ECLI:NL:RBHAA:2009:BL1999

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
18 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/840147-08
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewoonteheling, verduistering en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

In deze zaak heeft de meervoudige strafkamer van de rechtbank Haarlem op 11 november 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het een gewoonte maken van opzetheling, medeplegen van verduistering, en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van 300 dagen, waarvan 128 dagen voorwaardelijk, en een werkstraf van 120 uur. De verdachte is vrijgesproken van de diefstal van een peilbaken, omdat de politie dit zelf onder de auto had geplaatst, waardoor er geen sprake was van wegnemen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich gedurende een langere periode had beziggehouden met de heling van diverse auto's, wat leidde tot een stelselmatige herhaling van deze criminele activiteiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte wetenschap had van de criminele herkomst van de goederen die hij verwerft en voorhanden heeft gehad. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de ernst van de feiten en de schade die aan de rechthebbenden is toegebracht. De verdachte heeft zich niet openlijk verantwoording afgelegd en heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden, wat de rechtbank zwaar heeft aangerekend. De rechtbank heeft de onttrekking aan het verkeer van verschillende in beslag genomen voorwerpen gelast, waaronder verdovende middelen en nepwapens.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Schiphol
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/840147-08
Uitspraakdatum: 11 november 2009
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 28 oktober 2009 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te Purmerend,
wonende te [adres].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is – na een nadere omschrijving van de tenlastelegging ex artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) ter terechtzitting van 25 juni 2009 – ten laste gelegd dat:
Feit 1
primair
hij in of omstreeks de periode van 21 november 2007 tot en met 7 januari 2009, te Ilpendam en/of Purmerend en/of Brunssum en/of elders in Nederland en/of Antwerpen en/of elders in België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s), meermalen goederen, te weten:
- (zaak 1) in of omstreeks de periode van 8 mei 2008 tot 2 juli 2008, een personenauto (merk BMW, type 335i cabriolet) en/of
- (zaak 2) in of omstreeks de periode van 18 mei 2008 tot 27 juni 2008, een personenauto (merk BMW, type 335D M-pakket) en/of
- (zaak 3) in of omstreeks de periode van 15 april 2008 tot 14 juli 2008, een personenauto (merk BMW, type 745i, kleur groen) en/of
- (zaak 4) in of omstreeks de periode van 21 november 2007 tot 13 december 2008 een personenauto (merk Audi, type A6, (originele) kleur zwart) en/of
- (zaak 5) in of omstreeks de periode van 17 januari 2008 tot 18 september 2008, een personenauto (merk Audi, type A3, kleur zwart) en/of
- (zaak 6) in of omstreeks de periode van 1 mei 2008 tot 20 oktober 2009 een personenauto (merk Audi, type A6, kleur grijs, voorzien van het kenteken [kenteken]) en/of
- (zaak 13) in of omstreeks de periode van 16 december 2008 tot 7 januari 2009, een personenauto (merk Audi, type Q7, kleur grijs metallic, voorzien van kenteken [kenteken 2]) en/of een Plasmatelevisie (merk LG) en/of
- (zaak 20) in of omstreeks de periode van 03 april 2008 tot 22 april 2008 een (Nederlands) kentekenbewijs (van een BMW, type 520D, voorzien van kenteken [kenteken 3]) en/of een service- en instructieboekje,
verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die/dat goed(eren) (telkens) wist(en), dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
subsidiair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 november 2007 tot en met
7 januari 2009, te Ilpendam en/of Purmerend en/of Brunssum en/of elders in Nederland en/of Antwerpen en/of elders in België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) goederen, te weten
- (zaak 1) in of omstreeks de periode van 8 mei 2008 tot 2 juli 2008, een personenauto (merk BMW, type 335i cabriolet) en/of
- (zaak 2) in of omstreeks de periode van 18 mei 2008 tot 27 juni 2008, een personenauto (merk BMW, type 335D M-pakket) en/of
- (zaak 3) in of omstreeks de periode van 15 april 2008 tot 14 juli 2008, een personenauto (merk BMW, type 745i, kleur groen) en/of
- (zaak 4) in of omstreeks de periode van 21 november 2007 tot 13 december 2008, een personenauto (merk Audi, type A6, (originele) kleur zwart) en/of
- (zaak 5) in of omstreeks de periode van 17 januari 2008 tot 18 september 2008, een personenauto (merk Audi, type A3, kleur zwart) en/of
- (zaak 6) in of omstreeks de periode van 1 mei 2008 tot 20 oktober 2009 een personenauto (merk Audi, type A6, kleur grijs, voorzien van het kenteken [kenteken]) en/of
- (zaak 13) in of omstreeks de periode van 16 december 2008 tot 7 januari 2009, een personenauto (merk Audi, type Q7, kleur grijs metallic, voorzien van kenteken [kenteken 2]) en/of een Plasmatelevisie (merk LG) en/of
- (zaak 20) in of omstreeks de periode van 03 april 2008 tot 22 april 2008 een (Nederlands) kentekenbewijs (van een BMW, type 520D, voorzien van kenteken [kenteken 3]) en/of een service- en instructieboekje,
heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die/dat goed(eren) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Feit 2
primair
hij op of omstreeks 27 oktober 2008 te Purmerend tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een peilbaken, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan politie Kennemerland, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
subsidiair
hij op of omstreeks 27 oktober 2008 te Purmerend tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een peilbaken, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan politie Kennemerland, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf, te weten als eigenaar/houder van een personenauto merk BMW waarin dat peilbaken was aangebracht, onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Feit 3
hij op of omstreeks 07 januari 2009 te Ilpendam, gemeente Waterland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1,9 gram, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 27 tabletten, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal bevattende MDMA, zijnde cocaïne en/of MDMA (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Feit 4
hij op of omstreeks 07 januari 2009 te Ilpendam, gemeente Waterland, een of meer wapen(s) van categorie I onder 7°, te weten
- een gasaansteker in de vorm van een pistool (merk Captain), zijnde een voorwerp) dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen en/of met (een) voor ontploffing bestemd(e) voorwerp(en)
en/of
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp dat qua vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis toont met een bestaand vuurwapen, te weten een pistool van het merk Smith & Wesson, type 645 DA,
zijnde (een) voorwerp(en) vermeld op lijst a of lijst b van de bij de Regeling Wapens en Munitie behorende bijlage I, voorhanden heeft gehad.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft partiële vrijspraak gevorderd van hetgeen onder 1 primair, zaak 20, wat betreft het service- en instructieboekje is ten laste gelegd, nu naar het oordeel van de officier van justitie voor dat feit onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is.
