ECLI:NL:RBHAA:2009:BK6106

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
4 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15-760432-09 en 15-760745-09
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dodelijke aanrijding door onvoorzichtig rijgedrag van minderjarige bestuurder

In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 4 december 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte die op 5 november 2008 in Purmerend een dodelijke aanrijding heeft veroorzaakt. De verdachte, als bestuurder van een bromfiets, heeft zich zodanig onvoorzichtig gedragen dat hij een voetgangster, die met een fiets aan de hand overstak, heeft aangereden. Het slachtoffer is als gevolg van de aanrijding op 17 november 2008 overleden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met een aanmerkelijk hogere snelheid dan de toegestane 45 kilometer per uur reed en niet is gestopt voor een rood verkeerslicht. De verdachte heeft verklaard zich niets van het ongeval te herinneren, maar getuigen hebben bevestigd dat hij met hoge snelheid reed en het verkeerslicht negeerde. De rechtbank heeft de bewijsverweren van de verdediging verworpen en de verdachte veroordeeld tot een gecombineerde taakstraf van 135 uur, bestaande uit een leerstraf en een werkstraf, en een deels voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van twaalf maanden. De rechtbank heeft rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachte en de impact van de dodelijke aanrijding op hem. Daarnaast heeft de verdachte zich zeven maanden na de fatale aanrijding opnieuw schuldig gemaakt aan rijden onder invloed, wat de ernst van zijn gedragingen onderstreept. De rechtbank heeft de sancties gemotiveerd door de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, evenals de gevolgen voor de nabestaanden van het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/760432-09 en 15/760745-09
Uitspraakdatum: 4 december 2009
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het achter gesloten deuren gehouden onderzoek op de terechtzitting van 21 augustus 2009 en 20 november 2009 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
15/760432-09
Primair:
hij op of omstreeks 05 november 2008 te Purmerend als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bromfiets), daarmede rijdende over de weg, de dr. J.M. den Uyllaan, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend te rijden, immers heeft hij, verdachte met een (aanmerkelijk) hogere snelheid dan de ter plaatse gedoogde snelheid van 45 kilometer per uur, althans met een snelheid die (aanmerkelijk) hoger lag dan een veilig verkeer ter plaatse toeliet, over die weg gereden, en/of is hij vervolgens (met nagenoeg onverminderde snelheid) een in die weg gelegen fietsers- en voetgangersoversteekplaats genaderd, alwaar hij niet is gestopt voor de stopstreep die behoorde bij een in zijn richting rood licht uitstralend verkeerslicht, en/of is hij vervolgens in botsing gekomen met (de fiets van) een persoon, genaamd [slachtoffer], die (met die fiets aan de hand) doende was op die fietsersoversteekplaats over te steken, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] is komen te vallen en/of zodanig letsel opliep, dat zij op 17 november 2008 aan de gevolgen daarvan is overleden;
Subsidiair:
hij op of omstreeks 05 november 2008 te Purmerend als bestuurder van een voertuig (een bromfiets), daarmee rijdende op de weg, de dr. J.M. den Uyllaan
met een (aanmerkelijk) hogere snelheid dan de ter plaatse gedoogde snelheid van 45 kilometer per uur, althans met een snelheid die (aanmerkelijk) hoger lag dan een veilig verkeer ter plaatse toeliet, over die weg gereden, en/of is hij vervolgens (met nagenoeg onverminderde snelheid) een in die weg gelegen fietsers- en voetgangersoversteekplaats genaderd, alwaar hij niet is gestopt voor de stopstreep die behoorde bij een in zijn richting rood licht uitstralend verkeerslicht, en/of is hij vervolgens verkeerslicht, en/of is hij vervolgens in botsing gekomen met (de fiets van) een persoon, genaamd [slachtoffer], die (met die fiets aan de hand) doende was op die fietsersoversteekplaats over te steken, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] is komen te vallen en/of zodanig letsel opliep, dat zij op 17 november 2008 aan de gevolgen daarvan is overleden
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
15/760745-09
hij op of omstreeks 06 juni 2009 te Zuidoostbeemster, gemeente Beemster, als bestuurder van een motorrijtuig (te weten snorfiets, merk Peugot) voor het besturen waarvan een rijbewijs was vereist, dit motorrijtuig heeft bestuurd na
zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 275 microgram, in elk geval hoger dan
88 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl sedert de datum waarop aan verdachte voor de eerste maal een rijbewijs was afgegeven nog geen vijf jaren waren verstreken en de eerste afgifte van dat rijbewijs op of na 30 maart 2002 heeft plaatsgevonden.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder parketnummer 15/760432-09 primair en onder parketnummer 15/760745-09 ten laste gelegde feiten. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake daarvan zal worden veroordeeld tot een gecombineerde taakstraf, bestaande uit een leerstraf van 15 uur, zijnde de leerstraf Middelen en Delict en een werkstraf voor de duur van 185 uur, bij niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 92 dagen jeugddetentie, waarvan 50 uur voorwaardelijk met een proeftijd voor de duur van twee jaren. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd verdachte een ontzegging op te leggen van de rijbevoegdheid voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd voor de duur van twee jaren.
