikmaking van het telefoonnummer [nummer], zowel voor de reis naar Brazilië als in Brazilië meermalen bel- en smscontacten met [medeverdachte 4] gehad.(34) Op 28 maart 2009 verzond verdachte aan [medeverdachte 4] een sms-bericht met de volgende tekst: “[medeverdachte 4] alles goed, die mensen komen maandag ochten tussen 10 uur en 14 uur oke”. Op 30 maart 2009 stuurde verdachte een sms-bericht met de tekst: “Je krijgt een andere koffer van die mensen ik heb ze gezegd”.(35)
In Brazilië heeft [medeverdachte 4] ook daadwerkelijk een nieuwe zwartrode koffer van een persoon genaamd [de man] ontvangen. Op 31 maart 2009 is zij vervolgens van Natal naar Schiphol gevlogen, alwaar zij door verdachte werd opgehaald en naar haar huis in Almere werd gebracht.(36) [medeverdachte 4] heeft de koffer niet aan verdachte meegegeven.(37)
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij inderdaad de tickets, het zakgeld en de koffer aan [medeverdachte 4] heeft overhandigd, dat hij dagelijks telefonisch contact met haar heeft onderhouden en dat hij haar naar Schiphol heeft gebracht en van Schiphol heeft opgehaald. Verdachte verklaarde dit alles echter in opdracht van [medeverdachte] te hebben gedaan en ervan overtuigd te zijn geweest dat het documenten betrof.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij slechts in opdracht van [medeverdachte] alle voorgaande handelingen heeft verricht, ongeloofwaardig, nu reeds hiervoor is vastgesteld en ook uit de omstandigheden van dit feit blijkt dat verdachte een leidende rol heeft gehad met betrekking tot de genoemde reis. Daar komt bij dat [medeverdachte 4] alleen contact met verdachte heeft gehad. De rechtbank leidt uit de leidende rol van verdachte af dat hij [medeverdachte 4] heeft benaderd teneinde drugs vanuit Brazilië Nederland in te laten voeren.
Invoer van cocaïne
De rechtbank is gelet op het hiervoor overwogene van oordeel dat, hoewel de bedoeling van de reis de invoer van cocaïne in Nederland was, niet kan worden vastgesteld dat er daadwerkelijk cocaïne Nederland is ingevoerd nu uit het dossier niet blijkt dat [medeverdachte 4] de koffer in Nederland heeft afgegeven aan verdachte. Verdachte moet derhalve worden vrijgesproken van het onder 2 primair ten laste gelegde feit.
Poging invoer van cocaïne
De rechtbank is van oordeel dat de hiervoor beschreven gedragingen van verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte 4], gelet op zijn leidende rol en het feit dat [medeverdachte 4] een koffer heeft ontvangen in Brazilië, hetgeen door verdachte reeds was aangekondigd middels een door hem verstuurde sms, en vervolgens heeft meegenomen naar Nederland naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als gericht op de voltooiing van de invoer van cocaïne in Nederland. De rechtbank acht derhalve het onder 2 subsidiair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Feit 3 (zaak B5: tweede reis van [medeverdachte 4])
Medeverdachte [medeverdachte 4] vloog vervolgens, in opdracht van verdachte, op 6 april 2009 samen met een man genaamd [betrokkene 2] van Amsterdam naar Natal te Brazilië. Zij had de eerste reis geen leningscontract meegenomen en ging daarom, wederom op instigatie van verdachte, nogmaals op reis.(38) Voor vertrek heeft verdachte [medeverdachte 4] en [betrokkene 2] naar Schiphol gebracht. Verdachte heeft tevens een zwarte koffer aan [medeverdachte 4], geld voor een koffer aan [betrokkene 2], een ticket en € 400, - zakgeld aan zowel [medeverdachte 4] als [betrokkene 2] gegeven.(39) Ook gedurende deze reis heeft verdachte, die gebruik maakte van het telefoonnummer [nummer], veelvuldig telefonisch contact gehad met [medeverdachte 4].(40)
In Brazilië kreeg in ieder geval [medeverdachte 4] van een persoon genaamd [de man] een zwartrode koffer.(41) [betrokkene 2] heeft echter verklaard dat hij zijn oude koffer niet heeft ingeleverd en ook geen nieuwe koffer heeft meegenomen naar Nederland.(42) Verdachte had [medeverdachte 4] verteld dat voor hen beiden een leningscontract in de koffers verstopt zou zitten.(43) Zij moesten deze koffers op de terugweg laten sealen, aldus [betrokkene 2].(44)
Op 20 april 2009 zijn [medeverdachte 4] en [betrokkene 2] vanuit Natal naar Nederland gevlogen.(45)
Na aankomst op Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, alwaar verdachte hen kwam ophalen, hebben zij hun koffer afgegeven. [medeverdachte 4] heeft verklaard dat haar koffer vervolgens is nagekeken en dat, toen zij de koffer terug kreeg, de bodem eruit was gesneden. Verdachte heeft vervolgens tegen [medeverdachte 4] gezegd dat er geen contracten in de koffer zaten en dat zij nog een keer naar Brazilië moest gaan.(46)
Ondanks dat niet vastgesteld is kunnen worden of er bij aankomst op de luchthaven Schiphol cocaïne in de koffer die [medeverdachte 4] vanuit Brazilië heeft meegenomen, verstopt is geweest, is de rechtbank weldegelijk van oordeel dat er een geslaagd transport van cocaïne heeft plaatsgevonden naar Nederland.