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder feit 1 primair, overigens, 2 primair, 3 en 4 ten laste gelegde feiten en gevorderd dat verdachte ter zake daarvan zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 450 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 282 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Ten aanzien van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen heeft de officier van justitie gevorderd dat de wikkels poeder (202A en 205A), pringles bus (202A), de zak met roze pillen (212A) en de gummiknuppel (229A), worden onttrokken aan het verkeer. De videorecorder van het merk Philips (205A) dient te worden teruggegeven aan verdachte. De LCD televisie, merk LG, (236A) en de autosleutel, merk Audi, (206A) dienen te worden geretourneerd aan de rechthebbende, aldus de officier van justitie.
4. Bewijs
4.1. Vrijspraak feit 2 primair
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat niet is bewezen hetgeen verdachte onder feit 2 primair ten laste is gelegd. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. Het volgende is daartoe redengevend. Van diefstal is sprake als een goed dat aan een ander toebehoort wordt weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen. Beslissend voor het wegnemen is dat het goed aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende wordt onttrokken. In het onderhavige geval heeft de rechthebbende, de politie Kennemerland, het peilbaken zelf onder de auto geplaatst en daarmee het peilbaken reeds in de macht van verdachte en medeverdachte gebracht. Van wegnemen van het peilbaken door verdachte, zoals onder 2 primair ten laste gelegd, is derhalve geen sprake.
4.2. Partiële vrijspraken feit 1 primair
Medeplegen feit 1 primair
De rechtbank acht met betrekking tot de onder 1 primair ten laste gelegde gewoonteheling niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft gehandeld tezamen en in vereniging met een ander of anderen. De rechtbank zal verdachte daarvan vrijspreken.
Zaak 13: de Audi Q7
Met de raadsman van verdachte is de rechtbank van oordeel dat niet is komen vast te staan dat verdachte de Audi Q7 heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen. Het plegen van gewoonteheling ten aanzien van ook dit voertuig, zoals onder 1 primair, ten laste gelegd, is derhalve niet bewezen. De rechtbank zal verdachte daarvan vrij spreken.
Uit het bovenstaande volgt dat de rechtbank de officier van justitie niet volgt in zijn betoog dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte de Audi Q7 tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte]) voorhanden heeft gehad. De rechtbank heeft namelijk bij vonnis van 11 november 2009 in de zaak van [medeverdachte] (op grond van hetzelfde strafdossier) bewezen verklaard dat [medeverdachte] dit voertuig heeft gestolen en naar vaste jurisprudentie van de Hoge Raad kan – kort gezegd (en anders dan bij witwassen, hetgeen niet is ten laste gelegd) – de dief niet tevens de heler zijn; voor de dief is een veroordeling ter zake van heling uitgesloten.
Zaak 20: het service- en instructieboekje
Dat verdachte het service- en instructieboekje heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen is evenmin wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank zal verdachte derhalve ook vrijspreken van gewoonteheling van dit boekje, zoals onder 1 primair ten laste gelegd.
4.3. Redengevende feiten en omstandigheden (1)
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de overigens onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 en 4 ten laste gelegde feiten op grond van de navolgende bewijsmiddelen.
Feit 1 primair
Zaak 1
Op 6 mei 2008 is een BMW type 3 serie (335i) Cabriolet, gekentekend HA-39-10, chassisnummer [chassisnummer], gestolen te Heel. Van deze diefstal is aangifte gedaan door [aangever] (hierna: [aangever]. (2)
Op 30 juni 2008 ziet een surveillance-eenheid een luxe auto van het merk BMW en voorzien van kenteken [kenteken] staan in de [straatnaam] te Purmerend, alwaar de hen ambtshalve bekende [medeverdachte] verblijft. (3)
Op 2 juli 2008 ziet een surveillance-eenheid te Rotterdam op de [straatnaam] ter hoogte van perceel 24 een man een zwarte BMW voorzien van kenteken [kenteken] parkeren. De man bleek te zijn genaamd [de man] (verder te noemen [de man]). Het chassisnummer van de auto bleek te zijn: [chassisnummer]. [de man] verklaart dat hij de auto in bruikleen heeft gekregen van [medeverdachte]. (4)
Onder verdachte is op 27 oktober 2008 een iPhone in beslag genomen en uitgelezen. In deze telefoon waren onder meer een tweetal foto’s d.d. 11 mei 2008 – aldus genomen drie dagen na de diefstal- opgeslagen, waarop een zwarte BMW type 3 serie Cabriolet afgebeeld was. Op één foto zit verdachte in de auto op de bestuurdersplaats (5). Aangever [aangever] herkent de auto als zijn eigendom, met name gelet op de velgen en het interieur. (6)
Verdachte heeft verklaard dat hij de zwarte BMW type 3 serie Cabriolet een keer of twee/drie voor een dagje van [medeverdachte] heeft geleend. (7)
Zaak 2
Op 18 mei 2008 is een BMW type 335D M-pakket, gekentekend [kenteken], chassisnummer [chassisnummer], gestolen in Aken te Duitsland. Van deze diefstal is aangifte gedaan. (8)
Tussen 18 juni 2008 en 19 juni 2008 is een diefstal gepleegd van de kentekenplaten van een BMW type 335D M-pakket, kentekennummer [kenteken]. Daarvan is eveneens aangifte gedaan (9).
Op 23 juni 2008 heeft een politieambtenaar een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt wegens een verkeersovertreding begaan door [medeverdachte], die bij het begaan van de verkeersovertreding in een zwarte BMW voorzien van het kenteken [kenteken] reed. (10)
Op 27 juni 2008 heeft een politiesurveillance-eenheid gezien dat op de [straatnaam] 21 te Purmerend een man genaamd [de [de man 2] (verder te noemen: [de man 2]) een BMW type 335D voorzien van kentekenplaten [kenteken] aan het wassen was (11). [de man 2] vertelde dat hij de auto in opdracht van [medeverdachte] moest wassen. Naar voornoemde auto is een onderzoek ingesteld en daaruit bleek dat het chassisnummer [chassisnummer] was en dat het aldus de BMW 335D betrof welke op 18 mei 2008 was gestolen in Aken.(12)
Verdachte heeft verklaard dat hij in de zomerperiode van 2008 een keer of tien met [medeverdachte] is mee geweest naar Brunssum teneinde auto’s bij een bedrijf van medeverdachte [medeverdachte 2] (verder te noemen: [medeverdachte 2]) af te nemen. Ze hebben daar samen onder meer een zwarte BMW 3-serie, type 335D opgehaald. (13)
Zaak 3
Tussen 15 april 2008 en 18 april 2008 is een groene BMW 745i zonder kentekenplaten, voorzien van het chassisnummer [chassisnummer], gestolen te Bergisch Gladbach in Duitsland. Van deze diefstal is aangifte gedaan. (14)
Op 9 juli 2008 kwam bij de front office een Meld Misdaad Anoniem melding binnen, inhoudende dat bij garagebedrijf Car Control te Purmerend aan de [straatnaam] diverse gestolen auto’s geparkeerd staan en dat deze auto’s daar gestald zijn door [medeverdachte]. De auto’s zijn veelal afkomstig van diefstal in Duitsland en worden door [medeverdachte] voorzien van valse kentekenplaten. Op 5 juli is een van diefstal afkomstige zwarte BMW 7-serie in de [straatnaam] geparkeerd, aldus de melding. (15)
Naar aanleiding van deze melding is op 14 juli 2008 onderzoek gedaan bij Car Control te Purmerend. Verbalisanten troffen aldaar een groene BMW type 745i zonder kentekenplaten aan. (16) Het voertuig is aan nader onderzoek onderworpen en daarbij is op de rechterveerpoot van het voertuig het volgende chassisnummer aangetroffen: [chassisnummer].