4. Bewijs
4.1 Redengevende feiten en omstandigheden ten aanzien van 15/760432-09
primair * 1
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 15/760432-09 primair ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
Op woensdagavond 5 november 2008 heeft er op de weg, de dr. Den Uyllaan in Purmerend, een ongeval plaatsgevonden tussen verdachte die op zijn bromfiets reed en de voetgangster [slachtoffer].*2 Het ongeval vond plaats om 18.54 uur.*3 Het slachtoffer werd daarna per ambulance vervoerd naar het VU-ziekenhuis. Daar werd zij met bloedingen in het hoofd binnengebracht. Nadien zijn er diverse nieuwe bloedingen en infarcten ontstaan. De zwelling aan de hersenen was dermate groot dat er geen behandeling meer mogelijk was. Dit heeft geleid tot het overlijden van het slachtoffer*4 op 17 november 2008.*5
Verdachte heeft aangegeven dat hij zich niks meer van het ongeval kan herinneren, dat het hem sterk lijkt dat hij te hard heeft gereden en dat hij het idee had dat de verkeerslichten die hij vlak voor het ongeval passeerde, oranje knipperden.
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij reed in de richting van de spoorlijn en dat het verkeerslicht op haar weghelft op rood stond. Links zag zij, ter hoogte van de oversteekplaats, een vrouw met een fiets staan. Getuige zag de vrouw met de fiets in haar hand lopend oversteken, terwijl op dat moment een scooter met hoge snelheid aan kwam rijden. Deze scooter raakte de vrouw zonder vaart te minderen.*6
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij rond 18.55 uur voor het verkeerslicht op de Den Uyllaan te Purmerend voor rood licht stond en dat zij links, in tegengestelde richting, een scooter met zeer hoge snelheid zag rijden. Getuige zag vervolgens dat de bromfietser tegen het overstekende slachtoffer aanreed. De bromfiets reed tegen het voorwiel van de fiets die de vrouw met zich voerde.*7
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat zij op de Den Uyllaan in de richting van het spoor reed toen zij door twee scooters met hoge snelheid werd ingehaald. Getuige zelf reed op dat moment ongeveer 40 kilometer per uur. Getuige zag dat de voorste scooter door oranje reed en dat, toen de tweede scooter ter hoogte van de verkeerslichten was, het verkeerslicht op rood stond. Getuige zag op dat moment een vrouw met een fiets oversteken. Toen de vrouw de weg op stapte reed de scooter door het rode verkeerslicht. De scooter kwam vervolgens in botsing met de vrouw. Getuige nam waar dat het slachtoffer op de grond lag.*8
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verklaring van getuige [getuige 3] onbetrouwbaar is en dient te worden uitgesloten van het bewijs, althans dat deze niet als volwaardig bewijsmiddel kan fungeren, nu er een onjuist tijdstip van verhoor wordt vermeld en de getuigenverklaring in steekwoorden is opgenomen en later door verbalisant is uitgewerkt, terwijl getuige dit proces-verbaal niet heeft gelezen en ondertekend. De raadsvrouw heeft hieraan toegevoegd dat de verbalisant als aspirant van politie nog in opleiding was. De rechtbank is van oordeel dat de hiervoor vermelde verklaring van getuige [getuige 3] wel degelijk betrouwbaar is en voor het bewijs kan worden gebezigd. Dat verbalisant het verhoor aanvankelijk in steekwoorden heeft opgenomen en vervolgens in een proces-verbaal heeft uitgewerkt doet, evenmin als het feit dat de verbalisant nog in opleiding was, geen afbreuk aan de betrouwbaarheid van de inhoud van dat proces-verbaal. Het proces-verbaal is door verbalisant bevoegdelijk en op ambtseed opgemaakt en de rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de bewijskracht daarvan. Het in het proces-verbaal vermelde tijdstip leest de rechtbank als een kennelijke verschrijving en doet niets af aan hetgeen getuige die avond met betrekking tot het ongeval heeft waargenomen.
