ECLI:NL:RBHAA:2009:BK0371

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
29 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
432236/ AO VERZ 09-734
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst KLM wegens alcoholproblematiek gezagvoerder

In deze zaak verzoekt KLM de ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een gezagvoerder vanwege een vertrouwensbreuk die is ontstaan door een incident op 3 juli 2009, waarbij de gezagvoerder onder invloed van alcohol was. KLM stelt dat de gezagvoerder, die sinds 1981 in dienst is, de Wet Luchtvaart en de CAO heeft overtreden door alcohol te gebruiken voor een vlucht. Na het incident heeft de gezagvoerder erkend een alcoholprobleem te hebben en zich onder behandeling gesteld. De kantonrechter oordeelt dat alcoholverslaving als een ziekte kan worden aangemerkt, wat een opzegverbod met zich meebrengt. De kantonrechter weegt de ernst van de misstap van de gezagvoerder tegen zijn inspanningen om van de verslaving af te komen en zijn lange dienstverband. De kantonrechter concludeert dat de eenmalige misstap, in combinatie met de blanco voorgeschiedenis van de gezagvoerder en zijn actieve inzet voor herstel, niet voldoende is om een definitieve vertrouwensbreuk te rechtvaardigen. KLM had de gezagvoerder moeten ondersteunen in zijn herstelproces. Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rep.nr.: 432236/ AO VERZ 09-734
datum uitspraak: 29 september 2009
BESCHIKKING ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST
inzake
de naamloze vennootschap KONINKLIJKE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V.
te Amstelveen
verzoekster
hierna: KLM
gemachtigde: mr. M. van Riel
tegen
[verweerder]
te [woonplaats]
verweerder
hierna: [verweerder]
gemachtigde: mr. J.W. Stam
De procedure
Op 3 augustus 2009 is ter griffie een verzoekschrift ontvangen van KLM. [verweerder] heeft een verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 21 september 2009. Op deze zitting hebben partijen hun standpunten nader toegelicht. De gemachtigden van beide partijen hebben pleitnotities overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht.
De feiten
1. [verweerder], 50 jaar oud, is sinds 23 november 1981 bij KLM in dienst, laatstelijk in de functie van gezagvoerder Boeing 777 tegen een salaris van € 17.577,99 bruto per maand exclusief vakantiegeld en overige emolumenten.
2. Artikel 6.4 van de CAO voor KLM-vliegers op vleugelvliegtuigen (hierna: de CAO) luidt onder meer:
(1) Het is de vlieger verboden gedurende de periode dat hij werkzaamheden dient te verrichten (in geval van vluchtopdrachten: tussen aan- en afmelding, als werkend bemanningslid), gedurende een reservedienst en wanneer hij het door de KLM resp. KLM Cityhopper voorgeschreven uniform in publieke of voor publiek toegankelijke ruimtes draagt, alcohol en/of drugs, in welke vorm dan ook, te gebruiken dan wel onder invloed te verkeren van alcohol of drugs (…).
(2) Het is de vlieger verboden alcohol te gebruiken binnen 10 uur vóór de aanvang van een vlucht waarvoor hij als werkend bemanningslid is ingedeeld, dan wel binnen 10 uur vóór de aanvang van een reservedienst.
(3) Overmatig gebruik van alcohol is de vlieger verboden binnen 24 uur vóór de aanvang van een vlucht waarvoor hij als werkend bemanningslid is ingedeeld, dan wel binnen 24 uur vóór de aanvang van een reservedienst.
3. In artikel 2.12 Wet Luchtvaart is onder meer het volgende opgenomen:
(…) 3. Het is een lid van het boordpersoneel verboden werkzaamheden aan boord van een luchtvaartuig te verrichten na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat:
a. het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek hoger blijkt te zijn dan negentig microgram (90 µg) alcohol per liter uitgeademde lucht, dan wel
b. b. het alcoholgehalte van zijn bloed bij een onderzoek hoger blijkt te zijn dan eenvijfde milligram (0,2 mg) alcohol per milliliter bloed. (…)
4. In hoofdstuk 1.5.1 van het Vademecum Vliegend Personeel (hierna: VVP) is opgenomen dat “van 24 tot 10 uur voor het begin van een vlucht of reservedienst overmatig gebruik van alcohol voor het vliegend personeel verboden” is. Als richtlijn wordt een maximum van vier glazen bier genoemd.