Navraag bij het Meld-en Informatiecentrum van de regiopolitie Zaanstreek-Waterland leerde dat het voertuig internationaal stond gesignaleerd.
De eigenaren van het autobedrijf Car Control hebben verklaard dat de auto toebehoort aan een klant genaamd [verdachte]. (17)
Verdachte heeft verklaard dat hij de eigenaar van de auto is. In de maand mei 2008 heeft hij de auto van [medeverdachte] gekocht voor, met aftrek van uitstaande rekeningen, een bedrag van
€ 13.000,- . (18)
Zaak 4
Op 21 november 2007 is in Zaandam een personen auto, een zwarte Audi type A6, voorzien van het kenteken 55-XH-XF en het chassisnummer [chassisnummer], eigendom van [aangever 2],gestolen. Van deze diefstal is aangifte gedaan. (19)
Van een andere zwarte Audi, type A6, zijn in Ouderkerk a/d Amstel tussen 9 en 10 december 2007 de kentekenplaten voorzien van het kenteken [kenteken], weggenomen. Ook van deze diefstal is aangifte gedaan. (20)
Op 13 september 2008 wordt in Purmerend het kenteken [kenteken] waargenomen op een witte Audi A6. De bestuurder van deze auto wordt ambtshalve herkend als zijnde [medeverdachte]. Hij negeerde een stopteken van de politie waarna een wilde achtervolging volgde. (21)
In de mobiele telefoon van [medeverdachte] zijn foto’s aangetroffen van voornoemde witte Audi A6, met zwart dak, zwarte parkeersensoren aan de voorzijde en zwarte buitenspiegels, gekentekend [kenteken]. Tevens zijn foto’s van een zwarte Audi A6 aangetroffen, waarvan de carrosserie is opgeschuurd en onderdelen zijn/worden afgeplakt. (22) Blijkens de verklaring van [getuige] is de zwarte Audi A6 – met uitzondering van het dak – door [medeverdachte 3] wit gespoten. (23)
Op 2 oktober 2008 is ter hoogte van de woning van verdachte aan de [adres] een witte Audi A6 met zwart dak aangetroffen voorzien van kenteken [kenteken] met landcode België. Deze witte Audi A6 vertoonde dezelfde opmerkelijke uiterlijke kenmerken – het zwarte dak, de zwarte parkeersensoren aan de voorzijde en de zwarte buitenspiegels (24) – als de witte Audi A6 met kenteken [kenteken] zoals afgebeeld op de foto’s afkomstig van de mobiele telefoon van [medeverdachte]. (25)
De witte Audi A6 met het kenteken [kenteken] is op 13 december 2008 door de Belgische autoriteiten teruggevonden en onderzocht. (26) Uit het onderzoek is gebleken dat de witte Audi A6 voorzien is van het chassisnummer [chassisnummer], zijnde het nummer van de op 21 november 2007 in Zaandam gestolen Audi A6. (27)
Verdachte heeft verklaard dat hij ook wel in de Audi A6 heeft gereden. [medeverdachte] zei dat het zijn eigen auto was. Later heeft [medeverdachte] die auto in een witte kleur overgespoten. Het dak van de Audi A6 liet hij in de originele zwarte kleur. In eerste instantie had deze auto Nederlandse kentekenplaten. Later had [medeverdachte] Belgische kentekenplaten op de auto geplaatst. Eerder had [medeverdachte] in Purmerend een achtervolging met de politie gehad toen hij in deze witte Audi A6 met Nederlandse kentekenplaten reed. Met de Belgische kentekenplaten had [medeverdachte] eigenlijk een nieuwe identiteit aan de witte Audi A6 gegeven, aldus de verklaring van verdachte. (28)
Zaak 5
Op 17 januari 2008 is te Brunssum een zwarte Audi, type A3 Sportback, voorzien van het chassisnummer [chassisnummer], gestolen. Van deze diefstal is aangifte gedaan. (29)
In Amsterdam zijn op 26 maart 2008 de kentekenplaten voorzien van het kenteken
[kenteken] van een zwarte Audi, type A3, en het bij voornoemde auto behorende kentekenbewijs, weggenomen. Van deze diefstal is eveneens aangifte gedaan. (30)
Op 27 maart 2008 is [medeverdachte] in de [straatnaam] te Purmerend, bij autobedrijf Car Control, in een zwarte Audi A3, voorzien van het kenteken [kenteken] gestapt. (31)
Op 18 september 2008 is [medeverdachte] als bestuurder van een Audi A3, voorzien van het kenteken [kenteken], aangehouden. [medeverdachte] had kennelijk een verkeerscontrole proberen te vermijden, waarna een achtervolging met een motoragent volgde. Uit onderzoek naar de Audi A3, bleek dat de auto die [medeverdachte] bestuurde, gesignaleerd stond als gestolen sinds 17 januari 2008 en dat het chassisnummer van de auto ([chassisnummer]) niet overeenkwam met het chassisnummer behorende bij het kenteken [kenteken]. (32)
Tijdens zijn verhoor ten overstaan van de politie op 19 september 2008 heeft [medeverdachte] verklaard dat hij de zwarte Audi A3, waarin hij die dag heeft gereden, heeft geheeld, met de papieren en het kentekenbewijs erbij. (33)
Op 7 januari 2009 is tijdens een doorzoeking in de woning van verdachte aan de [adres], een Audi autosleutel aangetroffen. (34) Het betrof een Audi contactsleutel welke behoort bij een Audi A3 voorzien van het chassisnummer [chassisnummer]. (35)
Volgens verdachte heeft [medeverdachte] de zwarte Audi A3 Sportback van [medeverdachte 2] in Brunssem gekocht. [medeverdachte] reed eerst zelf in de auto, maar later heeft verdachte deze auto, inclusief twee contactsleutels en de kentekenbewijzen deel I en II, van [medeverdachte] gekregen en gebruikt. Verdachte was van plan de auto te kopen en wilde in dat verband de auto op zijn naam gesteld hebben. Dit was niet mogelijk nu [medeverdachte] hem destijds geen overschrijvingsformulier kon overleggen. Hij vermoedde dat de Audi A3 gestolen was. (36)
Zaak 6
