ECLI:NL:RBHAA:2009:BK3579

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
11 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/840175-08
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal en witwassen in de megazaak Amsterdam met meerdere woninginbraken

In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 11 november 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een reeks woninginbraken in België. De verdachte heeft zich gedurende de periode van 12 november 2008 tot en met 2 december 2008 schuldig gemaakt aan meerdere diefstallen, waarbij hij samen met mededaders woningen binnenging en autosleutels en voertuigen wegnam. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich tijdens de verhoren openhartig heeft opgesteld en heeft bij de beoordeling van de straf rekening gehouden met zijn welwillende houding. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 13 maanden, waarbij de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen beoordeeld, waarbij schadevergoedingen zijn toegewezen aan enkele slachtoffers, terwijl andere vorderingen zijn afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing. De rechtbank heeft de verdachte aansprakelijk gesteld voor de schade die door zijn daden is veroorzaakt en heeft schadevergoedingsmaatregelen opgelegd. De uitspraak is gedaan in het kader van de strafrechtelijke vervolging van de verdachte voor zijn rol in de georganiseerde criminaliteit, waarbij de rechtbank de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers heeft meegewogen.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Schiphol
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/840175-08
Uitspraakdatum: 11 november 2009
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 13 oktober 2009 en 28 oktober 2009 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres verdachte],
thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Flevoland, Huis van Bewaring te Lelystad.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is, na nadere omschrijving en wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Feit 1 (zaaksdossiers 7, 8, 11 en 17)
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 november 2008 tot en met 02 december 2008 te Antwerpen en/of Gent en/of Brasschaat, in elk geval steeds in België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit één of meer hierna te noemen woning(en), al dan niet gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, heeft weggenomen:
- (zaak 7) in de nacht van 12 op 13 november 2008 omstreeks 04.10 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in/uit een woning aan de [adres 1] te Antwerpen, een of meer autosleutel(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of
- (zaak 8) in de nacht van 12 op 13 november 2008 tussen 23.00 uur en 06.30 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in/uit een woning aan de [adres 2] te Antwerpen, een of meer autosleutel(s) en/of huissleutel(s) en/of een portefeuille, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of
[slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of
- (zaak 11) in de nacht van 17 op 18 november 2008 tussen 23.00 uur en 06.30 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in/uit een woning aan de [adres 3] te Gent, een of meer autosleutel(s) en/of een vest en/of een portefeuille en/of een handtas en/of een laptop, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of
- (zaak 17) in de nacht van 30 november op 01 december 2008 tussen 02.00uur en 07.00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in/uit een woning aan de [adres 4] te Brasschaat, een of meer autosleutel(s) en/of één of meer champagnefles(sen) en/of een portefeuille en/of een mobiele telefoon (merk Nokia, type E71) en/of één of meer (bank)pas(sen) en/of één of meer identiteitspapier(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Feit 2 (zaaksdossiers 7, 8, 11 en 17)
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 november 2008 tot en met 02 december 2008 te Antwerpen en/of Gent en/of Brasschaat, in elk geval steeds in België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- (zaak 7) in de nacht van 12 op 13 november 2008 te Antwerpen, een personenauto (merk Landrover, type Range Rover, kleur zwart, voorzien van het kenteken [kenteken 1]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of
- (zaak 8) in de nacht van 12 op 13 november 2008 te Antwerpen, een personenauto (merk Audi, type A6, kleur zwart, met kenteken [kenteken 2]) (en de zich daarin bevindende goederen), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of
- (zaak 11) in de nacht van 17 op 18 november 2008 te Gent, een personenauto (merk Audi, type Q7, kleur donkergrijs, met kenteken [kenteken 3]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of
- (zaak 17) in de nacht van 30 november op 01 december 2008 te Brasschaat, een personenauto (merk Audi, type A5, kleur zwart, met kenteken [kenteken 4]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel.