5. Op 3 juli 2009 stond [verweerder] ingeroosterd voor een vlucht van Schiphol naar
Dar es Salaam. Toen [verweerder] zich omstreeks 8:15 uur op Schiphol meldde, heeft een veiligheidsmedewerker aan hem gevraagd of hij alcohol had genuttigd. [verweerder] heeft hierop ontkennend geantwoord. [verweerder] is verder gegaan met de vluchtvoorbereidingen en heeft de senior purser en de purser over de vlucht gebriefd.
6. KLM Security Services heeft [verweerder] vervolgens verzocht mee te werken aan een blaastest. Bij de blaastest om 9:10 uur is een waarde van 0,99 promille gemeten. Bij een tweede blaastest om 9.40 uur is een waarde van 0,90 promille gemeten. [verweerder] heeft om 14:10 uur meegewerkt aan een bloedtest, waarbij een waarde van 0,28 promille is gemeten.
7. KLM heeft [verweerder] diezelfde dag een vliegverbod opgelegd en hem geschorst hangende verder onderzoek.
8. Eveneens op 3 juli 2009 heeft [verweerder] een verklaring afgelegd ten behoeve van bovenvermeld onderzoek, onder meer als volgt:
(…) Donderdag 02 juli 2009 heb ik vanaf 16:00 uur tot 23:00 uur 12 flesjes “Brand”bier genuttigd. Tot 10 uur voor de melding van een vlucht mag er geen alcohol meer genuttigd worden. Hier heb ik mij aan gehouden. (…)
9. Op 7 juli 2009 heeft [verweerder] een gesprek gehad met zijn leidinggevende. Tijdens het gesprek heeft hij aangegeven een matige drinker te zijn.
10. [verweerder] heeft op 8 juli 2009 contact opgenomen met zijn leidinggevende en meegedeeld een alcoholverslaving te hebben.
11. [verweerder] heeft op 9 juli 2009 telefonisch contact opgenomen met de bedrijfsarts.
12. Bij brief van 20 juli 2009 heeft KLM aan [verweerder] geschreven het dienstverband te willen beëindigen.
13. Sinds 21 juli 2009 is [verweerder] onder behandeling bij de Radboudkliniek in Nijmegen.
14. Op 22 juli 2009 heeft de bedrijfsarts [verweerder] bij de keuringsarts van het Aeromedisch instituut als “vliegongeschikt” gemeld met de volgende medische informatie:
Bij de heer [verweerder] is circa 2 weken geleden binnen de gestelde limieten een verhoogd alcoholpercentage aangetroffen. Achteraf blijkt dat betrokkene chronisch een extreem alcoholgebruik had.(…) Inmiddels is betrokkene nu wel duidelijk geworden dat hij een alcoholverslaving heeft. (…) Tot dusver werkt de heer [verweerder] zeer constructief mee aan de gegeven adviezen en geeft aan abstinent te zijn zonder problemen. (…)
15. De brief van 30 juli 2009 van de Inspectie Verkeer en Waterstaat aan [verweerder] luidt onder meer:
(…) Volgens de JAR-FCL bent u ongeschikt tot de behandeling (…) is afgesloten en er uit bloedonderzoeken blijkt dat u geen alcohol meer gebruikt. Daarna kan aan u weer een medische verklaring met een Multi-pilot restrictie verstrekt worden met de verplichting om nog enkele jaren regelmatig de resultaten van bloedonderzoeken te overleggen. (…)”
16. Op 1 september 2009 heeft de bedrijfsarts als volgt gerapporteerd:
(…) De heer [verweerder] heeft zich zodra de situatie van zijn ziekte hem duidelijk is geworden onder behandeling gesteld. (…) In de verwachting dat de behandeling aanslaat lijkt de prognose op termijn goed. (…)
17. [verweerder] neemt deel aan het ASG-traject, waarin in samenwerking met de Radboudkliniek in Nijmegen vliegers worden begeleid in het oplossen van een alcoholprobleem. Deze behandeling van 12 weken zal over 4 weken worden afgerond.
