ECLI:NL:RBHAA:2009:BK8632

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
29 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/7000651-09
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot zware mishandeling en mishandeling binnen een huiselijke relatie met deels voorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 29 december 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling en mishandeling van zijn levensgezel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meermalen fors lichamelijk geweld tegen zijn vriendin, zowel tijdens haar zwangerschap als na de geboorte van hun kind. De feiten zijn gepleegd in de periode van 15 juli 2008 tot en met 22 september 2009, waarbij de verdachte onder andere met geschoeide voet tegen het hoofd van het slachtoffer heeft geschopt, met een helm heeft geslagen en een brandende sigarettenpeuk in het gezicht van het slachtoffer heeft gedrukt. De rechtbank heeft de ernst van de mishandelingen en de impact op het slachtoffer zwaar meegewogen in haar oordeel.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder verplichte begeleiding door de Reclassering Nederland en een klinische opname in het Intramuraal Motivatie Centrum voor de duur van twintig weken. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de vordering van de officier van justitie tot bewezenverklaring van de feiten en de opgelegde straf recht doet aan de ernst van de gepleegde feiten. De verdachte is vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, omdat de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen achtte dat hij zich schuldig had gemaakt aan de tweede beschuldiging van mishandeling.

De rechtbank heeft in haar overwegingen ook de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd en de persoon van de verdachte in aanmerking genomen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte strafbaar is en dat er geen omstandigheden zijn die zijn strafbaarheid uitsluiten. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700654-09
Uitspraakdatum: 29 december 2009
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 15 december 2009 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Noord Holland Noord, Huis van Bewaring Zwaag, te Zwaag.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 13 augustus 2008 te Haarlem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn levensgezel, althans een persoon, genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, deze [slachtoffer] met dat opzet
- (meermalen) met geschoeide voet heeft geschopt tegen het hoofd en/of het gezicht en/of
- (meermalen) met een (integraal)helm heeft geslagen tegen het hoofd en/of
- (meermalen) een brandende sigarettenpeuk in het gezicht heeft (uit)gedrukt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 19 september 2009 te Haarlem opzettelijk mishandelend zijn levensgezel, althans een persoon, te weten [slachtoffer],
- aan/bij de haren heeft gepakt en/of getrokken (en haar aan de haren over de grond heeft getrokken) en/of
- bij de keel heeft gepakt en/of de keel heeft dichtgeknepen en/of
- met het hoofd tegen de grond heeft geslagen,
waardoor deze [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 juli 2008 tot en met 22 september 2009 te Haarlem (telkens) opzettelijk mishandelend zijn levensgezel, althans een persoon, te weten [slachtoffer] (telkens),
- (meermalen) met zijn vuisten op het lichaam en/of hoofd heeft geslagen en/of
- (meermalen) tegen het lichaam heeft geschopt (terwijl zij op de grond lag) en/of
- (meermalen) een brandende sigarettenpeuk heeft uitgedrukt in het gezicht en/of
- heeft geschopt en/of geslagen (terwijl zij in bed lag en/of lag te slapen) en/of
- (met zijn vingers) in haar ogen heeft geprikt en/of
- met een bezem op haar lichaam heeft geslagen,
waardoor deze [slachtoffer] (telkens) letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, en onder de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich houdt aan aanwijzingen te geven door de Reclassering Nederland, Brijder Verslavingszorg, thans in de persoon van mevrouw [naam], en dat hij meewerkt aan de klinische opname in het Intramuraal Motivatie Centrum (IMC) voor de duur van twintig weken.
4. Bewijsbeslissingen
4.1. Vrijspraak ten aanzien van feit 2
De rechtbank acht hetgeen verdachte onder 2. ten laste is gelegd niet wettig en overtuigend bewezen, nu de handelingen die verdachte in dit feit worden verweten uitsluitend door de aangifte van [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]) en niet door andere bewijsmiddelen in het dossier worden ondersteund. Verdachte moet derhalve daarvan worden vrijgesproken.
4.2. Redengevende feiten en omstandigheden *1
Op 22 en 29 september 2009 heeft [slachtoffer] aangiften gedaan van mishandelingen, gepleegd door verdachte.