In de nacht van 1 mei 2008 werd te Beyne-Huesay aan de Rue sur l’Arbois perceel [nr] ingebroken en onder meer een autosleutel weggenomen waarmee diezelfde nacht ook de voor de woning geparkeerde Audi A6, kleur grijs, chassisnummer [chassisnummer], voorzien van kenteken [kenteken], werd weggenomen. Van deze diefstal is aangifte gedaan. (37) (38)
Op 20 oktober werd door een politieambtenaar gezien dat [medeverdachte] reed in een grijze Audi A6, voorzien van kenteken [kenteken]. Het kenteken met nummer [kenteken] hoorde bij een blauwe Audi A6 met chassisnummer [chassisnummer]. Het chassisnummer van de Audi A6 bleek te zijn [chassisnummer] en kwam dus niet overeen met het kenteken. (39)
Op 6, 8, en 9 oktober 2008 is [medeverdachte] gesignaleerd - zowel als bijrijder alsook bestuurder- in de Audi A6 voorzien van kenteken [kenteken].(40) (41) (42)
Verdachte heeft verklaard dat [medeverdachte] de zilveren Audi A6 had opgehaald bij [medeverdachte 2] in Brunssum. Verdachte heeft verklaard dat hij daar bij was en dat ze deze auto samen hebben opgehaald. Er zat toen een Luxemburgs kenteken op de auto en nadien zag verdachte dat er een Nederlands kenteken op de auto zat. (43)
Zaak 13
Op 16 december 2008 tussen 00:00 uur en 05:30 uur is ingebroken in de woning gelegen aan [adres] te Antwerpen te België. De daders hebben de woning betreden door het cilinderslot van de voordeur te verwijderen. Bij de diefstal is onder meer een plasma TV (merk: LG) en een Audi Q7 weggenomen. Van deze diefstal is aangifte gedaan. (44)
Op 16 december 2008 te 06:49 uur belt [medeverdachte] uit naar [telefoonnummer], het nummer van medeverdachte [medeverdachte 4] (45). Er blijkt een vette barst in de TV te zitten volgens [medeverdachte]. [medeverdachte] denkt dat dat gebeurd is in de auto, toen hij over een drempel ging. (46)
Op 16 december 2008 belt [medeverdachte] om 15:47 uit naar verdachte want verdachte moet mee naar Antwerpen. Verdachte zal er wel wat aan over houden. Verdachte moet [medeverdachte] oppikken in Den Haag en dan rijden ze die kant op en dan kunnen ze met zijn tweeën terug. Anders moet [medeverdachte] de andere auto laten staan. (47)
Op 16 december 2008 om 21: 44 uur praten [medeverdachte 4] en [medeverdachte] weer over “de dinges” met de barst erin en [medeverdachte] zal deze straks aan “[verdachte]” geven om te repareren. [medeverdachte] zegt dat “ze”dadelijk die kant op gaan.” (48)
Verdachte heeft verklaard dat hij in december 2008 naar Antwerpen in België is gereden om een Audi Q7 op te halen. Verdachte heeft van [medeverdachte] een flat screen televisie aangeboden gekregen van het merk LG. Deze stond in de woning van een oom van [medeverdachte]. Thuis zag verdachte dat er een scheur in het beeldscherm zat. Dat het niet klopte met de Audi Q7 vermoedde verdachte wel. (49)
Zaak 20
Op 3 april 2008 wordt een diefstal gepleegd van de kentekenplaten van een BMW type 520D, voorzien van kenteken [kenteken 3]. Ook wordt uit de auto weggenomen een kentekenbewijs van de auto. Van deze diefstal is aangifte gedaan. (50)
Op 7 januari 2009 wordt verdachte aangehouden en wordt zijn iPhone in beslag genomen.
De iPhone van verdachte wordt uitgelezen. In het geheugen van de telefoon staan onder meer twee foto’s, genomen op 22 april 2008 te 22:50 en 22:51 uur ,van een Nederlands kentekenbewijs van de voornoemde auto. (51) (52) (53)
In zijn verhoor wil verdachte niets verklaren over de foto’s van de kentekenbewijzen op zijn telefoon.(54) Na zijn verhoor deelt verdachte aan de verbalisanten mede dat hij ten tijde van het maken van de foto’s – op 22 april 2008 – alleen in de auto van [medeverdachte] zat. [medeverdachte] vertelde kort daarvoor tegen verdachte dat hij een eigen autobedrijf had en dat de auto daarvan was. Verdachte vertrouwde dat niet omdat hij zag dat de gegevens op het kentekenbewijs niet overeen kwamen met wat [medeverdachte] vertelde over zijn autobedrijf. Daarom heeft hij toen foto’s van de kentekenpapieren gemaakt. Hij heeft meerdere foto’s gemaakt omdat ze niet goed lukten, aldus de verklaring van verdachte. (55)
Feit 2 subsidiair
In het kader van het onderzoek “Amsterdam” is de BMW van [medeverdachte 3] (verder te noemen [medeverdachte 4]) door de politie Kennemerland voorzien van plaatsbepalingapparatuur, oftewel een peilbaken. (56) (57)
[medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij op een bepaald moment ontdekte dat er een apparaatje in zijn BMW was ingebouwd. Hij nam aan dat de politie te Haarlem, waar hij zijn auto daarvoor had opgehaald, het apparaat had ingebouwd. (58)
Door een observatieteam is op 27 oktober 2008 in Purmerend gezien ,dat verdachte dit peilbaken uit de kofferbak van de BMW haalt, meeneemt en elders weggooit. (59)
Verdachte heeft verklaard dat hij samen met [medeverdachte 4] – die het peilbaken had gevonden en in de kofferbak had gelegd – had besloten om het peilbaken te houden. Later heeft verdachte het peilbaken uit de kofferbak gehaald en elders weggegooid. (60) Verdachte snapte wel dat dit niet goed zat. (61)
Feiten 3 en 4:
Op 7 januari 2009 is in het kader van het onderzoek ’Amsterdam’ de kamer van verdachte in de woning aan de [adres] doorzocht. In zijn kamer werden verschillende goederen aangetroffen en in beslag genomen, waaronder een Philips videorecorder met daarin wikkels met poeder, een zakje met 27 roze pillen met het logo van een ster, een “vuurwapen (gelijkend) Captain” en “een vuurwapen (gelijkend) Smit & Wesson”. (62)
Naar al deze voorwerpen is onderzoek verricht.