18. Prof. Dr. C.A.J. de Jong van de Radboudkliniek schrijft eind juli 2009 aan [verweerder] in zijn samenvatting en conclusie van de met hem en zijn vrouw gevoerde gesprekken op 20 en 27 juli 2009 onder meer:
(…) Nu pas lijkt u zich te realiseren dat uw alcoholgebruik buitensporig is geweest. De conclusie is dat er bij u sprake is van alcoholverslaving, die we tegenwoordig opvatten als een chronische ziekte. (…)
Het verzoek
KLM verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens veranderingen in de omstandigheden.
Ter toelichting stelt KLM – samengevat – het volgende. [verweerder] verkeerde bij de melding voor zijn vlucht op 3 juli 2009 onder invloed van alcohol; er werden in zijn adem en bloed te hoge promillages alcohol aangetoond. [verweerder] heeft hiermee de Wet Luchtvaart, de CAO en de BOM-regeling overtreden. KLM moet haar vliegers volkomen kunnen vertrouwen, en dit geldt eens te meer voor de functie van [verweerder] als gezagvoerder Boeing 777 die de eindverantwoordelijkheid draagt voor de veiligheid van enkele honderden passagiers en bemanningsleden. Door de gebeurtenissen op en rond 3 juli 2009 is KLM het vertrouwen in [verweerder] kwijtgeraakt. Het feit dat [verweerder] bij KLM nooit melding heeft gemaakt van zijn verslaving vermindert het vertrouwen van KLM in hem nog verder.
Het verweer
[verweerder] concludeert tot afwijzing van het verzoek. Voor het geval de arbeidsovereenkomst toch wordt ontbonden, verzoekt [verweerder] om toekenning van een hoge vergoeding.
Ter toelichting voert [verweerder] – samengevat – het volgende aan. Op 3 juli 2009 voelde hij zich goed, en wist niet dat hij nog onder invloed van alcohol stond. Hij heeft veel spijt van het voorval op de genoemde dag. Hij is zich echter pas na gesprekken op 7 en 8 juli 2009 bewust geworden van zijn alcoholprobleem. Hij is toen direct in actie gekomen en heeft zich onder behandeling laten stellen om van zijn alcoholverslaving af te komen. Hij drinkt sinds 3 juli 2009 niets meer, en is van plan abstinent te blijven. De behandeling gaat goed en draagt bij aan het besef dat er een probleem achter zijn alcoholgebruik ligt. De oplossing van zijn verslaving ligt in de aanpak van het achterliggende probleem, en daar is [verweerder] mee bezig.
Zoals van een verslaafde werknemer mag worden verwacht dat hij zijn verslaving adequaat aanpakt, zo mag van de werkgever verwacht worden dat hij zijn werknemer daarbij ondersteunt, hetgeen KLM heeft nagelaten. Er is bovendien geen sprake van recidive of weigering door [verweerder] om hulp te zoeken. KLM had in het geval van [verweerder] kunnen volstaan met een disciplinaire maatregel.
De beoordeling van het verzoek
1. Tussen partijen staat als niet weersproken vast dat [verweerder] sinds in elk geval
22 juli 2009, op welke datum de bedrijfsarts hem vliegongeschikt heeft verklaard, ook niet geschikt is voor het verrichten van zijn eigen arbeid. Daarmee staat vast dat [verweerder] thans arbeidsongeschikt is.
2. [verweerder] heeft een beroep gedaan op (de reflexwerking van) het opzegverbod bij ziekte. KLM baseert het verzoek op een vertrouwensbreuk, die los staat van de alcoholverslaving omdat zij deze niet als een ziekte maar als een privé-probleem beschouwt, en stelt zich op het standpunt dat er geen sprake is van een opzegverbod.
3. De kantonrechter heeft zich ervan vergewist of het verzoek verband houdt met het bestaan van het opzegverbod bij ziekte. Gelet op de hierboven aangehaalde rapportages van de behandelaar van de Radboudkliniek en van de bedrijfsarts, is aannemelijk geworden dat [verweerder]’ gedragingen op 3 juli 2009 -het tegen de feiten in blijvend ontkennen van (overmatig) alcoholgebruik- verband houden met de achteraf vastgestelde alcoholverslaving. Anders dan KLM betoogt, moet een dergelijke verslaving als een ziekte worden aangemerkt, zodat er een verband bestaat tussen het verzoek en de aanwezigheid van een opzegverbod. De kantonrechter zal het verzoek dan ook dienen af te wijzen tenzij zich andere omstandigheden voordoen die een gewichtige redenen voor ontbinding vormen. Of de arbeidsovereenkomst vanwege andere omstandigheden moet worden ontbonden wordt hieronder beoordeeld.
