De rechtbank overweegt het volgende.
Verdachte en het slachtoffer waren in de avond en nacht van 13 op 14 april 2009 aanwezig op een feest in het perceel Phoenixstraat 13 te Haarlem. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij een zogenoemde emotionele herinnering heeft aan spanningen die tijdens het feest hoog zijn opgelopen en dat hij zich aan het einde van het feest door het slachtoffer zwaar bedreigd en geïntimideerd heeft gevoeld.
Uit de in het dossier bijeengebrachte onderzoeksresultaten is genoegzaam gebleken dat het latere slachtoffer, [slachtoffer], gedurende het feest bezig was mensen te provoceren en dat hij zich, toen verdachte als enige inging op die provocaties, enkel op verdachte is gaan richten. Volgens getuige [getuige 1] ging het slachtoffer, ook buiten nadat het feest afgelopen was, door met het provoceren van verdachte. Volgens [getuige 2] – als getuige gehoord bij de rechter-commissaris – is het buiten gekomen tot een mishandeling van verdachte. Zij heeft verklaard dat toen zij samen met verdachte het pand verliet, het slachtoffer “over haar heen stoof” naar verdachte en hem tot drie maal toe hard begon te slaan op hoofd en lichaam en hem alle keren naar de grond werkte. Getuige [getuige 3] heeft gezien dat het slachtoffer een slaande beweging maakte. [Getuige 3] heeft vervolgens waargenomen dat - nadat verdachte zich verwijderde en richting de Parklaan liep - het slachtoffer achter verdachte aan liep en doorging met provoceren.
Wat zich vervolgens precies op de hoek van de Phoenixstraat en de Parklaan heeft afgespeeld tussen verdachte en het slachtoffer is gedurende het opsporingsonderzoek en ter terechtzitting niet duidelijk geworden, aangezien verdachte hieraan geen scherpe herinnering zegt te hebben. Wel zegt verdachte zeker te weten dat hij op die bewuste plek wederom werd aangevallen door het slachtoffer waarbij hij meerdere harde klappen of trappen heeft gekregen, waardoor hij vervolgens op de grond terecht kwam. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij, toen hij door zijn knieën zakte en op de grond terecht kwam, zijn zakmes uit zijn broekzak heeft gehaald, is opgestaan, het zakmes heeft opengeklapt en nadat hij nog een klap op zijn oog had gekregen, een bovenhandse zwaaiende beweging heeft gemaakt in de richting van het slachtoffer.
Door forensisch rechercheurs is waargenomen, dat verdachte een bloedende verwonding en een verkleuring had aan zijn linker oogkas, verwondingen aan zijn linker en rechter scheenbeen alsmede rode verkleuringen op de onderrug en bij de onderzijde van het linker schouderblad. De rechtbank gaat er van uit dat dit letsel is veroorzaakt door het slachtoffer.