Hierbij acht de rechtbank van groot belang dat de wijze waarop de reis van [betrokkene 2] en [medeverdachte 4] door verdachte is geregeld op veel punten opvallende gelijkenissen vertoont met de reis als gemaakt door [medeverdachte 2], [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [betrokkene]. Ook hierbij ging het om door verdachte geworven onbekenden die als koppel of stelletje naar Natal dienden te gaan om aldaar documenten op te halen voor een vaag gebleven financiële constructie. Ten aanzien van deze documenten springt in het oog dat geen van de reizigers op enig moment ook maar enige actie diende te ondernemen om in het bezit van de ‘documenten’ te komen of instructies daartoe heeft ontvangen. Daarbij komt dat verdachte omtrent deze constructie, die vraagt om uitleg, niet wenst te verklaren. Voorts heeft verdachte in beide gevallen, die elkaar in tijd kort na elkaar opvolgen, de reizigers voorzien van koffers en deze laten omwisselen in Brazilië. Ook het veelvuldige contact, het betalen van de volledige reis en hotel alsmede het meegeven van zakgeld komen overeen.
Nu bij de reis van [medeverdachte 2], [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [betrokkene] daadwerkelijk cocaïne is aangetroffen bij aankomst in Nederland op 12 mei 2009, de omstandigheden zeer veel gelijkenissen vertonen op niet alledaagse punten alsmede het feit dat de koffer van [medeverdachte 4] is opengesneden nadat zij deze via een derde bij verdachte had ingeleverd gecombineerd met het zwijgen van verdachte, waar spreken voor de hand zou liggen, brengt het voorgaande de rechtbank tot het oordeel dat het niet anders kan dan dat verdachte ook hier een leidende rol heeft gespeeld in de invoer van cocaïne door [medeverdachte 4] op 20 april 2009 op Schiphol.
De rechtbank acht derhalve het onder 3 primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Feit 4 (zaak B3: eerste reis [medeverdachte 5])
Verdachte heeft [medeverdachte 5] via een tussenpersoon benaderd om een bedrijf op zijn naam te zetten. [medeverdachte 5] heeft vervolgens een verwerkingsbedrijf op zijn naam gezet en ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Tevens heeft hij een zakelijke rekening geopend bij de ING. [medeverdachte 5] heeft verklaard dat dit een nepbedrijf was en alleen op papier bestond. [medeverdachte 5] zou naar Brazilië moeten reizen om een contract mee te nemen naar Nederland. Verdachte zou daarvoor een beloning van [verdachte] ontvangen, over de hoogte waarvan hij wisselend heeft verklaard.(47)
Verdachte heeft [medeverdachte 5] voor vertrek naar Brazilië met de auto opgehaald achter het Centraal station te Amsterdam. [medeverdachte 5] ontving aldaar een koffer waar hij zijn eigen spullen in deed.(48) Verdachte heeft [medeverdachte 5] en [betrokkene 3], die door [medeverdachte 5] aan verdachte is voorgesteld, nadat verdachte hem voorgesteld had de reis naar Brazilië met een ander te maken, vervolgens naar Schiphol gebracht en in de auto hebben zij een reservering ontvangen, waarmee zij de tickets op Schiphol konden ophalen.(49) Tevens ontvingen zij ieder € 400, - zakgeld.(50)
[medeverdachte 5] en [betrokkene 3] zijn op 20 april 2009 van Amsterdam naar Natal in Brazilië gevlogen.(51) Het hotel in Brazilië werd eveneens door verdachte geregeld en betaald.(52)
[medeverdachte 5] hoorde van verdachte dat hij in Brazilië beter een Braziliaanse telefoon en simkaart kon kopen.(53) Verdachte heeft gedurende het verblijf in Brazilië veelvuldig telefonisch contact met [medeverdachte 5] gehad, waarbij verdachte gebruik maakte van de telefoonnummers [nummer] en [nummer 2].(54)
Op 27 april 2009 is [medeverdachte 5] met dezelfde koffer als op de heenreis van Natal naar Amsterdam gevlogen. [medeverdachte 5] heeft de koffer op de terugweg nog geseald.(55) Vervolgens is hij door verdachte van Schiphol naar het Centraal station in Amsterdam gebracht, waar hij de koffer aan [verdachte] heeft teruggegeven.(56)
Invoer van cocaïne
De rechtbank is ten aanzien van feit 4 primair, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat niet bewezen kan worden verklaard dat verdachte samen met anderen daadwerkelijk cocaïne heeft ingevoerd, nu uit de verklaring van [medeverdachte 5] niet blijkt dat hij een andere dan zijn eigen koffer of iets anders van dien aard uit Brazilië heeft meegenomen. Evenmin is uit het dossier of het verhandelde ter terechtzitting gebleken dat [medeverdachte 5] in Brazilië iets overhandigd heeft gekregen om mee naar Nederland te nemen dan wel dat iemand iets in zijn koffer heeft gedaan zonder dat [medeverdachte 5] dat gemerkt heeft. De omstandigheid dat [medeverdachte 5] de koffer na zijn reis vanuit Brazilië achter het Centraal station in Amsterdam aan verdachte heeft teruggegeven, acht de rechtbank onvoldoende om aan te nemen dat er zich ook daadwerkelijk cocaïne in die koffer heeft bevonden. Dit betrof immers dezelfde koffer die [medeverdachte 5] van verdachte had gekregen voordat hij op reis ging. De rechtbank spreekt verdachte derhalve vrij van het onder 4 primair ten laste gelegde feit.
