ECLI:NL:RBHAA:2009:BK4497

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
23 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/801321-09
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot gevangenhouding van verdachte met verblijfplaats in EU lidstaat

Op 23 september 2009 heeft de Rechtbank Haarlem in de zaak met parketnummer 15/801321-09 een bevel tot gevangenhouding uitgesproken voor een verdachte die verblijft op een geregistreerd adres in Antwerpen, België. De raadsman van de verdachte betoogde dat het gevaar voor vlucht, als enige grond voor de voorlopige hechtenis, ten onrechte werd gebaseerd op het feit dat de verdachte in het buitenland verblijft. Hij stelde dat dit standpunt niet in overeenstemming is met de vrijheid van verkeer en personen binnen de EU. De rechtbank oordeelde echter dat de mogelijkheid van uitwijken naar België niet als gevaar voor vlucht kan worden beschouwd. Het probleem ligt volgens de rechtbank in het feit dat er met de huidige administratieve systemen geen controle kan worden uitgeoefend op het opgegeven adres van de verdachte in het buitenland, noch op eventuele wijzigingen daarvan. Dit geldt ook voor een Nederlander zonder vaste woon- of verblijfplaats, wat de rechtbank als een gelijke behandeling beschouwt.

De rechtbank benadrukte dat de enkele mededeling van de verdachte over zijn verblijfplaats in Antwerpen en zijn verklaring dat hij niet zal vluchten, onvoldoende zijn om de voorlopige hechtenis te schorsen. De rechtbank sluit niet uit dat de situatie kan veranderen na de invoering van het Europees Kaderbesluit Surveillancebevel, maar op dit moment zijn de gronden voor de voorlopige hechtenis nog steeds aanwezig. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de verdachte gevangen te houden voor een termijn van negentig dagen toegewezen, ingaande op het moment van tenuitvoerlegging, en heeft het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
SECTOR STRAFRECHT
VESTIGING SCHIPHOL
BEVEL GEVANGENHOUDING
Parketnummer: 15/801321-09
De rechtbank;
Gezien de vordering van de officier van justitie, strekkende tot gevangenhouding van:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans verblijvende: PI Noord Holland Noord - HvB Zwaag te Zwaag;
gelet op het tegen de verdachte verleende bevel tot bewaring van 15 september 2009, welk bevel van kracht is tot 29 september 2009;
gehoord de officier van justitie;
gehoord de verdachte;
overwegende, dat de raadsman heeft betoogd dat het gevaar voor vlucht - als enige grond voor de voorlopige hechtenis - ten onrechte wordt gebaseerd op het feit dat de verdachte verblijft op een (geregistreerd) adres in het buitenland, in Antwerpen. De raadsman is van mening dat dit standpunt zich niet verhoudt met de vrijheid van verkeer en van personen zoals dit wettelijk geldt binnen de EU lidstaten. De rechtbank volgt deze visie van de raadsman echter niet, aangezien niet zozeer de mogelijkheid van het uitwijken naar België kan worden beschouwd als gevaar voor vlucht, maar wel het gegeven dat
met de thans voorhanden zijnde administratieve systemen geen controle buiten Nederland kan worden uitgeoefend op het opgegeven adres en op wijzigingen van dat adres. Naar het oordeel van de rechtbank is geen sprake van een andere
behandeling dan van een Nederlands ingezetene bij wie een dergelijke controle ook niet kan worden uitgevoerd, zoals een Nederlander zonder vaste woon- of verblijfplaats. De rechtbank sluit niet uit dat deze situatie verandert na invoering van het Europees Kaderbesluit Surveillancebevel. Een en ander betekent niet uit dat in een concreet geval geen andere afweging zou kunnen worden gemaakt, maar de enkele mededeling van de verdachte over waar in Antwerpen hij woont en zijn mededeling ter zitting dat hij niet zal vluchten, acht de rechtbank daarvoor onvoldoende.
overwegende, dat de rechtbank na onderzoek is gebleken dat de verdenking, bezwaren en gronden, die tot het bevel tot bewaring van verdachte hebben geleid, ook thans nog bestaan;
overwegende, dat het bestaan van deze gronden blijkt uit gedragingen, feiten en omstandigheden zoals die zijn vermeld in het tegen verdachte verleende bevel tot bewaring d.d. 15 september 2009, welke de rechtbank als hier overgenomen beschouwt;
overwegende, dat de rechtbank geen termen aanwezig acht het mondeling zoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis in te willigen
gelet op de artikelen 65, 66, 67, 67a en 78 Wetboek van Strafvordering;
beveelt de gevangenhouding van verdachte voor een termijn van negentig dagen ingaande op het ogenblik der tenuitvoerlegging en bepaalt dat de voorlopige hechtenis zal worden ondergaan in een huis van bewaring hier te lande.
Wijst af het mondeling verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Aldus gedaan op 23 september 2009 door:
mrs. G.F.H. Lycklama A Nijeholt, voorzitter,
P.M. Schuyt, rechter,
W.B. Klaus, rechter,
in tegenwoordigheid van H. Brinks, griffier.