Verdachte, die op 12 augustus 2008 was vrijgekomen, heeft haar op diezelfde dag, toen ze ruzie kregen, tegen haar hoofd en lichaam geslagen. De volgende dag, 13 augustus 2008, zijn verdachte en [slachtoffer] naar getuige [getuige 1] gegaan. Getuige [getuige 1] heeft gezien, toen verdachte en [slachtoffer] op 13 augustus 2008 bij haar voor de deur stonden, dat het hoofd van [slachtoffer] was opgezwollen, haar ogen en mond dik en blauw waren en dat er bloed uit haar ooghoek, mond en neus kwam. Zij heeft voorts opgemerkt dat [slachtoffer] haar met grote, angstige ogen aankeek. Toen zij hen heeft binnengelaten, heeft verdachte tegen [getuige 1] gezegd dat hij [slachtoffer] de hele nacht heeft mishandeld. Toen beiden in de woning van getuige [getuige 1] stonden, hebben ze opnieuw ruzie gekregen. Verdachte heeft [slachtoffer] over het hele lichaam geschopt, zo heeft hij haar onder meer met geschoeide voet met kracht in haar gezicht geschopt. Voorts heeft verdachte haar met vuisten op het hele lijf geslagen. Hij heeft voorts met een helm voluit op het hoofd van [slachtoffer] geslagen. Dit heeft hij ongeveer zes maal gedaan. Getuige [getuige 1] was bang dat het hoofd van [slachtoffer] zou splijten en dat zij een dode in haar huis zou hebben. Vervolgens heeft verdachte een brandende sigaret in het gezicht van [slachtoffer] gedrukt. Deze laatste handeling heeft hij even daarna nog een keer herhaald. Toen verdachte en [slachtoffer] vertrokken, dacht getuige [getuige 1] dat zij [slachtoffer] op de intensive care terug zou zien, omdat niemand zoveel klappen en schoppen kan verdragen. *2
Uit het dossier komt een beeld naar voren dat het slachtoffer – die ongeveer twee jaar met verdachte heeft samengewoond - stelselmatig door verdachte over een lange periode is mishandeld. Zo heeft getuige [getuige 2] *3 onder meer gezien dat verdachte met zijn rechtervuist [slachtoffer] een harde vuistslag gaf op de zijkant van haar rechteroogkas. Dit incident heeft plaatsgevonden toen [slachtoffer] zwanger was van haar in mei 2009 geboren dochter [dochter]. Getuige [getuige 3] heeft in de herfst/winter van 2008 – toen [slachtoffer] zwanger was – gezien dat het gezicht van [slachtoffer] opgezwollen was en blauw/paars was verkleurd. [slachtoffer] heeft haar toen verteld dat zij vorige avond door verdachte in elkaar was geslagen. Een andere getuige *4 heeft gezien dat [slachtoffer] door verdachte met een bezemsteel is geslagen. Dit slaan is – aldus de verklaring van het slachtoffer - dermate hard geweest dat de bezem in stukken brak.
In diezelfde verklaring heeft het slachtoffer gezegd dat zij een paar keer per week letterlijk het bed uit werd geschopt door verdachte om haar dochter te verzorgen. *5 Verdachte zelf heeft verklaard dat hij zwaar aan de drugs heeft gezeten en nergens meer iets van af weet. Hij heeft wel verklaard dat hij [slachtoffer] soms uit bed schopte als zij de baby liet huilen. *6
De rechtbank komt op grond van het hierboven staande tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten 1 en 3.
4.3. Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat:
1.
