ECLI:NL:RBHAA:2009:BJ6426

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
24 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/700889-08
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot ontuchtige handelingen met minderjarigen en recidiverisico

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 24 juli 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere ontuchtige handelingen met minderjarige jongens. De verdachte heeft geprobeerd seksuele handelingen te verrichten met een minderjarige jongen, waarbij hij uitvoeringshandelingen heeft verricht, zoals het maken van afspraken in een park en het meenemen van seksuele voorwerpen. De rechtbank verwierp het verweer van de raadsman dat er geen sprake was van een voltooide poging, omdat de verdachte met de intentie handelingen te verrichten, al uitvoeringshandelingen had verricht. De rechtbank nam de conclusies van psychologen en psychiaters over, die stelden dat de verdachte slechts in verminderde mate toerekeningsvatbaar was en dat er een hoog recidiverisico bestond. De rechtbank legde een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op van drie jaar, met een proeftijd van vijf jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder een klinische behandeling en geen contact met minderjarigen. De rechtbank oordeelde dat de bescherming van de maatschappij voorop stond, gezien het gevaar dat de verdachte opnieuw minderjarigen zou benaderen. De vordering van de benadeelde partij werd toegewezen, en de verdachte werd veroordeeld tot schadevergoeding van € 2.025,00.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700889-08
Uitspraakdatum: 24 juli 2009
Tegenspraak
Verkort strafvonnis (art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 juli 2009 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Amsterdam, Huis van Bewaring Het Schouw.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is, na een wijziging tenlastelegging ex artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering, tenlastegelegd dat:
1. PRIMAIR
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 9 november 2008 tot en met 19 november 2008 te Purmerend en/of Nieuw Vennep althans in Nederland, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum], die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) te plegen, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], te weten het anaal binnendringen bij die [slachtoffer 1] met gebruikmaking van een buttplug, althans een voorwerp, en/of het pijpen en/of zoenen van die [slachtoffer 1], opzettelijk
- (meermalen) via Hyves en/of chat en/of telefonisch met [slachtoffer 1] contact heeft gezocht en/of
- (meermalen) met die [slachtoffer 1] over seks heeft gesproken, bijvoorbeeld over pijpen en/of het anaal inbrengen van een plug en/of
- heeft gezegd dat hij een afspraak met die [slachtoffer 1] wilde maken bij een station of een park waar het rustig is en/of
- toen die [slachtoffer 1] zei dat het niet van zijn moeder mocht, tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd "met mij wel" en/of
- toen die [slachtoffer 1] zei dat zijn moeder er niets van wist, tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd "laat dat maar zo" en/of
- die [slachtoffer 1] een beltegoed heeft gegeven (zodat de bereikbaarheid van die [slachtoffer 1] voor hem, verdachte, beter zou zijn) en/of
- een afspraak met die [slachtoffer 1] heeft gemaakt bij het Leeghwaterpark te Purmerend en/of
- als doel van die afspraak heeft gezegd dat hij wilde praten en/of seks wilde hebben en/of dat hij die [slachtoffer 1] wilde pijpen en/of zoenen en/of een anale plug bij die [slachtoffer 1] wilde inbrengen en/of
- een buttplug danwel een foto daarvan via de webcam aan die [slachtoffer 1] heeft getoond en/of heeft gezegd dat het geen pijn zou doen en/of dat hij glijmiddel mee zou nemen en/of
- voorzien van een buttplug en/of een flesje glijmiddel naar het Leeghwaterpark te Purmerend is gegaan en/of
- die [slachtoffer 1] op de afgesproken plek heeft ontmoet en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft bevestigend dat hij de speeltjes bij zich had (daarmee doelend op de meegebrachte buttplug) en/of
- met die [slachtoffer 1] het park is ingelopen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
1. SUBSIDIAIR
hij op of omstreeks 19 november 2008 te Purmerend (het Leeghwaterpark) ter voorbereiding van het misdrijf van het seksueel binnendringen bij iemand beneden zestien jaar (art. 245 WvSr) (anaal binnendringen bij de twaalfjarige [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum], met gebruikmaking van een buttplug), opzettelijk een buttplug en/of een flesje glijmiddel bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad;
2.