Verdovende middelen
Het totale nettogewicht van de 27 aangetroffen pillen bedroeg 7,38 gram. Eén pil is getest met gebruik van een MMC International Drugstest. Er trad een positieve kleurreactie op, zodat aangenomen mocht worden dat in de geteste stof XTC aanwezig was. De pillen zijn verpakt in een plastic gripzak en onder vermelding van het kenmerk AAAQ1155NL verzonden voor onderzoek naar het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag. (63)
Van de acht in de videorecorder aangetroffen wikkels, bleken er vier leeg te zijn. In de andere vier wikkels werd na verwijdering van de verpakkingslagen een witkleurige stof aangetroffen, welke qua kleur en samenstelling geleek op cocaïne. Het totaal nettogewicht bedroeg 1,92 gram. Bij de cocaïnetest trad een positieve kleurreactie op zodat aangenomen mocht worden dat de geteste stof vermoedelijk cocaïne betrof. De 4 (vier) kleine wikkels zijn onder vermelding van het kenmerk AAAQ1156NL voor onderzoek verstuurd naar het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag. (64)
Door de vast gerechtelijk deskundige Ing. P.H. Walinga is in het rapport van 17 februari 2009 geconstateerd dat het materiaal AAQ1155NL MDMA, en het materiaal AAQ1156NL cocaïne, bevat, welke substanties zijn vermeld op lijst I, behorende bij de Opiumwet. (65)
Wapens
Het in beslag genomen voorwerp voorzien van het opschriftmerk Captain betreft een gasaansteker in de vorm van een pistool. Het voorwerp heeft de uiterlijke kenmerken van een vuurwapen in de vorm van een pistool en kan derhalve worden aangemerkt als een wapen in de zin van artikel 2, lid 1, categorie I onder 7, van de Wet wapens en munitie. (66)
Het aangetroffen wapen met het opschriftmerk SMITH & WESSON, type 645 DA vertoont qua vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis met een pistool van het merk SMITH & WESSON type 645 DA en kan eveneens worden aangemerkt als een wapen in de zin van artikel 2, lid 1, categorie I onder 7, van de Wet wapens en munitie. (67)
Beide voorwerpen zijn vermeld op lijst a of lijst b van de bij de Regeling Wapens en Munitie behorende bijlage I.
Verdachte heeft tijdens zijn verhoor op 8 januari 2009 bekend dat hij in zijn kamer in de woning aan de Dorpsstraat 78 te Ilpendam roze XTC pilletjes en vier of vijf wikkels met elk een halve gram cocaïne aanwezig had. Voor wat betreft de aangetroffen nepwapens heeft hij verklaard dat het gaat om een plastic balletjespistool en een gasaansteker. (68)
4.4. Nadere bewijsoverwegingen
Wetenschap
Met betrekking tot de wetenschap van verdachte van de (criminele) herkomst van de in de tenlastelegging onder 1 primair genoemde goederen heeft de raadsman van verdachte betoogd dat er geen sprake is van wetenschap aan de zijde van verdachte en dat verdachte derhalve van feit 1 primair dient te worden vrijgesproken. De raadsman voert hiertoe het volgende aan.
Verdachte is [medeverdachte] in april 2008 weer na lange tijd tegengekomen. Op dat moment beschikte [medeverdachte] al over enkele mooie dure auto’s. Deze auto’s zouden horen bij het autobedrijf dat [medeverdachte] dreef. Eerst rond oktober 2008 begon verdachte te twijfelen of [medeverdachte] wel een autobedrijf had. Het is derhalve niet aannemelijk, aldus de raadsman, dat verdachte reeds in april 2008 wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat ten aanzien van de herkomst van de auto’s iets niet pluis was.
Evenmin was er voor verdachte in eerste instantie reden om te twijfelen aan de herkomst van de auto’s welke hij samen met [medeverdachte] in de zomerperiode van 2008 bij een autobedrijf in Brunssum heeft opgehaald. Nadat verdachte vermoedens kreeg dat voornoemd bedrijf niet eerlijk was, is verdachte niet meer bij het garagebedrijf geweest.
Ter zake van de BMW type 745i (zaak 3) heeft de raadsman aangevoerd dat uit de stukken blijkt dat verdachte niet op de hoogte was van de herkomst van de auto. Verdachte verklaart een marktconforme prijs te hebben betaald en twee originele sleutels te hebben gehad en heeft tegen de weigering tot teruggave van de in beslag genomen auto een klaagschrift ingediend bij de rechtbank Haarlem. Overtuigend bewijs van wetenschap van verdachte omtrent de herkomst van de auto tijdens het voorhanden krijgen van de auto, is niet aanwezig. Dit geldt eveneens ten aanzien van de plasmatelevisie merk LG (zaak 13), aldus steeds de raadsman.
De rechtbank verwerpt het verweer en overweegt daartoe het volgende.
Na zijn verhoor op 29 januari 2009 heeft verdachte aan verbalisanten medegedeeld dat hij reeds op 22 april 2008 – ten tijde van het nemen van de foto’s van de kentekenpapieren (zaaksdossier 20) – niet vertrouwde dat [medeverdachte] een eigen autobedrijf had.
Deze mededelingen van verdachte zijn vastgelegd in een proces-verbaal van bevindingen. (69) Hoewel de raadsman zich op het standpunt heeft gesteld dat dit proces-verbaal van bevindingen dient te worden uitgesloten van het bewijs aangezien het verklaringen van verdachte betreffen die niet tijdens een verhoor zijn afgelegd, ziet de rechtbank daar geen aanleiding toe. Het proces-verbaal is op ambtseed opgemaakt en de rechtbank ziet – mede gelet op het feit dat er foto’s van de kentekenpapieren in de iPhone van de verdachte zijn aangetroffen – geen reden om aan het waarheidsgehalte daarvan te twijfelen. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat verdachte door de agenten er op is gewezen dat wat hij zei op papier zou worden gezet, waarop verdachte heeft geantwoord dat hij dat weet en dat het hem niet uitmaakt.
Tijdens zijn verhoren op 14 juli 2008 (70) en 17 juli 2008 (71) geeft verdachte geen openheid van zaken over het verwerven van de groene BMW 745i (zaaksdossier 3). Hij verklaart tijdens die verhoren op gedetailleerde wijze hoe hij deze BMW in Italië heeft gekocht. Tijdens zijn verhoor op 7 januari 2009 geeft verdachte wel openheid van zaken en verklaart hij ook dat hij eerder omtrent de BMW 745i niet de waarheid heeft verklaard. Vervolgens vertelt hij over de betrokkenheid van [medeverdachte] bij deze auto en dat hij deze auto van [medeverdachte] heeft gekocht. (72)
Het vorenstaande is voor geen andere uitleg vatbaar dan dat er in juli 2008 kennelijk redenen voor verdachte waren om de waarheid omtrent de werkelijke herkomst van de BMW 745i te verhullen. De gedetailleerdheid van de verklaring in juli 2008 duidt er op dat verdachte van tevoren goed heeft nagedacht over hetgeen hij zou verklaren.
Voorts heeft verdachte op 7 januari 2009 verklaard dat hij vanaf juli of augustus 2008 wist dat [medeverdachte] handelde in gestolen auto’s. Desondanks is verdachte, zoals hij verklaart, toch met [medeverdachte] om blijven gaan. Hij sloot zijn ogen omdat hij [medeverdachte] probeerde te paaien om zo later toch nog zicht te houden op geld dat [medeverdachte] aan verdachte schuldig zou zijn.