Feit 3 (zaaksdossier 17)
hij in of omstreeks de periode van 30 november 2008 tot 08 januari 2009 te Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een voorwerp, te weten een personenauto (merk Audi, type A5, kleur zwart, met (rechtmatig) kenteken [kenteken 4] en/of (vervolgens) (vals) kenteken [kenteken 5]), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van bovengenoemd voorwerp, gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
Feit 4
hij op of omstreeks 3 december 2008 te Brasschaat, in elk geval in België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- (een) kentekenpla(a)t(en) met kenteken [kenteken 5], toebehorende aan [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s).
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten en gevorderd dat verdachte ter zake daarvan zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
4. Bewijs
4.1. Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten op grond van de navolgende bewijsmiddelen:
Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3
• de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 oktober 2009 afgelegd;
(Zaaksdossier 7)
• een schriftelijk stuk, te weten het proces-verbaal van de politie Antwerpen
van 13 november 2008 (map 10, dossierpagina 4133 e.v.), met bijlage, inhoudende het verhoor van benadeelde [slachtoffer 1] op 13 november 2008.
(Zaaksdossier 8)
• een schriftelijk stuk, te weten het proces-verbaal van de politie Antwerpen van
13 november 2008 (map 10, dossierpagina 4322 e.v.),met bijlage, inhoudende het verhoor van benadeelde [slachtoffer 3] op 13 november 2008.
(Zaaksdossier 11)
• een schriftelijk stuk, te weten het proces-verbaal van de Gentse politie van 18 november 2008 (map 11, dossierpagina 4800 e.v.), met bijlage, inhoudende het verhoor van benadeelde [slachtoffer 4] op 18 november 2008.
(Zaaksdossier 17)
• een schriftelijk stuk, te weten het proces-verbaal van de politie Brasschaat van
1 december 2008 (map 14, dossierpagina 6165 e.v.), met bijlage, inhoudende de verhoren van benadeelden [slachtoffer 5], op 1 december 2008 en [slachtoffer 6] op 1 december 2008;
• een schriftelijk stuk, te weten na te noemen aangifte van [slachtoffer 8].
Ten aanzien van feit 4
• de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 oktober 2009 afgelegd;
• een schriftelijk stuk, te weten het proces-verbaal van de politie Brasschaat van
3 december 2008 (map 14, dossierpagina 6149 e.v.), met bijlage, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 8].
4.2. Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat:
Feit 1 (zaaksdossiers 7, 8, 11 en 17)
hij in de periode van 12 november 2008 tot en met 2 december 2008 te Antwerpen en Gent en Brasschaat, tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit hierna te noemen woningen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, heeft weggenomen:
- (zaak 7) in de nacht van 12 op 13 november 2008, omstreeks 04.10 uur, uit een woning aan de [adres 1] te Antwerpen, autosleutels, toebehorende aan [slachtoffer 2], en
- (zaak 8) in de nacht van 12 op 13 november 2008, tussen 23.00 uur en 06.30 uur, uit een woning aan de [adres 2] te Antwerpen, een autosleutel en huissleutels en een portefeuille, toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], en
- (zaak 11) in de nacht van 17 op 18 november 2008, tussen 23.00 uur en 06.30 uur, uit een woning aan de [adres 3] te Gent, een autosleutel en een vest en een portefeuille en een handtas en een laptop, toebehorende aan [slachtoffer 4], en
- (zaak 17) in de nacht van 30 november op 1 december 2008, tussen 02.00 uur en 07.00 uur, uit een woning aan de [adres 4] te Brasschaat, autosleutels en champagneflessen en een portefeuille en een mobiele telefoon (merk Nokia, type E71) en bankpassen en identiteitspapieren, toebehorende aan [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7],
waarbij verdachte en zijn mededaders zich telkens de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
Feit 2 (zaaksdossiers 7, 8, 11 en 17)
hij in de periode van 12 november 2008 tot en met 2 december 2008 te Antwerpen en Gent en Brasschaat, tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- (zaak 7) in de nacht van 12 op 13 november 2008 te Antwerpen, een personenauto (merk Landrover, type Range Rover, kleur zwart, voorzien van het kenteken [kenteken 1]), toebehorende aan [slachtoffer 2], en
- (zaak 8) in de nacht van 12 op 13 november 2008 te Antwerpen, een personenauto (merk Audi, type A6, kleur zwart, met kenteken [kenteken 2]) en de zich daarin bevindende goederen, toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], en
- (zaak 11) in de nacht van 17 op 18 november 2008 te Gent, een personenauto (merk Audi, type Q7, kleur grijs, met kenteken [kenteken 3]), toebehorende aan [slachtoffer 4], en
- (zaak 17) in de nacht van 30 november op 1 december 2008 te Brasschaat, een personenauto (merk Audi, type A5, kleur zwart, met kenteken [kenteken 4]), toebehorende aan [slachtoffer 7],
waarbij verdachte en zijn mededaders de weg te nemen goederen telkens onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel.