Poging invoer van cocaïne
De rechtbank overweegt ten aanzien van het onder 4 subsidiair ten laste gelegde feit, een poging tot invoer van cocaïne, het volgende.
Om tot een bewezenverklaring van een poging tot invoer van cocaïne te komen, dient de vraag of sprake is geweest van een begin van uitvoering bevestigend beantwoord te worden. Naar vaste jurisprudentie betekent dit dat er sprake moet zijn van gedragingen die naar hun uiterlijke verschijningsvorm zijn gericht op voltooiing van het ten laste gelegde misdrijf.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de handelingen die door verdachte en medeverdachte [medeverdachte 5] met betrekking tot de reis in Nederland zijn verricht, zoals het verstrekken van een ticket, een koffer en zakgeld, het brengen naar een luchthaven, telefonisch contact onderhouden, niet reeds op zichzelf gedragingen die naar hun uiterlijke verschijningsvorm zijn gericht op voltooiing van invoer van cocaïne in Nederland. De rechtbank overweegt daartoe dat genoemde handelingen met name in Nederland zijn verricht. Deze moeten dientengevolge als nog te weinig specifiek gericht op invoer van drugs in Nederland vanuit Brazilië gekwalificeerd worden. Bovendien zijn deze handelingen zowel qua tijd als qua afstand nog te ver verwijderd van die daadwerkelijke invoer. Nu er na aankomst in Brazilië ook niet gebleken is dat er concrete uitvoeringshandelingen, bijvoorbeeld het in ontvangst nemen van een koffer, zijn verricht, kunnen dergelijke handelingen naar hun aard veeleer als voorbereidingshandelingen worden geduid dan als een poging tot het invoeren van drugs in Nederland. Er is derhalve geen sprake van een begin van uitvoering. De rechtbank oordeelt dan ook dat hetgeen verdachte onder 4 subsidiair ten laste is gelegd eveneens niet kan worden bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorbereidingshandelingen
De rechtbank oordeelt ten aanzien van het onder 4 meer subsidiair ten laste gelegde feit, anders dan de raadsman, dat verdachte zich, gelet op de hierboven onder ‘Poging invoer van cocaïne’ omschreven handelingen en de leidende rol van verdachte hierbij, schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet.
Feit 5 (Zaak B2 en B4: derde reis [medeverdachte 4], tweede reis [medeverdachte 5] en eerste reis [medeverdachte 6])
Op 11 mei 2009 zijn [medeverdachte 4], [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] in opdracht van verdachte naar Natal te Brazilië gevlogen.(57) Een dag voor vertrek ontvingen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] een nieuwe koffer van verdachte. [medeverdachte 4] ontving wederom een koffer van verdachte. Verdachte heeft [medeverdachte 4], [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] vervolgens op de dag van vertrek opgehaald en naar Schiphol gebracht, waar ze alle drie een ticket en zakgeld hebben ontvangen van verdachte.(58)
Daarnaast hebben zij alle drie, in opdracht van verdachte, op 4 mei 2009 te Almere een nieuw paspoort aangevraagd, welke paspoorten door verdachte zijn betaald.(59) Verdachte heeft uit het paspoort van [medeverdachte 5] een bladzijde gescheurd waarop het stempel van de eerdere reis naar Brazilië stond, omdat het vreemd zou zijn als [medeverdachte 5] weer naar Brazilië zou gaan. Bovendien zou dit een bewijs zijn voor de organisatie in Brazilië dat hij in Brazilië was geweest.(60) Het paspoort van [medeverdachte 4] werd tevens door verdachte verscheurd, hij dacht dat het niet goed zou zijn als zoveel stempels van Brazilië in haar paspoort stonden.(61)
Verdachte heeft, met gebruikmaking van het telefoonnummer [nummer 2], voor de reis naar Brazilië meermalen bel- en smscontacten met [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] gehad.(62)
Het gehele verblijf in Brazilië werd wederom door verdachte betaald.(63) Eenmaal in Brazilië hebben [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6], zoals door verdachte was geadviseerd, een (prepaid) telefoon gekocht. Zij konden echter geen contact krijgen met verdachte(64) (naar de rechtbank bekend is, is verdachte op 12 mei 2009 aangehouden).