Ten slotte heeft verdachte nog verklaard dat hij op een gegeven moment bij de moeder van [medeverdachte] het politiedossier heeft gelezen en dat daaruit bleek dat [medeverdachte] een aantal jaren in de gevangenis had gezeten en dat die straf betrekking had op autodiefstallen.
De rechtbank merkt in dit verband op dat verdachte in zijn verhoor van 27 oktober 2008 het volgende heeft verklaard:
“Ik ken een persoon, genaamd [medeverd[medeverdachte]. Ik ken hem van vroeger. (...) [medeverdachte] heeft op enig moment enige tijd vastgezeten omdat hij volgens mij iets in auto’s deed en door de politie was aangehouden. Vanaf die tijd had ik hem lang niet meer gezien. Vanaf ¾ jaar geleden kwam ik [medeverdachte] weer tegen.” en
“Van [medeverdachte] weet ik in ieder geval dat hij in het verleden heeft vastgezeten omdat hij een autodief zou zijn.”
Derhalve wist verdachte ook reeds op 22 april 2008, op of omstreeks het moment van het opnieuw tegenkomen van [medeverdachte], van het verleden van [medeverdachte].
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte wel degelijk wetenschap moet hebben gehad van de (criminele) herkomst van de in de tenlastelegging onder 1 primair genoemde goederen vanaf in ieder geval 22 april 2008.
Verdachte heeft zich vanaf die datum minst genomen blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat de auto’s waarover hij, via [medeverdachte], (mede) de beschikking had, van diefstal afkomstig waren en blijkens zijn handelen heeft verdachte die kans willens en wetens aanvaard en op de koop toegenomen.
Dit heeft verdachte er vervolgens niet van weerhouden om auto’s van [medeverdachte] af te nemen, in auto’s van [medeverdachte] plaats te nemen en/of te rijden en met [medeverdachte] naar Brunssum te gaan om daar samen auto’s op te halen (de vormen van het verwerven en het voorhanden hebben, zoals in de tenlastelegging bedoeld).
Met betrekking tot de plasmatelevisie van het merk LG overweegt de rechtbank tot slot dat gezien de samenhang van het verwerven van die televisie met het ophalen van de Audi Q7, in de avond- dan wel nachtelijke uren – waarbij verdachte zijn vermoedens had dat het niet klopte – en het feit dat deze televisie zo maar uit de woning van de oom van [medeverdachte] werd gehaald en aan verdachte werd meegegeven, bij verdachte minst genomen sprake moet zijn geweest van het voorwaardelijk opzet op de criminele herkomst van deze televisie, mede in aanmerking genomen hetgeen hiervoor is overwogen.
In het licht van deze omstandigheden is de rechtbank dan ook van oordeel dat verdachte het onder feit 1 primair ten laste gelegde heeft begaan.
4.5. Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat:
Feit 1 (zaaksdossiers 1, 2, 3, 4, 5, 6, 13 en 20)
primair
hij in de periode van 22 april 2008 tot en met 7 januari 2009, te Ilpendam en Purmerend en Brunssum en elders in Nederland en Antwerpen, een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling, immers heeft verdachte meermalen goederen, te weten:
- (zaak 1) in de periode van 8 mei 2008 tot 2 juli 2008, een personenauto (merk BMW, type 335i cabriolet) en
- (zaak 2) in de periode van 18 mei 2008 tot 27 juni 2008, een personenauto (merk BMW, type 335D M-pakket) en
- (zaak 3) in de periode van 22 april 2008 tot 14 juli 2008, een personenauto (merk BMW, type 745i, kleur groen) en
- (zaak 4) in de periode van 22 april 2008 tot 13 december 2008 een personenauto (merk Audi, type A6, (originele) kleur zwart) en
- (zaak 5) in de periode van 22 april 2008 tot 18 september 2008, een personenauto (merk Audi, type A3, kleur zwart) en
- (zaak 6) in de periode van 1 mei 2008 tot 20 oktober 2009 een personenauto (merk Audi, type A6, kleur grijs, voorzien van het kenteken [kenteken]) en
- (zaak 13) in de periode van 16 december 2008 tot 7 januari 2009, een Plasmatelevisie (merk LG) en
- (zaak 20) op 22 april 2008 een (Nederlands) kentekenbewijs (van een BMW, type 520D, voorzien van kenteken [kenteken 3]),
verworven en voorhanden gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat goed telkens wist, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Feit 2 (zaaksdossier 6)
subsidiair
hij op 27 oktober 2008 te Purmerend tezamen in vereniging met een ander opzettelijk een peilbaken, toebehorende aan politie Kennemerland, welk goed verdachte en zijn mededader anders dan door misdrijf, te weten als eigenaar/houder van een personenauto merk BMW waarin dat peilbaken was aangebracht, onder zich hadden, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Feit 3 (zaaksdossier 52)
hij op 07 januari 2009 te Ilpendam, gemeente Waterland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1,9 gram van een materiaal bevattende cocaïne en 27 tabletten van een materiaal bevattende MDMA, zijnde cocaïne en MDMA telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Feit 4 (zaaksdossier 52)
hij op 07 januari 2009 te Ilpendam, gemeente Waterland, wapens van categorie I onder 7°, te weten
- een gasaansteker in de vorm van een pistool (merk Captain), zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen,
en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp dat qua vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis toont met een bestaand vuurwapen, te weten een pistool van het merk Smith & Wesson, type 645 DA ,
zijnde voorwerpen vermeld op lijst a of lijst b van de bij de Regeling Wapens en Munitie behorende bijlage I, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen aan verdachte onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezen verklaarde is strafbaar en levert op:
Feit 1 primair: Een gewoonte maken van het plegen van opzetheling.
Feit 2 subsidiair: Medeplegen van verduistering.
Feit 3: Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Feit 4: Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van sancties
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van het vanwege de Reclassering Nederland uitgebrachte voorlichtingsrapport van 5 oktober 2009 is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende een langere periode bezig gehouden met de heling van diverse auto’s. Er is sprake van een stelselmatige herhaling van het plegen van die heling.
Verdachte had in ieder geval sinds 22 april 2008 wetenschap van de (criminele) herkomst van de goederen. Dit heeft bij verdachte er echter niet aan in de weg gestaan om gebruik te maken van auto’s van [medeverdachte], auto’s van [medeverdachte] af te nemen en met hem naar Brunssum te gaan om (gestolen) auto’s op te halen.
