ECLI:NL:RBHAA:2009:BK6392
Rechtbank Haarlem
- Raadkamer
- E.P.W. van de Ven
- R.E.A. Toeter
- F.G. Hijink
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beoordeling van de ISD maatregel en voortzetting van de tenuitvoerlegging
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 13 oktober 2009 uitspraak gedaan over de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD). De rechtbank heeft deze beslissing genomen naar aanleiding van een verzoek van de raadsman van de veroordeelde, mr. G.Th. Offreins, tot een tussentijdse beoordeling van de ISD maatregel. De rechtbank oordeelt dat het recidivegevaar van de veroordeelde en de beveiliging van de maatschappij vereisen dat de tenuitvoerlegging van de ISD maatregel in onvoorwaardelijke vorm wordt voortgezet.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] en thans verblijvende in P.I. Vught, zich ondanks intensieve begeleiding nauwelijks heeft ontwikkeld. De kans op recidive is nog steeds aanwezig. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende rapportages, waaronder een evaluatierapportage van de ISD, waaruit blijkt dat de veroordeelde niet in staat is gebleken om zich zelfstandig te handhaven op een reguliere afdeling binnen de inrichting.
De rechtbank heeft ook de getuige-deskundige gehoord en de officier van justitie, die de voortzetting van de maatregel vorderde op basis van het hoge recidivegevaar. De raadsman van de veroordeelde heeft betoogd dat de ISD maatregel moet worden beëindigd, maar de rechtbank heeft dit verzoek afgewezen. De rechtbank concludeert dat de voortzetting van de ISD maatregel noodzakelijk is om de kans op recidive te reduceren en om de veroordeelde te begeleiden bij zijn terugkeer naar de maatschappij.
De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken in de meervoudige raadkamer, waarbij de rechtbank de belangen van de maatschappij en de ontwikkeling van de veroordeelde zorgvuldig heeft afgewogen.