Feit 3 (zaaksdossier 17)
hij in de periode van 30 november 2008 tot 8 januari 2009 te Nederland en België, tezamen en in vereniging met anderen, een voorwerp, te weten een personenauto (merk Audi, type A5, kleur zwart, met rechtmatig kenteken [kenteken 4] en vervolgens vals kenteken [kenteken 5]), heeft verworven en voorhanden gehad, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Feit 4
hij op 3 december 2008 te Brasschaat, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- kentekenplaten met kenteken [kenteken 5], toebehorende aan [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9].
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezen verklaarde is strafbaar en levert op:
Ten aanzien van de feiten 1 en 2:
De voorgezette handeling van:
- diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, en
- diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels,
meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 3:
Medeplegen van witwassen.
Ten aanzien van feit 4:
Diefstal door twee of meer verenigde personen.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van sanctie
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in de maanden november en december 2008 samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan het plegen van een reeks diefstallen, waarbij gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in woningen werd ingebroken, terwijl de bewoners lagen te slapen. Daarbij zijn met name autosleutels en kostbare goederen weggenomen.
Vervolgens werd met behulp van de gestolen autosleutels ook de bij de woningen staande auto’s – veelal uit de hogere prijsklasse – weggenomen. Na de diefstal waarbij de Audi Q7 is weggenomen, is verdachte samen met zijn mededaders teruggereden naar de woning, omdat, aldus de medeverdachten, “de bewoners toch nog sliepen”, waar zij vervolgens nog andere goederen hebben weggenomen..
Bij voornoemde woninginbraken werd, om de woningen binnen te komen, gebruik gemaakt van een vaste modus operandi, de zogenaamde Bulgaarse methode, waarbij (een deel van) het cilinderslot werd afgebroken, uit het slotgat getrokken en weggegooid, om vervolgens met een schroevendraaier het slot te openen. De weggenomen auto’s werden telkens elders veilig gesteld.
Voorafgaand aan deze inbraken vond overdag een voorverkenning plaats, waarbij meerdere auto’s werden geselecteerd, welke voor diefstal in aanmerking kwamen. Door deze brutale, ergerlijke feiten is niet alleen grote financiële, maar ook emotionele schade ontstaan voor de gedupeerden. Verdachte en zijn mededaders pleegden deze feiten enkel uit financieel gewin zonder stil te staan bij de mogelijke ernstige gevolgen van hun handelen voor de gedupeerden. Aan verdachte was een derde van de opbrengst van de verkoop van de Audi Q7 beloofd. De wagen zou voor ongeveer € 10.000, = verkocht worden. Verdachte kwam pas tot inkeer toen zijn deel van voornoemde opbrengst uitbleef.
Daarnaast heeft verdachte een Audi A5, waarvan hij wist dat dit voertuig van misdrijf afkomstig was, verworven en voorhanden gehad en proberen te onttrekken aan het zicht van justitie, door het voertuig te voorzien van – door verdachte en zijn mededader – gestolen kentekenplaten.