Een dag of twee voor het geplande vertrek uit Brazilië werd [medeverdachte 4] door ene [de man 2] gebeld met de vraag of zij, [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] een week langer wilden blijven. [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] gaven toen aan niet langer te willen dan wel kunnen blijven(65), [medeverdachte 4] bleef wel nog een week langer.(66)
[medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] zijn op 19 mei 2009 met dezelfde koffer als op de heenreis teruggevlogen naar Nederland.(67) [medeverdachte 4] heeft in Brazilië extra geld gekregen van [de man], omdat zij een week langer zou blijven.(68) [medeverdachte 4] is op 25 mei 2009, met dezelfde koffer als op de heenreis, naar Nederland teruggevlogen.(69)
Poging tot invoer van cocaïne
Zoals reeds eerder is overwogen, is de rechtbank ook ten aanzien van het onder 5 primair ten laste gelegde feit van oordeel dat de handelingen die door verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 6], [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] in Nederland zijn verricht, zoals het verstrekken van een ticket en zakgeld, het geven van geld ten behoeve van de aanschaf van een paspoort, het overhandigen van een koffer op de heenreis naar Brazilië, het brengen naar een luchthaven, dan wel het telefonisch contact onderhouden met de medeverdachten, niet reeds op zichzelf gedragingen zijn die naar hun uiterlijke verschijningsvorm zijn gericht op voltooiing van de invoer van cocaïne in Nederland. Er is derhalve geen sprake van een begin van uitvoering. De rechtbank oordeelt dat hetgeen verdachte onder 5 primair ten laste is gelegd niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorbereidingshandelingen
De rechtbank oordeelt ten aanzien van het onder 5 subsidiair ten laste gelegde feit dat verdachte zich, gelet op het vorenoverwogene met betrekking tot zowel de poging tot invoer van cocaïne als zijn leidende rol daarbij, schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet.
Samenvattend
Ter terechtzitting heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte van alle onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken nu – kort gezegd – wettig en overtuigend bewijs ontbreekt. Verdachte heeft nooit de opzet gehad op het invoeren van cocaïne, nu hij in de veronderstelling verkeerde dat het in alle zaken documenten betrof.
De rechtbank overweegt – samenvattend – nog het volgende.
De verklaring van verdachte zoals hij die eerst ter terechtzitting heeft afgelegd, inhoudende dat hij op geen enkele wijze bewust betrokken is geweest bij de hiervoor omschreven feiten, acht de rechtbank ongeloofwaardig. Hetgeen door verdachte is aangevoerd, kan niet worden aangemerkt als een alternatieve lezing van de feitelijke gebeurtenissen waaraan – in het licht van de voorhanden zijnde bewijsmiddelen – niet zonder een nadere motivering zou kunnen worden voorbijgegaan. Alleen al de omstandigheid dat verdachte geen uitleg heeft willen geven over de constructie die gehanteerd zou zijn betreffende de mee te brengen documenten en opgezette bedrijven, maakt die alternatieve lezing ongeloofwaardig. Uit het dossier komt, zoals eerder aangegeven, een duidelijk leidende rol van verdachte naar voren. Gelet op deze rol en de door verdachte gehanteerde modus operandi, oordeelt de rechtbank dat hij wist dat de reizen dienden te leiden tot de invoer van cocaïne.
Feit 6 (zaak B6)
Op 19 mei 2009 werd op het adres van verdachte, de [adres], ter inbeslagneming binnengetreden en aansluitend een doorzoeking verricht. Tijdens de doorzoeking werden twee busjes pepperspray met daarop respectievelijk de teksten “Pfeffer KO Fog” en “Protect Pfeffer-Spray”aangetroffen en in beslag genomen. Volgens de opschriften op de busjes, zijn deze voorwerpen bestemd voor het treffen van personen met pepperspray, zijnde een giftige en/of een verstikkende en/of weerloosmakende en/of traanverwekkende of soortgelijke stof. Deze voorwerpen zijn wapens in de zin van artikel 2, lid 1, categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie.(70)
Verdachte heeft ter terechtzitting een bekennende verklaring afgelegd betreffende het onder 6 ten laste gelegde feit.
4.3. Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat
1. (zaak B1)
hij op 12 mei 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 8.833,0 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
Subsidiair
hij in de periode van 23 maart 2009 tot en met 31 maart 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en Almere en Natal (Brazilië), tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I,
immers is/heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s):
- een ticket gekregen of gegeven van Nederland naar Brazilië en van Brazilië naar Nederland en
- (een) koffer(s) ontvangen of gegeven en/of laten geven en
- naar en van de luchthaven Schiphol gebracht en opgehaald en
- verblijf in het hotel in Brazilië betaald (gekregen) en
- zakgeld ontvangen of gegeven voor het verblijf in Brazilië en
- (telefonisch) instructies ontvangen of gegeven en
- (telefonisch) contacten onderhouden met (een) mededader(s),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
Primair (zaak B5)
hij op 21 april 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
4.
Meer subsidiair
hij in de periode van 20 april 2009 tot en met 28 april 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en in Nederland en Natal (Brazilië), tezamen en in vereniging met anderen,
om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en te bevorderen,
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat feit mede te plegen en daarbij behulpzaam te zijn en daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- voorwerpen en gelden voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, en zijn mededaders wisten of ernstig redenen hadden om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit
immers is/heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- een ticket gekregen of gegeven van Nederland naar Brazilië en van Brazilië naar Nederland en
- een koffer ontvangen of gegeven en
- naar en van de luchthaven Schiphol gebracht of opgehaald en
- verblijf in het hotel in Brazilië betaald (gekregen) en
- zakgeld ontvangen of gegeven voor het verblijf in Brazilië en
- een mobiele telefoon en simkaart aangeschaft of laten aanschaffen in Brazilië en
- (telefonisch) contacten onderhouden met (een) mededader(s);
5.
