ECLI:NL:RBHAA:2009:BJ6469
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- W.B. Klaus
- Ph. Burgers
- G.K. Schoep
- Rechtspraak.nl
Opzettelijke invoer van cocaïne op Schiphol
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 13 juli 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 26 april 2009 op Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, ongeveer 5963,9 gram cocaïne heeft ingevoerd. De verdachte arriveerde vanuit Punta Cana, Dominicaanse Republiek, en had de cocaïne in zijn koffer verstopt. Tijdens de openbare terechtzitting op 29 juni 2009 werd vastgesteld dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van cocaïne in zijn bagage, maar hij beweerde dat hem was verteld dat het om slechts 800 gram ging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich bewust had blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat er meer cocaïne in zijn koffer zat, aangezien hij de koffer door een derde had laten inpakken en deze zonder nader onderzoek had meegenomen.
De rechtbank verklaarde de verdachte schuldig aan opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en legde een gevangenisstraf van 40 maanden op. Daarnaast werd het in beslag genomen geld, dat de verdachte had ontvangen van de organisatie om zijn hotelkamer te betalen, verbeurd verklaard. De rechtbank overwoog dat de ingevoerde hoeveelheid cocaïne bestemd moest zijn voor verdere verspreiding en dat de handel in drugs gepaard gaat met andere vormen van criminaliteit. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar zag geen reden om af te wijken van de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS, mede gezien het feit dat de verdachte eerder was veroordeeld voor een Opiumwetdelict.
De rechtbank concludeerde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de rechters de zaak in tegenwoordigheid van de griffier bespraken en de beslissing op de openbare terechtzitting bekendmaakten.