Betrokkene [betrokkene] heeft verklaard dat verdachte op zijn brommer achter betrokkenes bromfiets aanreed over de Den Uyllaan.*9 Betrokkene [betrokkene] heeft voorts verklaard dat zijn kilometerteller stuk was, maar dat hij voor zijn gevoel 85 kilometer per uur heeft gereden.*10
Voor het verkeer rijdende op de Dr. Den Uyllaan staat de verlichting in principe op groen. Voor fietsers en voetgangers staat de verlichting altijd op rood. Als zij willen oversteken, moeten zij een ‘melding’ knop indrukken. De beide rijrichtingen van de hoofdrijbaan gaan gelijktijdig op rood na het in werking stellen van de meldingsknop bestemd voor voetgangers en fietsers.*11
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte niet heeft gestopt voor een rood verkeerslicht, aangezien niet kan worden vastgesteld dat het verkeerslicht was ingeschakeld en dus rood, geel of groen licht uitstraalde op het moment dat verdachte dit passeerde, omdat uit het door de rechter-commissaris van de heer [naam] van de gemeente Purmerend ontvangen datalogboek blijkt dat zich diverse ‘ingrepen’ in het verkeerslicht hebben voorgedaan rond het tijdstip dat het ongeval plaatsvond. De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daarover het volgende. Uit het door de rechter-commissaris opgemaakte proces-verbaal van verrichtingen en bevindingen volgt dat het in casu gaat om de vraag of verdachte de verkeersinstallatie 9102-02 bij rood licht is gepasseerd. Uit dit proces-verbaal en het bijgevoegde datalogboek leidt de rechtbank af dat deze verkeersinstallatie op 5 november 2009 om 07:00:35 uur op regeling rood/geel/groen is ingeschakeld en dat deze zonder tussentijdse storing of ‘ingreep’ om 19:00:08 uur is uitgeschakeld en vervolgens is omgezet naar geel knipperen.*12 Nog daargelaten de vraag wat een ‘ingreep’ voor gevolg heeft voor het door een verkeersinstallatie uit te stralen licht, concludeert de rechtbank dat de door de raadsvrouw genoemde ‘ingrepen’ zien op een andere verkeersinstallatie dan hier aan de orde is.
Gelet op de hiervoor weergegeven verklaringen van getuigen [getuige 2] en [getuige 1] dat zij voor een rood stoplicht stonden terwijl de verkeerslichten van beide rijrichtingen op de Dr. Den Uyllaan gelijktijdig op rood gaan, in combinatie met de verklaring van getuige [getuige 3] dat zij de achterste bromfiets door rood licht zag rijden, acht de rechtbank bewezen dat verdachte niet is gestopt voor de stopstreep behorend bij een in zijn richting rood licht uitstralend verkeerslicht.
Wat betreft de door de verdachte ten tijde van het ongeval gereden snelheid, gaat de rechtbank uit van de getuigenverklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] dat verdachte met hoge snelheid reed, de verklaring van getuige [getuige 3] dat zij kort daarvoor door beide brommers was ingehaald terwijl zij zelf 40 kilometer per uur reed, en de verklaring van betrokkene [betrokkene] dat hijzelf voor zijn gevoel veel te hard reed en verdachte achter betrokkene aanreed. Daarnaast is van belang dat getuige [getuige 1] heeft verklaard dat de scooter het slachtoffer raakte zonder vaart te minderen. De rechtbank acht daarmee bewezen dat verdachte harder heeft gereden dan een veilig verkeer ter plaatse toeliet, met name omdat verdachte met hoge snelheid en zonder vaart te minderen een fietsers- en voetgangersoversteekplaats is genaderd.