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 19 november 2008 te IJmuiden, gemeente Velsen, althans in Nederland, (telkens) met [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, (telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2], door het brengen en/of houden van de penis van verdachte in de anus van die [slachtoffer 2];
en/of
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 19 november 2008 te IJmuiden, gemeente Velsen, althans in Nederland, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum], die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) te plegen, die telkens bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2], zijn penis tegen de anus van die [slachtoffer 2] telkens heeft geduwd en/of (aldus) heeft geprobeerd zijn penis in de anus van die [slachtoffer 2] te duwen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf telkens niet is voltooid;
3.
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 19 november 2008 te IJmuiden, gemeente Velsen, althans in Nederland, (telkens) met [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, (telkens) bestaande uit het (doen/laten) brengen van de penis van die [slachtoffer 2]in zijn, verdachtes, anus;
4.
hij in of omstreeks de periode van 15 oktober 2008 tot en met 16 oktober 2008 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer en/of te Nieuw Vennep, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een of meermalen door giften of beloften van geld of goed of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding, een persoon, [slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum], waarvan verdachte wist of
redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk te bewegen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen van verdachte te dulden, aan die [slachtoffer 3] heeft gevraagd of hij, verdachte, die [slachtoffer 3] mag pijpen en/of (via MSN) (daarvoor) een geldbedrag van 20 euro heeft beloofd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 primair en 2, 3 en 4 tenlastegelegde feiten en gevorderd dat verdachte ter zake zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie (3) jaar, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan twee (2) jaren voorwaardelijk met een proeftijd van vijf (5) jaar, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende deze proeftijd:
- een klinische behandeling ondergaat bij de FPA te Heiloo;
- zich houdt aan de aanwijzingen van de Reclassering, ook als dit inhoudt dat hij moet meewerken aan begeleid of beschermd wonen en een eventuele behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling;
- geen betaald, noch onbetaald werk mag doen waarbij hij in contact komt met minderjarigen, zoals voetbal.
De officier van justitie heeft voorts toewijzing van de vordering van de benadeelde partij verzocht (te weten een bedrag van € 2.025,00) en heeft gevorderd dat daaraan gekoppeld de schadevergoedingsmaatregel zal worden opgelegd.
Tot slot heeft de officier van justitie de verbeurdverklaring gevorderd van de op de beslaglijst vermelde voorwerpen, te weten een computer en een telefoontoestel.
4. Bewijsbeslissingen
4.1 Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat
1. PRIMAIR:
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 9 november 2008 tot en met 19 november 2008 te Purmerend en/of Nieuw Vennep, telkens ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum], die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt een of meer ontuchtige handelingen te plegen, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], te weten het anaal binnendringen bij die [slachtoffer 1] met gebruikmaking van een buttplug en/of het pijpen en/of zoenen van die [slachtoffer 1], opzettelijk
- meermalen via Hyves en/of chat en/of telefonisch met [slachtoffer 1] contact heeft gezocht en
- meermalen met die [slachtoffer 1] over seks heeft gesproken, bijvoorbeeld over pijpen en het anaal inbrengen van een plug en
- heeft gezegd dat hij een afspraak met die [slachtoffer 1] wilde maken bij een station of een park waar het rustig is en
- toen die [slachtoffer 1] zei dat het niet van zijn moeder mocht, tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd "met mij wel" en
- toen die [slachtoffer 1] zei dat zijn moeder er niets van wist, tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd "laat dat maar zo" en/of
- die [slachtoffer 1] een beltegoed heeft gegeven, zodat de bereikbaarheid van die [slachtoffer 1] voor hem, verdachte, beter zou zijn, en
- een afspraak met die [slachtoffer 1] heeft gemaakt bij het Leeghwaterpark te Purmerend en
- als doel van die afspraak heeft gezegd dat hij wilde praten en seks wilde hebben en dat hij die [slachtoffer 1] wilde pijpen en zoenen en een anale plug bij die [slachtoffer 1] wilde inbrengen en
- een buttplug via de webcam aan die [slachtoffer 1] heeft getoond en heeft gezegd dat het geen pijn zou doen en dat hij glijmiddel mee zou nemen en
- voorzien van een buttplug en een flesje glijmiddel naar het Leeghwaterpark te Purmerend is gegaan en
- die [slachtoffer 1] op de afgesproken plek heeft ontmoet en
- tegen die [slachtoffer 1] heeft bevestigd dat hij de speeltjes bij zich had, daarmee doelend op de meegebrachte buttplug, en
- met die [slachtoffer 1] het park is ingelopen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 1 januari 2008 tot en met 19 november 2008 te IJmuiden, gemeente Velsen, telkens met [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, telkens buiten echt een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die telkens bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2], door het brengen van de penis van verdachte in de anus van die [slachtoffer 2];
en
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 1 januari 2008 tot en met 19 november 2008 te IJmuiden, gemeente Velsen, telkens ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum], die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen te plegen, die telkens bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2], zijn penis tegen de anus van die [slachtoffer 2] telkens heeft geduwd en aldus heeft geprobeerd zijn penis in de anus van die [slachtoffer 2] te duwen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf telkens niet is voltooid;
3.