Subsidiair
hij in de periode van 1 maart 2009 tot en met 26 mei 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en Almere en Natal (Brazilië), tezamen en in vereniging met anderen,
om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en te bevorderen,
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat feit mede te plegen en daarbij behulpzaam te zijn en daartoe gelegenheid, middelen en inlichtingen te
verschaffen en/of
- voorwerpen en gelden voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, en zijn mededaders wisten of ernstig redenen hadden om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit
immers is/heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- een ticket gekregen en/of gegeven van Nederland naar Brazilië en van Brazilië naar Nederland en
- geld ontvangen of gegeven ten behoeve van de aanschaf van een paspoort en
- koffer(s) ontvangen of gegeven en
- naar de luchthaven Schiphol gebracht en
- verblijf in het hotel in Brazilië betaald (gekregen) en
- zakgeld ontvangen of gegeven en/of laten geven voor het verblijf in Brazilië en
- een mobiele telefoon en simkaart aangeschaft of laten aanschaffen in Brazilië en
- (telefonisch) instructies ontvangen of gegeven en
- (telefonisch) contacten onderhouden met (een) mededader(s);
6. (zaak B6)
hij in de periode van 1 mei 2009 tot en met 19 mei 2009 te Almere busjes pepperspray, van het merk Protect Pfeffer-Spray en Pfeffer Ko Fog, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige en/of verstikkende en/of weerloosmakende en/of traanverwekkende stoffen van de categorie II, onder 6°, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
- ten aanzien van feit 1 en feit 3 primair: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
- ten aanzien van feit 2 subsidiair: medeplegen van poging tot opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
- ten aanzien van feit 4 meer subsidiair en feit 5 subsidiair: medeplegen van het voorbereiden of bevorderen van een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, door
- een ander trachten te bewegen om dat feit mede te plegen en een ander trachten te bewegen daarbij behulpzaam te zijn en daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen;
- voorwerpen en gelden voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
- ten aanzien van feit 5 subsidiair: medeplegen van het voorbereiden of bevorderen van een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, door
- een ander trachten te bewegen om dat feit mede te plegen en een ander trachten te bewegen daarbij behulpzaam te zijn en daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen;
- voorwerpen en gelden voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
- ten aanzien van feit 6: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van de sanctie
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen tweemaal schuldig gemaakt aan de opzettelijke invoer van een materiaal bevattende cocaïne, te weten éénmaal een hoeveelheid van ongeveer 8.833,0 gram en éénmaal een onbekend gebleven hoeveelheid. Verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan een poging tot invoer van cocaïne in Nederland. Daar komt voorts bij dat verdachte tot twee keer toe voorbereidende handelingen heeft verricht met betrekking tot het doen smokkelen van cocaïne, door daartoe potentiële koeriers te werven en voorbereidingen voor hun reis en verblijf te treffen. Aldus heeft verdachte een belangrijke bijdrage geleverd aan de instandhouding van het internationale drugscircuit. Cocaïne is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof. De (aangetroffen) ingevoerde hoeveelheid was van dien aard, dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. De verspreiding van en handel in cocaïne gaan gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stof. Met de handel in cocaïne wordt veel geld verdiend. Kennelijk heeft verdachte zich met voorbijzien aan de gezondheidsrisico’s van anderen enkel laten leiden door het oogmerk van financieel gewin.
De rechtbank neemt op grond van het verhandelde ter terechtzitting in aanmerking dat verdachte de organiserende en begeleidende rol in de cocaïnesmokkel had. Verdachte was immers iedere keer betrokken bij het voorbereiden en opstarten van het vertrek van zijn medeverdachten, gaf zijn medeverdachten zowel in Nederland als in Brazilië instructies en haalde hen op. Verdachte betaalde voor hen de reis en het verblijf, liet enkele “nepbedrijven” opzetten, en vertelde hen dat zij documenten of leningscontracten zouden ophalen.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank legt een lagere straf op dan door de officier van justitie is geëist, nu de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt.
8. Overige beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
8.1. Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten een afhaalbewijs, een document en formulieren, dienen te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat twee van de bewezenverklaarde feiten met behulp van die voorwerpen, welke aan verdachte toebehoren, is begaan of voorbereid.
De rechtbank is voorts van oordeel dat het onder verdachte inbeslaggenomen en niet teruggegeven geld, te weten een totaalbedrag van € 2.100, - dient te worden verbeurdverklaard. Bewezen is verklaard dat verdachte tweemaal opzettelijk cocaïne in Nederland heeft gebracht, hiertoe een poging heeft gedaan en hiertoe tweemaal voorbereidingshandelingen heeft verricht. Het kan niet anders dan dat het bij verdachte aangetroffen en hem toebehorende geldbedrag, mede gelet op de hoogte daarvan, hieraan dienstbaar is gemaakt in die zin, dat moet worden aangenomen dat de bewezenverklaarde feiten met behulp van dat geld is begaan of voorbereid.