hij op 13 augustus 2008 te Haarlem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn levensgezel, genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, deze [slachtoffer] met dat opzet
- meermalen met geschoeide voet heeft geschopt tegen het hoofd en
- meermalen met een (integraal)helm heeft geslagen tegen het hoofd en
- meermalen een brandende sigarettenpeuk in het gezicht heeft (uit)gedrukt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 15 juli 2008 tot en met 22 september 2009 te Haarlem telkens opzettelijk mishandelend zijn levensgezel, te weten [slachtoffer] telkens,
- meermalen met zijn vuisten op het lichaam en hoofd heeft geslagen en
- heeft geschopt, terwijl zij in bed lag en/of lag te slapen en
- met een bezem op haar lichaam heeft geslagen,
waardoor deze [slachtoffer] telkens letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 1 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezen verklaarde levert op:
1. poging tot zware mishandeling begaan tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd;
3. mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van sancties
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van het vanwege de Reclassering Nederland, Brijder Verslavingszorg, uitgebrachte rapport van 9 november 2009 is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling en mishandeling, begaan tegen zijn vriendin [slachtoffer] met wie hij samenwoonde. Met name het met geschoeide voet tegen het hoofd schoppen en het veelvuldig en met kracht slaan met een helm tegen het hoofd, rekent de rechtbank verdachte zeer zwaar aan. Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat toen het slachtoffer bij haar thuis kwam, haar hele hoofd was opgezwollen en dat [slachtoffer] haar in volle paniek aankeek en vervolgens op de grond in elkaar dook toen ze opnieuw werd geslagen met een helm en tot tweemaal toe een brandende sigaret in haar gezicht kreeg geduwd door verdachte. Binnen de relatie met zijn vriendin heeft verdachte zich meermalen schuldig gemaakt aan fors lichamelijk geweld. Ook tijdens de zwangerschap en na de geboorte van hun kind is verdachte doorgegaan met het plegen van geweld tegen zijn vriendin. Als hun kind huilde schopte hij zijn vriendin letterlijk het bed uit.
Verdachte heeft door deze handelingen het slachtoffer ernstig letsel toegebracht en veel angst aangejaagd. De rechtbank acht de gepleegde feiten buitengewoon ernstig. Niet alleen zijn de gepleegde mishandelingen zondermeer zwaar te noemen, het feit dat de mishandelingen plaatsvonden binnen een relatie maakt de feiten bijzonder verwerpelijk.
De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf geen recht doet aan de ernst van de feiten, waarbij met name de duur, ernst en intensiteit van de mishandelingen die plaatsvonden in de huiselijke kring in aanmerking zijn genomen. Ook in de vrijspraak van het aan verdachte onder feit 2. ten laste gelegde ziet de rechtbank geen aanleiding om een lagere straf op te leggen.
Voorts neemt de rechtbank in aanmerking het advies van de Reclassering Nederland, inhoudende dat het raadzaam wordt geacht dat verdachte binnen het kader van een verplicht reclasseringscontact, de behandeling agressieregulatie bij De Waag zal voortzetten en afronden en mee zal werken aan een behandeling bij de Brijder Verslavingszorg ook als dat inhoudt een klinische opname in het IMC te Hoofddorp.
Op grond van het hiervoor overwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaar, opdat verdachte er tijdens die proeftijd van wordt weerhouden strafbare feiten te begaan.
Daarnaast acht de rechtbank verplichte begeleiding door de Reclassering Nederland, Brijder Verslavingszorg en een klinische opname in het IMC te Hoofddorp noodzakelijk. Een dergelijke verplichting zal als bijzondere voorwaarde aan het voorwaardelijke deel van de op te leggen straf worden verbonden.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
45, 57, 300, 302, 304 van het Wetboek van Strafrecht.
9. Beslissing
De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van het hem onder 2. ten laste gelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.3. vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens dit feit tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien (18) maanden.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot zes (6) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd. De rechtbank stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaar.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging van dit voorwaardelijke gedeelte kan worden gelast indien:
- verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- verdachte niet naleeft de bijzondere voorwaarde dat hij zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens de Reclassering Nederland, thans in de persoon van mevrouw [naam] van de Brijder Stichting, zolang die instelling dit nodig acht;
- verdachte niet meewerkt aan een klinische opname in het Intramuraal Motivatie Centrum van de Brijder Verslavingszorg te Hoofddorp voor de duur van twintig weken.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
10. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. F.S.N. Nasrullah-Oemar, voorzitter,
mrs. M.J.A. Plaisier en A. Eichperger, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier D.L. Meyer,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 december 2009.
mr. F.S.N. Nasrullah-Oemar is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
*1 De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
*2 Proces-verbaal van aangifte d.d. 29 september 2009 (dossierpagina 39) en proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 13 augustus 2008 (dossierpagina 46).
*3 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] d.d.1 oktober 2009 (dossierpagina 30).
*4 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4] d.d. 29 september 2009 (dossierpagina 24).
*5 Proces-verbaal van aangifte d.d. 22 september 2009 (dossierpagina 16).
*6 Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 22 september 2009 (dossierpagina 13, voorgeleidings-proces-verbaal).