Verdachte heeft blijkens foto’s en zijn eigen verklaring gebruik gemaakt van de van diefstal afkomstige BMW type 3 serie cabriolet (zaaksdossier 1). De foto’s dateren van 11 mei 2008. Voorts heeft verdachte in mei 2008 een BMW van [medeverdachte] gekocht voor een prijs die onder de marktwaarde lag. Verdachte is gedurende de zomermaanden van 2008 een keer of tien met [medeverdachte] naar Brunssum geweest alwaar zij bij een autobedrijf diverse auto’s hebben opgehaald waaronder een BMW 335D, een Audi A6 en een Audi A3. Voorts heeft verdachte gereden in de Audi A6 welke oorspronkelijk zwart van kleur was, maar welke [medeverdachte] later in een witte kleur heeft gespoten en voorzien heeft van buitenlandse kentekenplaten om zo de auto een andere identiteit te geven. Daarnaast heeft verdachte een televisie, die in de woning van de oom van [medeverdachte] stond, meegekregen van [medeverdachte].
Verdachte heeft door zijn handelen een rol gespeeld bij het in stand houden van de illegale handel in gestolen voertuigen en andere goederen (“zonder helers geen stelers”).
De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Het kan niet anders dan dat verdachte bij zijn handelen enkel oog heeft gehad voor zijn eigen financiële gewin en dat hij zich op geen enkel moment en op geen enkele wijze heeft bekommerd om de schade en overlast die hij met zijn handelen mede heeft veroorzaakt. Rechthebbenden (of in hun plaats de verzekeringsmaatschappijen die tot uitkering zijn overgegaan) zijn voor honderd duizenden euro’s gedupeerd.
Daarnaast heeft verdachte een peilbaken verduisterd en heeft hij verdovende middelen en namaakwapens in zijn bezit gehad.
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, is de rechtbank van oordeel dat in elk geval ook een gevangenisstraf behoort te worden opgelegd. De rechtbank zal daarbij echter wel bevelen dat een gedeelte van deze straf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd, onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van een op twee jaren te bepalen proeftijd, niet opnieuw aan enig strafbaar feit zal schuldig maken.
Wat betreft de duur van het onvoorwaardelijk gedeelte van de op te leggen gevangenisstraf sluit de rechtbank zich aan bij de officier van justitie, wiens standpunt erop neerkomt dat de verdachte – wiens voorlopige hechtenis tijdens een eerdere zitting ingevolge artikel 67a, lid 3, Sv, is opgeheven – niet opnieuw de gevangenis in hoeft en die heeft gevorderd deze duur te bepalen op het aantal dagen voorarrest.
In afwijking van de eis van de officier van justitie zal de rechtbank echter – gezien de aard en de ernst van het bewezen verklaarde – tevens een werkstraf opleggen, waarbij de rechtbank opmerkt dat zij bij het bepalen van de duur van het voorwaardelijk gedeelte van de op te leggen gevangenisstraf rekening zal houden met de hoogte van de op te leggen werkstraf.
Bij het bepalen van de duur van deze werkstraf heeft de rechtbank in het voordeel van verdachte in aanmerking genomen dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Ten nadele van verdachte laat de rechtbank meewegen dat verdachte tijdens de verhoren niet meteen openheid van zaken heeft gegeven en soms ook geen verklaring heeft willen geven. Bovendien lijkt verdachte geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn handelen te nemen. Verdachte is ook niet verschenen bij de inhoudelijke behandeling van zijn strafzaak, alwaar hij een en ander nader had kunnen toelichten, doch heeft het woord aldaar gelaten aan zijn raadsman.
De rechtbank acht, alles afwegende, een werkstraf van na te melden duur passend en geboden.
8. Overige beslissing omtrent in beslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank is van oordeel dat de voorwerpen die op de beslaglijst onder de nummers 202A, 205A en 212A staan vermeld – gelet op het bepaalde in de artikelen 36b en 36c Sr – dienen te worden onttrokken aan het verkeer.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het onder feit 3 en 4 bewezen verklaarde met betrekking tot deze voorwerpen is begaan. Voorts is het ongecontroleerde bezit van deze voorwerpen in strijd met de wet en het algemeen belang.
De rechtbank is voorts van oordeel dat de op de beslaglijst onder nummer 229A vermelde gummiknuppel, eveneens dient te worden onttrokken aan het verkeer.
Dit voorwerp behoort de verdachte toe en is aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane feiten. Het ongecontroleerde bezit van dit voorwerp is in strijd met de wet en het algemeen belang. Op grond van artikel 36d Sr kan ook dit voorwerp aan het verkeer worden onttrokken.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
Wetboek van Strafrecht art. 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 36d, 47, 57, 321 en 417.
Opiumwet art. 2 en 10.
Wet wapens en munitie art. 13 en 55.
10. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 2 primair ten laste is gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.5. vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens deze feiten tot een gevangenisstraf voor de duur van 300 (driehonderd) dagen.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 128 (honderdachtentwintig) dagen, vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging van dit gedeelte kan worden gelast indien verdachte zich voor het einde van een op 2 (twee) jaren bepaalde proeftijd (opnieuw) aan enig strafbaar feit schuldig maakt.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt verdachte tevens tot het verrichten van 120 (honderdtwintig) uren taakstraf in de vorm van een werkstraf, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 60 (zestig) dagen hechtenis.
Onttrekt aan het verkeer:
- 1.00 STK Koker PRINGLES BUS hierin wikkel met poeder (202A),
- 1.00 STK Wikkel WIKKELS POEDER(205A),
- 1.00 STK Zak – zakje met roze pillen met logo van ster (212A),
- 1.00 STK Knuppel GUMMIKNUPPEL aangetroffen in auto verdachte (229A).
Gelast de teruggave aan verdachte van:
- de philips vcr (205A).
Gelast de teruggave aan de rechthebbende van:
-1.00 STK Sleutel, AUDI AUTOSLEUTEL (206A),
-1.00 STK Televisie Kleur LG LCD TV met schade (236A).
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. A. Eichperger, voorzitter,
mr. F.F.W. Brouwer en mr. S. Jongeling, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mr. D. Ket en mr. M.M.L.A. Zwiersen-Dekker,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 november 2009.
Voetnoten
1. De in de voetnoten als (Nederlandse) processen-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij de wet gestelde eisen. In het kader van de grensoverschrijdende criminaliteit is door de Onderzoeksrechter te Antwerpen en de Hoofdofficier van justitie te Haarlem een samenwerkingsovereenkomst gesloten ingesteld voor een periode van 26 januari 2009 tot – na verlenging – 15 mei 2009. De binnen deze periode opgemaakte Belgische processen-verbaal, komen dezelfde bewijskracht toe als de Nederlandse processen-verbaal, gelet op hetgeen bepaald in artikel 552Qc van het Wetboek van Strafvordering. Voor zover de Belgische processen-verbaal buiten voornoemde periode zijn opgemaakt, moeten deze worden aangemerkt als “schriftelijk bescheid”. De schriftelijke bescheiden worden – tenzij anders is vermeld – slechts tot het bewijs gebezigd in verband met de inhoud van de overige bewijsmiddelen.