Het verweer van de raadsvrouw, dat het slachtoffer mogelijk niet bij groen licht is overgestoken, wordt niet gestaafd door de getuigenverklaringen en is ook anderszins niet aannemelijk geworden. Bovendien zou dit ook niet hebben afgedaan aan het feit dat verdachte door rood licht en te hard gereden heeft, waarmee verdachte zich naar het oordeel van de rechtbank schuldig heeft gemaakt aan aanmerkelijk onvoorzichtig rijgedrag.
4.2 Redengevende feiten en omstandigheden ten aanzien van 15/760745-09
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 15/760745-09 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte, als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, ter terechtzitting afgelegd;
- een schriftelijk stuk, te weten een “Honac” ademanalyseformulier betreffende een door verdachte op 6 juni 2009 afgelegde ademtest;
- een schriftelijk stuk, te weten een Mutatie rapport, opgemaakt op 6 juni 2009;
- een schriftelijk stuk, te weten een rijverbod d.d. 9 juni 2009.
4.3 Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat:
15/760432-09
Primair:
hij op 5 november 2008 te Purmerend als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een bromfiets, daarmede rijdende over de dr. J.M. den Uyllaan, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk, onvoorzichtig te rijden, immers heeft hij, verdachte met een snelheid die hoger lag dan een veilig verkeer ter plaatse toeliet, over die weg gereden, en is hij vervolgens met nagenoeg onverminderde snelheid een in die weg gelegen fietsers- en voetgangersoversteekplaats genaderd, alwaar hij niet is gestopt voor de stopstreep die behoorde bij een in zijn richting rood licht uitstralend verkeerslicht, en is hij vervolgens in botsing gekomen met de fiets van een persoon, genaamd [slachtoffer], die met die fiets aan de hand doende was op die fietsersoversteekplaats over te steken, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] is komen te vallen en zodanig letsel opliep, dat zij op 17 november 2008 aan de gevolgen daarvan is overleden;
15/760745-09
hij op 6 juni 2009 te Zuidoostbeemster, gemeente Beemster, als bestuurder van een motorrijtuig te weten een snorfiets, merk Peugeot, dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 275 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl sedert
de datum waarop aan verdachte voor de eerste maal een rijbewijs was afgegeven
nog geen vijf jaren waren verstreken en de eerste afgifte van dat rijbewijs na 30 maart 2002 heeft plaatsgevonden.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
15/760432-09, primair: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood;
15/760745-09: overtreding van artikel 8, derde lid, onder a van de Wegenverkeerswet 1994.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van sancties en van overige beslissingen
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van de vanwege de Raad voor de Kinderbescherming uitgebrachte rapporten van 12 mei 2009 en 22 juli 2009 en de aanvullende brief van de Brijder Reclassering is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft als bestuurder van een bromfiets op 5 november 2008 aanmerkelijk onvoorzichtig gereden en daardoor een aanrijding met een voetgangster, die een fiets met zich meevoerde, veroorzaakt. Verdachte is die avond niet gestopt voor een rood verkeerslicht en heeft aldaar gereden met een snelheid die hoger lag dan een veilig verkeer ter plaatse toeliet. Verdachte is vervolgens tegen de fiets van het bij de fietsersovergang overstekende slachtoffer aangereden als gevolg waarvan het slachtoffer ten val kwam. Het slachtoffer is per ambulance met bloedingen in het hoofd afgevoerd naar het ziekenhuis. Nadien zijn nog diverse nieuwe bloedingen en infarcten ontstaan en als gevolg van een grote zwelling aan de hersenen is het slachtoffer op 17 november 2008 komen te overlijden.
Voorts heeft verdachte zich, zeven maanden na voornoemde aanrijding met dodelijke afloop, schuldig gemaakt aan het besturen van een snorfiets op de openbare weg, terwijl hij onder invloed verkeerde van een aanzienlijke hoeveelheid alcoholhoudende drank, te weten 275 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht, hetgeen beduidend meer is dan wettelijk is toegestaan voor een beginnend bestuurder.
De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij door zijn gedrag niet alleen de verkeersveiligheid ernstig in gevaar heeft gebracht, welk gevaar zich ook daadwerkelijk heeft gemanifesteerd, maar bovendien dat hij het slachtoffer haar grootste bezit, namelijk haar leven, heeft ontnomen. Daarmee is aan de nabestaanden onherstelbaar leed aangedaan. Voorts rekent de rechtbank het verdachte sterk aan dat hij zeven maanden na dit feit na het nuttigen van een aanzienlijke hoeveelheid alcohol, aan het verkeer heeft deelgenomen. In het licht van de eerdere dodelijke aanrijding is die gedraging onbegrijpelijk.