4. KLM beroept zich erop dat zij haar vliegers in verband met de vliegveiligheid volkomen moet kunnen vertrouwen, en dat dit in het bijzonder geldt voor de gezagvoerder van een Boeing 777 die eindverantwoordelijk is voor de veiligheid van enkele honderden passagiers en bemanningsleden. Door op 3 juli 2009 elk alcoholgebruik te ontkennen terwijl hij de avond tevoren 12 flesjes bier had gedronken, is KLM het vertrouwen in hem definitief verloren. Dat vertrouwen is nog eens extra geschaad doordat [verweerder] in de dagen daarna nog steeds heeft ontkend dat hij een alcoholprobleem had.
5. Naar het oordeel van de kantonrechter kan -op dit moment- niet naar objectieve maatstaven worden geoordeeld dat het vertrouwen in [verweerder] voor KLM onherstelbaar en definitief beschadigd is.
6. Hoewel [verweerder] op 3 juli 2009 de verantwoordelijkheden die zijn verbonden aan zijn positie als gezagvoerder op grove wijze heeft geschonden, moet deze ernstige misstap worden beoordeeld in het licht van het kort daarna bij hem gerezen besef dat hij aan een alcoholverslaving leed en nog lijdt. [verweerder] heeft zich direct na de bewustwording van zijn alcoholproblematiek en de daarmee samenhangende gevolgen voor zijn positie bij KLM bovendien onmiddellijk onder behandeling laten stellen om van de verslaving af te komen, en volgens de behandelaars tot op heden met succes. [verweerder] heeft -blijkens regelmatige bloedcontrole- na 3 juli 2009 niet meer gedronken en is van plan abstinent te blijven.
7. Uit de gedragingen van [verweerder] na 3 juli 2009 moet worden afgeleid dat hij er binnen zijn vermogen alles aan doet om zijn ziekte te overwinnen. Medisch gezien wordt deze doelstelling ook ondersteund. De bedrijfsarts concludeert in het plan van aanpak voor reïntegratie op 1 september 2009: In de verwachting dat de behandeling aanslaat lijkt de prognose op termijn goed. Het advies van de bedrijfsarts luidt dan ook dat het einddoel is gericht op werkhervatting in de eigen functie.
8. De omstandigheid dat [verweerder] eenmalig een zo ernstige misstap heeft gemaakt, is in het licht van zijn getoonde inzet en inspanningen gericht op herstel, en in aanmerking genomen zijn blanco voorgeschiedenis en een 28-jarig dienstverband, naar het oordeel van de kantonrechter niet voldoende zwaarwegend om een definitieve vertrouwensbreuk te staven. Hierbij weegt in aanzienlijke mate mee dat van KLM als goed werkgever verwacht mag worden dat zij [verweerder] ondersteuning biedt bij de aanpak van zijn alcoholprobleem. Door dit na te laten en de deur naar voortzetting van het dienstverband onmiddellijk dicht te doen, heeft KLM zich niet als een zorgvuldig werkgever gedragen. In dit verband geldt dat de vliegveiligheid feitelijk niet in het geding is geweest, en dat er voorheen niet is gebleken van enige hapering in het functioneren van [verweerder]. Aldus kan naar het oordeel van de kantonrechter op dit moment de door KLM gestelde vertrouwensbreuk niet definitief worden gerechtvaardigd.
9. Uit het voorgaande volgt dat er niet is gebleken van andere omstandigheden die aanleiding zijn om de arbeidsovereenkomst -ondanks de toepasselijkheid van het opzegverbod bij ziekte- toch te ontbinden. Dit betekent dat het verzoek moet worden afgewezen.
10. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht behoeft geen bespreking meer, nu dit in het licht van hetgeen in deze beschikking is vastgesteld en overwogen, niet tot een andere beslissing kan leiden.
11. Gezien de aard van de procedure worden de kosten tussen partijen gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Beslissing
De kantonrechter:
- wijst het verzoek af;
- bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.H. Dubois en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.