2. Proces verbaal van aangifte van [aangever], map 8, dossierpagina 3142-3144.
3. Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 juni 2008, map 8, dossierpagina 3168.
4. Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 juli 2008, map 8, dossierpagina 3171-3173.
5. Proces-verbaal van bevindingen, map 8, dossierpagina 3180-3183.
6. Proces-verbaal van verhoor van getuige [aangever], map 8, dossierpagina 3184-3185.
7. Proces-verbaal van verhoor van verdachte, map 8, dossierpagina 3231.
8. Een schriftelijk bescheid van de politie Aachen, map 8, dossierpagina 3250-3257.
9. Proces-verbaal van aangifte van [aangever 2], map 8, dossierpagina 3278-3281.
10. Proces-verbaal van bevindingen, map 8, dossierpagina 3282-3284.
11. Proces-verbaal van bevindingen, map 8, dossierpagina 3285-3286.
12. Proces-verbaal van bevindingen, map 8, dossierpagina 3288-3289.
13. Proces-verbaal van verhoor van verdachte, map 8, dossierpagina 3338-3339.
14. Een schriftelijk bescheid van de politie Bergisch Gladbach, map 8, dossierpagina 3367-3372.
15. Proces-verbaal inhoudende een melding Meld Misdaad Anoniem d.d. 9 juli 2008, map 8, dossierpagina 3394.
16. Proces-verbaal, map 8, dossierpagina 3393.
17. Proces-verbaal van bevindingen, map 8, dossierpagina 3396-3398.
18. Proces-verbaal van verhoor van verdachte, map 8, dossierpagina 3485.
19. Proces-verbaal van aangifte van [aangever 3], map 9, dossierpagina 3558-3560.
20. Proces verbaal van aangifte van [aangever 4], map 9, dossierpagina 3569-3570.
21. Proces-verbaal van bevindingen, map 9, dossierpagina 3616-3618.
22. Proces-verbaal, map 9, dossierpagina 3638-3656.
23. Proces-verbaal van verhoor L.S. [medeverdachte 4], map 9, dossierpagina 3950-3956.
24. Proces-verbaal van observeren, map 9, dossierpagina 3682-3683.
25. Proces-verbaal, map 9, dossierpagina 3673-3675.
26. Proces-verbaal van de politie Voorkempen, map 9, dossierpagina 3718-3720.
27. Proces-verbaal van de politie Antwerpen, map 9, dossierpagina 3726-3729.
28. Proces-verbaal van verhoor van verdachte, map 9, dossierpagina 3831-3832.
29. Proces-verbaal van aangifte van [aangever 5], map 9, dossierpagina 3862-3871.
30. Proces-verbaal van aangifte van [aangever 6], map 9, dossierpagina 3876-3878.
31. Proces-verbaal inhoudende een mutatie uit het Bedrijfs Processen Systeem van de politie regio Zaanstreek-Waterland, map 9, dossierpagina 3884.
32. Proces-verbaal van aanhouding van [medeverdachte], map 9, dossierpagina 3885-3886.
33. Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte], map 9, dossierpagina 3896-3898.
34. Proces-verbaal van onderzoek woning, map 3, dossierpagina 1209-1211.
35. Proces-verbaal, map 9, dossierpagina 3911.
36. Proces-verbaal van verhoor van verdachte, map 9, dossierpagina 3937-3945.
37. Proces-verbaal van de politie Antwerpen, map 10, dossierpagina 3969-3972.
38. Proces-verbaal van de politie Antwerpen inhoudende het verhoor van [getuige], map 10, dossierpagina 3984-3986.
39. Proces-verbaal bevindingen, map 10, dossierpagina 4025.
40. Proces-verbaal observeren maandag 6 oktober 2008, map 10, dossierpagina 3993-3995.
41. Proces-verbaal van bevindingen, map 10, dossierpagina 4007-4009.
42. Proces-verbaal observeren donderdag 9 oktober 2008, map 10, dossierpagina 4011-4014.
43. Proces-verbaal van verhoor van verdachte, map 10, dossierpagina 4063.
44. Een schriftelijk bescheid van de politie Antwerpen, map 12, dossierpagina 5240-5246.
45. Proces-verbaal van bevindingen, map 6, dossierpagina 2685-2686.
46. Tapgesprek d.d. 16 december 2008 te 06:49:39 uur, map 12, dossierpagina 5210.
47. Tapgesprek d.d. 16 december 2008 te 15:47:38 uur, map 12, dossierpagina 5212.
48. Tapgesprek d.d. 16 december 2008 te 21:46:24 uur, map 12, dossierpagina 5214.
49. Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 8 januari 2009, map 12, dossierpagina 5420 t/m 5421.
50. Een schriftelijk bescheid zijnde een aangifte van [aangever 7], map 15, dossierpagina 6726.
51. Proces-verbaal Bevindingen, map 15, dossierpagina 6730-6731.
52. Proces-verbaal Bevindingen, map 15, dossierpagina 6735.
53. Proces-verbaal Bevindingen, map 15, dossierpagina 6736.
54. Proces-verbaal van verhoor van verdachte, map 15, dossierpagina 6750.
55. Proces-verbaal Bevindingen, map 15, dossierpagina 6758-6759.
56. Proces-verbaal Aanvraag verlenging bevel stelselmatige observatie ex art. 126g WvSv, map 2, dossierpagina 734-738.
57. Bevel stelselmatige observatie ex artikel 126 g van het Wetboek van Strafvordering, map 2, dossierpagina 739-740.
58. Proces-verbaal van verhoor van medeverda[medeverdachte 4], map 7, dossierpagina 3020.
59. Proces-verbaal , map 3, dossierpagina 1202- 1203.
60. Proces-verbaal van verhoor van verdachte, map 6, dossierpagina 2699.
61. Proces-verbaal van verhoor van verdachte voor inverzekeringstelling, map 6, dossierpagina 2698.
62. Proces-verbaal van onderzoek woning, map 18, dossierpagina 8436-8438.
63. Proces-verbaal verdovende middelen, map 18, dossierpagina 8442-8444.
64. Proces-verbaal verdovende middelen, map 18, dossierpagina 8442-8444.
65. Een schriftelijk bescheid inhoudende een rapport van het NFI, map 18, dossierpagina 8451-8452
66. Proces-verbaal van bevindingen wapen, map 18, dossierpagina 8453-8454.
67. Proces-verbaal van bevindingen wapen, map 18, dossierpagina 8456-8457.
68. Proces-verbaal van verhoor van verdachte, map 18, dossierpagina 8463-8469.
69. Proces-verbaal Bevindingen, map 15, dossierpagina 6758-6759.
70. Proces-verbaal van verhoor van verdachte, map 8, dossierpagina 3405.
71. Proces-verbaal van verhoor van verdachte, map 8, dossierpagina 3409-3411.
72. Proces-verbaal van verhoor van verdachte, map 6, dossierpagina 2724.