Gelet op de ernst van het eerste feit en de mate van schuld van verdachte, zou eigenlijk een straf op zijn plaats die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Echter, gelet op de nog jeugdige leeftijd van verdachte, is de rechtbank van oordeel dat in deze zaak een taakstraf in de vorm van een werkstraf en een leerstraf van na te melden duur passend en geboden is. De rechtbank houdt daarnaast rekening met het feit dat de impact van de dodelijke aanrijding op verdachte groot is geweest en dat hij deze afloop ook zelf niet heeft gewild. Anders dan de officier van justitie heeft gevorderd zal de rechtbank niet bepalen dat een gedeelte van die werkstraf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd. De rechtbank zal verdachte eveneens een deels voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen en acht daarnaast geen andere deels voorwaardelijke straf benodigd om verdachte ervan te weerhouden wederom strafbare feiten te begaan. De aan verdachte op te leggen leerstraf bestaat uit het volgen van de training Middelen en Delict. De rechtbank acht deze leerstraf noodzakelijk, niet omdat zij uitgaat van enige mate van verslaving bij verdachte, maar omdat het in het licht van de eerdere dodelijke aanrijding onbegrijpelijk is dat verdachte de verkeersveiligheid wederom in gevaar heeft gebracht door op 6 juni 2009 na het nuttigen van te veel alcohol aan het verkeer deel te nemen.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat een ontzegging van de rijbevoegdheid niet op zijn plaats is nu deze sanctie alleen effect zou hebben gehad als de ontzegging direct op de aanrijding was gevolgd en zich daarnaast geen andere incidenten meer hebben voorgedaan.
De rechtbank is echter met de officier van justitie van oordeel dat verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid voor na te noemen duur moet worden opgelegd, nu verdachte zich in relatief korte tijd schuldig heeft gemaakt aan twee ernstige verkeersmisdrijven. De rechtbank zal bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren opdat verdachte er tijdens die proeftijd van wordt weerhouden opnieuw een strafbaar feit te begaan.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
Wetboek van Strafrecht: 77a, 77h, 77m, 77n, 77r, 77gg;
Wegenverkeerswet 1994: 6, 175, 176, 179.
9. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.3 vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gecombineerde taakstraf voor de duur van in totaal honderdvijfendertig (135) uren, bestaande uit:
– vijftien (15) uur leerstraf, zijnde in dit geval het volgen van de leerstraf Middelen en Delict, bij het niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door zeven (7) dagen jeugddetentie.
– honderdtwintig (120) uur werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door zestig (60) dagen jeugddetentie.
Ontzegt verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van twaalf (12) maanden, met bevel dat een gedeelte, groot zes (6) maanden, van deze bijkomende straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte zich voor het eind van de op twee jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
10. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. L.M. Kos, voorzitter, tevens kinderrechter,
mrs. A.C.M. Rutten en G.F.H. Lycklama à Nijeholt, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.M. ten Bos,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 december 2009.
*1 De door de rechtbank in de voetnoten als processen-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij de wet gestelde eisen.
*2 Het proces-verbaal Verkeersongevals Analyse pagina 3 van 21 onder kopje 1.2 en pagina 4 van 21 onder kopje 2.2.
*3 Het proces-verbaal Verkeersongevals Analyse pagina 5 van 21 onder kopje 2.2.5.
*4 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 november 2009.
*5 Een schriftelijk stuk, te weten een verslag d.d. 12 mei 2009 betreffende een niet natuurlijke dood van [slachtoffer] op 17 november 2008.
*6 Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 5 november 2008.
*7 Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 6 november 2008.
*8 Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] d.d. 5 november 2008.
*9 Het proces-verbaal van verhoor betrokkene [betrokkene] d.d. 5 november 2008.
* 10 Het proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene] bij de rechter-commissaris d.d. 12 november 2009, tweede pagina.
*11 Het proces-verbaal Verkeersongevals Analyse pagina 12 van 21 onder kopje 4.1.2 en pagina 13 van 22.
* 12Het proces-verbaal van verrichtingen en bevindingen opgemaakt door de rechter-commissaris d.d. 13 november 2009, en het daarbij gevoegde datalogboek.