De rechtbank rekent verdachte zijn handelen zwaar aan en is op grond van de aard en de ernst daarvan van oordeel dat slechts een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt, als passende straf in aanmerking komt.
Bij het vaststellen van de duur van de op te leggen straf laat de rechtbank in het voordeel van verdachte – en kennelijk meer dan de officier van justitie, bij het formuleren van zijn eis – meewegen dat verdachte zich tijdens de politieverhoren alsmede ter terechtzitting (zeer) welwillend heeft opgesteld en openheid van zaken heeft gegeven over zijn rol en die van zijn mededaders.
Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat, blijkens het hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister, verdachte niet eerder is veroordeeld voor vermogensmisdrijven.
De rechtbank acht gelet op het hiervoor overwogene en gelet op de persoon van de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden en in overeenstemming met de straffen die door de rechtbank in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd.
8. Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
8.1. [slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft een vordering tot schadevergoeding van
€ 1415,15 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder de feiten 1 en 2 (zaak 7) ten laste gelegde zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet eenvoudig is vast te stellen, zodat de benadeelde partij niet in haar vordering zal kunnen worden ontvangen.
8.2. [slachtoffer 7]
De benadeelde partij [slachtoffer 7] heeft een vordering tot schadevergoeding van
€ 8783,19 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder de feiten 1 en 2 (zaak 17) ten laste gelegde zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot een bedrag van € 1500,- eenvoudig is vast te stellen en rechtstreeks voortvloeit uit het onder de feiten 1 en 2 (zaak 17) bewezen verklaarde.
In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen. Daarbij zal de rechtbank bepalen dat, indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd. Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet in haar vordering ontvangen.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank stelt vast dat verdachte jegens de benadeelde partij [slachtoffer 7] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder de feiten 1 en 2 (zaak 17) bewezen verklaarde is toegebracht.
Daarom zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opleggen tot het bedrag waartoe de vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen, te weten € 1500,-.
8.3. [slachtoffer 3]
De benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 563,94 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder de feiten 1 en 2 (zaak 8) ten laste gelegde zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot een bedrag van € 400,- eenvoudig is vast te stellen en rechtstreeks voortvloeit uit het onder de feiten 1 en 2 (zaak 8) bewezen verklaarde.
In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen. Daarbij zal de rechtbank bepalen dat, indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd. Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet in haar vordering ontvangen.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank stelt vast dat verdachte jegens de benadeelde partij [slachtoffer 3] naar burgerlijk recht aansprakelijk. is voor de schade die door het onder de feiten 1 en 2 (zaak 8) bewezen verklaarde is toegebracht.
Daarom zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opleggen tot het bedrag waartoe de vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen, te weten € 400,-.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
Wetboek van Strafrecht: 36f, 47, 56, 57, 310, 311, 420bis.
10. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.2. vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 tot en met 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens deze feiten tot een gevangenisstraf voor de duur van 13 (dertien) maanden.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 7] geleden schade tot een bedrag van € 1500,- (zegge: vijftienhonderd euro) en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer 7], voornoemd, rekeningnummer [rekeningnummer 1], tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 3] geleden schade tot een bedrag van € 400,- (zegge: vierhonderd euro) en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer 3], voornoemd, rekeningnummer [rekeningnummer 2], tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat, indien voornoemde bedragen geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte zijn betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partijen [slachtoffer 7] en [slachtoffer 3] gemaakt, tot op heden vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 7] en [slachtoffer 3] voor het overige niet-ontvankelijk in hun vorderingen.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 7] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 1500,-, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 25 dagen hechtenis.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 400,-, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 8 dagen hechtenis.
Bepaalt dat, voor zover deze bedragen of een gedeelte daarvan reeds door of namens een medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partijen, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. A. Eichperger, voorzitter,
mr. F.F.W. Brouwer en mr. S. Jongeling, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mr. D.W. Ket en mr. M.M.L.A. Zwiersen-Dekker,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 november 2009.