ECLI:NL:RBHAA:2009:BK1628

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
29 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09/4941
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen niet tijdig genomen besluit in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft D.H. Suykerbuyk Beheer B.V. een verzoek om voorlopige voorziening ingediend tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het college van burgemeester en wethouders van Waterland. De verzoekster heeft op 7 oktober 2009 bezwaar gemaakt tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar verzoek van 16 januari 2009. Tevens heeft zij verzocht om een voorlopige voorziening, waarbij zij wilde dat verweerder een termijn zou krijgen om alsnog te beslissen.

Met de inwerkingtreding van de wet dwangsom en beroep niet tijdig beslissen op 1 oktober 2009, is het niet meer mogelijk om bezwaar in te stellen tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Dit bezwaar wordt nu aangemerkt als een ingebrekestelling. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de mogelijkheid tot het instellen van bezwaar na deze datum niet meer aanwezig is, waardoor de voorlopige voorziening niet connex aan dit bezwaar kan worden aangemerkt.

De voorzieningenrechter heeft ook overwogen of het bezwaarschrift als beroepschrift had moeten worden behandeld, maar heeft deze vraag ontkennend beantwoord. Hierdoor werd het verzoek tot voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. J.F. Miedema, voorzieningenrechter, en op 29 oktober 2009 in het openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 09 - 4941
Uitspraak van de voorzieningenrechter van 29 oktober 2009
in de zaak van:
D.H. Suykerbuyk Beheer B.V.,
gevestigd te Broek in Waterland,
verzoekster,
gemachtigde: mr. S.D. van Reenen, te Amsterdam,
tegen:
het college van burgemeester en wethouders van Waterland,
verweerder.
Procesverloop
Verzoekster heeft bij brief van 7 oktober 2009 tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het verzoek van eiser van 16 januari 2009 bezwaar gemaakt.
Bij brief van gelijke datum heeft verzoekster verzocht een voorlopige voorziening te treffen die eruit bestaat dat verweerder een termijn wordt gesteld waarbinnen alsnog beslist dient te worden.
Na 1 oktober 2009 is de nieuwe wet dwangsom en beroep niet tijdig beslissen in werking getreden. Ingevolge het hiermee gewijzigde artikel 7:1, onder e, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gelezen in samenhang met het overgangsrecht als is opgenomen in artikel III van de wet, dient vanaf 1 oktober 2009 rechtstreeks beroep te worden ingesteld als rechtsmiddel tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
Ingevolge artikel 6:12, tweede lid, onder a en b, Awb -zoals dat geldt na 1 oktober 2009- kan een beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.
De mogelijkheid tot instellen van bezwaar is na 1 oktober 2009 niet meer aanwezig, zodat de voorlopige voorziening niet connex aan dit bezwaar kan worden aangemerkt.
De vraag of verweerder het bezwaarschrift, als zijnde beroepschrift, door had moeten zenden aan de rechtbank, waarmee er toch connexiteit kan worden aangenomen, antwoordt de voorzieningenrechter ontkennend.
Niet is gebleken dat verzoekster verweerder in gebreke heeft gesteld, alvorens het rechtsmiddel in te stellen. De voorzieningenrechter merkt het bezwaarschrift in onderhavige procedure dan ook aan als ingebrekestelling gericht tot het bestuursorgaan. Gelet op het vorenstaande moet geconcludeerd worden dat noch bezwaar, noch beroep aanhangig is, zodat de voorlopige voorziening niet-ontvankelijk is.
De voorzieningenrechter acht termen aanwezig om met toepassing van artikel 8:83, derde lid, Awb uitspraak te doen zonder voorafgaande behandeling ter zitting.
Voor een proceskostenveroordeling zijn geen termen aanwezig.
Beslissing
De voorzieningenrechter
verklaart het verzoek tot een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F. Miedema, voorzieningenrechter, en op 29 oktober 2009 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van I. Broekhuizen, griffier.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.