8.2. Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten twee busjes pepperspray, dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het onder 6 bewezenverklaarde feit met betrekking tot die voorwerpen is begaan. Het ongecontroleerde bezit van voormelde, inbeslaggenomen voorwerpen is in strijd met de wet en het algemeen belang.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
33, 33a, 36b, 36c, 45, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
2, 10 en 10a van de Opiumwet.
26 en 55 van de Wet Wapens en Munitie
10. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2 primair, 4 primair, 4 subsidiair en 5 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.3. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zes en een half (6,5) jaar.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
11) 1.00 STK Afhaalbewijs Kl:meerkleur 240533121 gemeente haarlemmermeer onv [medeverdachte 3]
13) 4.00 STK Document Kl:meerkleur div doc onv [medeverdachte 5] geb [geboortedatum]
18) Geld Euro 7x200=1400 euro
18) 7.00 STK Formulieren kopieen van versch id kaarten danwel paspr a.5.3.
19) Geld Euro 10x50=500 euro
20) Geld Euro 9x20=180 euro
21) Geld Euro 2x10=20 euro
Onttrekt aan het verkeer:
23) 1.00 STK Diverse Kl:zwart KO betr gasbusje pepperspray
24) 1.00 STK Diverse Kl:meerkleur PROTECT betr gasbusje
Gelast de teruggave aan rechthebbende van:
12) 2.00 STK Diverse AGIS betr factuur 204474345 onv mevr [naam]
12) 1.00 STK Identiteitsbewijs IWFKPCB56 Nederland onv [naam 2]
13) 1.00 STK Bankpas POSTBANK [rekeningnummer] pasnr [nummer] Nederland onv [naam 2]
14) 5.00 STK Document Kl:meerkleur paspr nr NM288CoL4 div kopieen paspr+bankpas
14) 1.00 STK Pas Kl:meerkleur toegangs schoolpas baken trinitas gymnasium onv
[naam 2]
Gelast de teruggave aan verdachte van:
15) 2.00 STK Document Kl:meerkleur go detacheringen arbeidsovereenkomsten
werkgever
17) 1.00 STK Map Kl:zwart zwart lederen map met inhoud aangetr in kofferbak
19) 2.00 STK Formulieren map met bedrijfsgegevens a.5.3.2.
22) 1.00 STK Mes keukenmes lemmet is zwart incl. hoes gemaakt van tape
Voetnoten:
1) De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen. De voor het bewijs gebezigde schriftelijke stukken worden slechts gebezigd tot bewijs in samenhang met de overige bewijsmiddelen.
2) Het proces-verbaal d.d. 12 mei 2009 (dossierpagina’s 167 t/m 171).
3) Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen (dossierpagina 275 e.v.); een schriftelijk stuk, te weten een deskundigenrapport van het Douane Laboratorium te Amsterdam d.d. 20 mei 2009 (kenmerk 5534 X 09).
4) Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen (dossierpagina 298 e.v.); een schriftelijk stuk, te weten een deskundigenrapport van het Douane Laboratorium te Amsterdam d.d. 20 mei 2009 (kenmerk 5533 X 09).
5) Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen (dossierpagina 336 e.v.); een schriftelijk stuk, te weten een deskundigenrapport van het Douane Laboratorium te Amsterdam d.d. 20 mei 2009 (kenmerk 5535 X 09).
6) Het proces-verbaal d.d. 12 mei 2009 (dossierpagina’s 172 e.v.).
7) Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] (dossierpagina 1010); het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] (dossierpagina 1057).
8) Het proces-verbaal van bevindingen (dossierpagina 1943).
9) Het proces-verbaal van verhoor van [betrokkene] (dossierpagina 398-399); de processen-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] (dossierpagina’s 1060 en 1076).
10) De processen-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] (dossierpagina’s 1011-1013, 1033-1034 en 1036-1037); het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 3] (dossierpagina’s 989-990).
11) Het proces-verbaal van onderzoek belcontacten met tel.nummer [nummer] met bijlage (dossierpagina aanvulling 54 e.v.); het proces-verbaal van onderzoek belcontacten met tel.nummer [nummer 2] met bijlage (dossierpagina aanvulling 61 e.v.); het proces-verbaal van de terechtzitting d.d. 9 december 2009, inhoudende – voor zover van belang – de verklaring van verdachte.
12) Het proces-verbaal van bevindingen (dossierpagina 1944.).
13) Het proces-verbaal van verhoor van [betrokkene] (dossierpagina 400-401) het proces-verbaal van verhoor van [betrokkene] d.d. 26 oktober 2009 zoals afgelegd ten overstaan van de rechter-commissaris; het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] (dossierpagina 1061).
14) Het proces-verbaal van verhoor van [betrokkene] (dossierpagina’s 400-401); het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] (dossierpagina 1061); het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] (dossierpagina 1013); het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 3] (dossierpagina 953-954).
15) Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] (dossierpagina 1061-1062); het proces-verbaal van verhoor van [betrokkene] d.d. 26 oktober 2009 zoals afgelegd ten overstaan van de rechter-commissaris; het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] (dossierpagina’s 1014 en 1016).
16) Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 3] (dossierpagina 954).
17) Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] (dossierpagina 1015).
18) De processen-verbaal van de terechtzittingen d.d. 7 en 9 december 2009, inhoudende – voor zover van belang – de verklaringen van getuigen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2].
19) Het proces-verbaal van verhoor van [betrokkene] (dossierpagina’s 402-404).
20) Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] (dossierpagina’s 1016); het proces-verbaal van verhoor van [betrokkene] d.d. 26 oktober 2009 zoals afgelegd ten overstaan van de rechter-commissaris; het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] (dossierpagina’s 1058, 1063-1064); de processen-verbaal van de terechtzittingen d.d. 7 en 9 december 2009, inhoudende – voor zover van belang – de verklaringen van getuigen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2].
21) Het proces-verbaal d.d. 11 mei 2009 (dossierpagina’s 165-166); het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] (dossierpagina 1016-1017); het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] (dossierpagina’s 1063, 1078-1079); de processen-verbaal van de terechtzittingen d.d. 7 en 9 december 2009, inhoudende – voor zover van belang – de verklaringen van getuigen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2].
22) Het proces-verbaal d.d. 12 mei 2009 (dossierpagina 175).
23) Het proces-verbaal d.d. 17 mei 2009 (dossierpagina’s 1339 en 1340).
24) Het proces-verbaal van relaas B2 (dossierpagina 458).
25) Het proces-verbaal van aanhouding [medeverdachte 6] d.d. 21 mei 2009 (dossierpagina 584); het proces-verbaal van aanhouding [medeverdachte 5] d.d. 19 mei 2009 (dossierpagina 586).
26) Het proces-verbaal d.d. 29 mei 2009 (dossierpagina 873); een schriftelijk stuk, te weten een passagierslijst van Arke Fly d.d. 25 mei 2009, met daarop de naam [medeverdachte 4] (dossierpagina’s 874 e.v.).
27) Het proces-verbaal van aanhouding [medeverdachte 4] d.d. 26 mei 2009 (dossierpagina 804).
28) Het proces-verbaal onderzoek gegevens Arke Fly d.d. 8 juli 2009 (dossierpagina’s 1942 en 1943); het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 4] d.d. 27 mei 2009 (dossierpagina 854).
29) Het proces-verbaal verhoor van [medeverdachte 4] d.d. 27 mei 2009 (dossierpagina 854).
30) Het proces-verbaal verhoor van [medeverdachte 4] d.d. 27 mei 2009 (dossierpagina’s 847 en 855).
31) Het proces-verbaal verhoor van [medeverdachte 4] d.d. 27 mei 2009 (dossierpagina’s 848, 843 en 861).
32) Het proces-verbaal van de terechtzitting d.d. 8 december 2009, inhoudende - voor zover van belang - de verklaring van verdachte.
33) Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 4] d.d. 26 mei 2009 (dossierpagina 843).
34) Het proces-verbaal van de terechtzitting d.d. 8 december 2009, inhoudende - voor zover van belang - de verklaring van verdachte; het proces-verbaal van onderzoek belcontacten met telefoonnummer [nummer] met bijlage (dossierpagina’s 54 en 55 van het aanvullend dossier); het proces-verbaal bevindingen d.d. 16 juli 2009 (dossierpagina 2000).
35) Het proces-verbaal d.d. 16 juli 2009 (dossierpagina’s 1997 en 1998).
36) Het proces-verbaal verhoor van [medeverdachte 4] d.d. 11 juli 2009 (dossierpagina 1229).
37) Het proces-verbaal verhoor van [medeverdachte 4] d.d. 27 mei 2009 (dossierpagina 850).
38) Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 4] d.d. 11 juli 2009 (dossierpagina 1231); het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 4] d.d. 27 mei 2009 (dossierpagina’s 850 en 851); het proces-verbaal onderzoek gegevens Arke Fly d.d. 8 juli 2009 (dossierpagina’s 1942 en 1943).
39) Het proces-verbaal van de terechtzitting d.d. 8 december 2009, inhoudende - voor zover van belang - de verklaring van verdachte; het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 4] d.d. 27 mei 2009 (dossierpagina 861); het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 4] d.d. 11 juli 2009 (dossierpagina 1231).
40) Het proces-verbaal van onderzoek belcontacten met telefoonnummer [nummer] met bijlage (dossierpagina 55 van het aanvullend dossier); het proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 juli 2009 (dossierpagina 1996).
41) Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 4] d.d. 11 juli 2009 (dossierpagina 1231).
42) Het proces-verbaal verhoor van [betrokkene 2] d.d. 19 augustus 2009 (dossierpagina’s 40 en 41 van het aanvullend dossier).
43) Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 4] d.d. 27 mei 2009 (dossierpagina 847).
44) Het proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 2] d.d. 19 augustus 2009 (dossierpagina 42 van het aanvullend dossier).
45) Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 november 2009 (dossierpagina 4 van het nagekomen stuk met dossiernummer PL27RB/ 09-002580).
46) Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 4] d.d. 27 mei 2009 (dossierpagina 861).
47) Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 5] d.d. 19 mei 2009 (dossierpagina 647).
48) Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 5] d.d. 13 juli 2009 (dossierpagina 1141).
49) Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 5] d.d. 13 juli 2009 (dossierpagina’s 1139 tot en met 1140 en 1150 tot en met 1151).
50) Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 5] d.d. 17 juni 2009 (dossierpagina 1116).
51) Het proces-verbaal onderzoek gegevens Arke Fly d.d. 8 juli 2009 (dossierpagina 1943).
52) Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 5] d.d. 13 juli 2009 (dossierpagina’s 1141 en 1142).
53) Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 5] d.d. 13 juli 2009 (dossierpagina’s 1142 en 1143).
54) Het proces-verbaal van onderzoek belcontacten met telefoonnummer [nummer] met bijlage (dossierpagina 56 van het aanvullend dossier); het proces-verbaal van onderzoek belcontacten met telefoonnummer [nummer 2] met bijlage (dossierpagina 66 van het aanvullend dossier); het proces-verbaal van de terechtzitting d.d. 8 december 2009, inhoudende - voor zover van belang - de verklaring van verdachte.
55) Het proces-verbaal verhoor van [medeverdachte 5] d.d. 11 juli 2009 (dossierpagina 1143); het proces-verbaal onderzoek gegevens Arke Fly d.d. 8 juli 2009 (dossierpagina 1943).
56) Het proces-verbaal verhoor van [medeverdachte 5] d.d. 17 juni 2009 (dossierpagina 1119).
57) Het proces-verbaal verhoor [medeverdachte 4] d.d. 11 juli 2009 (dossierpagina 1232); het proces-verbaal verhoor [medeverdachte 6] d.d. 19 mei 2009 (dossierpagina 619); het proces-verbaal verhoor [medeverdachte 5] d.d. 17 juni 2009 (dossierpagina 1113); het proces-verbaal onderzoek gegevens Arke Fly d.d. 8 juli 2009 (dossierpagina 1944).
58) Het proces-verbaal verhoor van [medeverdachte 4] d.d. 26 mei 2009 (dossierpagina 842); het proces-verbaal verhoor van [medeverdachte 4] d.d. 11 juli 2009 (dossierpagina 1232); het proces-verbaal verhoor van [medeverdachte 5] d.d. 17 juni 2009 (dossierpagina’s 1113 en 1124); het proces-verbaal verhoor van [medeverdachte 6] d.d. 19 mei 2009 (dossierpagina 619); het proces-verbaal verhoor van [medeverdachte 6] d.d. 7 augustus 2009 (dossierpagina 1182).
59) Het proces-verbaal d.d. 18 juni 2009 (dossierpagina’s 1853 en 1854); het proces-verbaal verhoor van [medeverdachte 5] d.d. 17 juni 2009 (dossierpagina 1121-1122).
60) Het proces-verbaal verhoor van [medeverdachte 5] d.d. 17 juni 2009 (dossierpagina 1121).
61) Het proces-verbaal verhoor van [medeverdachte 4] d.d. 27 mei 2009 (dossierpagina 860).
62) Het proces-verbaal van onderzoek belcontacten met telefoonnummer [nummer 2] met bijlage (dossierpagina’s 65 en 66 van het aanvullend dossier).
63) Het proces-verbaal verhoor van [medeverdachte 5] d.d. 19 mei 2009 (dossierpagina 647).
64) Het proces-verbaal verhoor van [medeverdachte 6] d.d. 19 mei 2009 (dossierpagina 627); het proces-verbaal verhoor van [medeverdachte 5] d.d. 19 mei 2009 (dossierpagina 647).
65) Het proces-verbaal verhoor van [medeverdachte 6] d.d. 19 mei 2009 (dossierpagina 629); het proces-verbaal verhoor van [medeverdachte 5] d.d. 19 mei 2009 (dossierpagina’s 647 en 648); het proces-verbaal verhoor van [medeverdachte 4] d.d. 27 mei 2009 (dossierpagina 856).
66) Het proces-verbaal verhoor van [medeverdachte 4] d.d. 27 mei 2009 (dossierpagina 856).
67) Het proces-verbaal bevindingen d.d. 14 november 2009 (dossierpagina 3 van het nagekomen stuk met dossiernummer PL27RB/ 09-002580); het proces-verbaal verhoor van [medeverdachte 4] d.d. 11 juli 2009 (dossierpagina 1232).
68) Het proces-verbaal verhoor van [medeverdachte 4] d.d. 26 mei 2009 (dossierpagina 842).
69) Het proces-verbaal d.d. 29 mei 2009 (dossierpagina 873); een schriftelijk stuk, te weten een passagierslijst van Arke Fly d.d. 25 mei 2009, met daarop de naam [medeverdachte 4] (dossierpagina’s 874 e.v.); het proces-verbaal verhoor van [medeverdachte 4] d.d. 11 juli 2009 (dossierpagina 1232).
70) Het proces-verbaal d.d. 10 juni 2009 met bijgevoegd fotoblad (dossierpagina’s 889 en 890).
11. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. Ph. Burgers, voorzitter,
mrs. J. Candido en J.J.M. Uitermark, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mrs. A. Blijleven en M. Zoethout,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 december 2009.