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 1 januari 2008 tot en met 19 november 2008 te IJmuiden, gemeente Velsen, telkens met [slachtoffer 2] geboren op [geboortedatum], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, telkens bestaande uit het doen/laten brengen van de penis van die [slachtoffer 2] in zijn, verdachtes, anus;
4.
hij in de periode van 15 oktober 2008 tot en met 16 oktober 2008 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer en te Nieuw Vennep, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een of meermalen door beloften van geld of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, een persoon, [slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum], waarvan verdachte wist dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk te bewegen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen van verdachte te dulden, aan die [slachtoffer 3] heeft gevraagd of hij, verdachte, die [slachtoffer 3] mocht pijpen en via MSN daarvoor een geldbedrag van 20 euro heeft beloofd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 1 primair, 2, 3 en 4 meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4.2 Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 1 primair bewezen verklaard feit
De raadsman van verdachte heeft ten aanzien van het onder 1 primair tenlastegelegde betoogd dat onder de omstandigheden niet kan worden gesproken van een voltooide poging. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat de politie van de zaak is ‘afgehouden’ door toedoen van onder andere de moeder van het slachtoffer, kennelijk ten behoeve van het programma van Peter R. de Vries. Zonder deze bemoeienis zou het contact tussen verdachte en het slachtoffer wellicht in een eerder stadium door anderen (zoals de moeder van het slachtoffer of de politie) zijn verbroken. Ook heeft de raadsman in dit verband betoogd dat verdachte wel contact wilde met het slachtoffer, maar dat dit niet noodzakelijk seksueel van aard zou zijn. Verdachte zou immers pas daadwerkelijk zijn overgegaan tot seksuele handelingen indien het slachtoffer daar mee zou instemmen. Aan het voorgaande betoog heeft de raadsman de conclusie verbonden dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 primair tenlastegelegde.
De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte met de intentie om seksuele handelingen te verrichten met een minderjarige, uitvoeringshandelingen heeft verricht ter verwezenlijking van die intentie. De hypothetische mogelijkheid dat de door verdachte ondernomen poging tot het bewerkstelligen van seksueel contact met het slachtoffer eerder door anderen had kunnen worden afgebroken maakt dat niet anders.
Voorts neemt het gegeven dat de door verdachte ondernomen poging tot seksueel contact met het slachtoffer in een later stadium nog had kunnen stranden op praktische bezwaren (zoals het achterwege blijven van de instemming van het slachtoffer) niet weg, dat er al sprake was van een poging na het verrichten van de eerste uitvoeringshandelingen. Het verweer wordt dan ook verworpen.
5. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
1. primair: poging tot met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
2. met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd en
poging tot met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
3. met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd;
4. poging tot door beloften van geld een persoon waarvan hij weet dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen of van hem te dulden.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van de sancties
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van met name de volgende rapportages:
- het psychologisch Pro Justitia rapport van 12 februari 2009;
- het voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland, Regio Alkmaar-Haarlem, Unit Haarlem van 2 maart 2009;
- het psychiatrisch Pro Justitia rapport van 9 juni 2009;
- het aanvullend psychologisch Pro Justitia rapport van 11 juni 2009;
- het adviesrapport van Reclassering Nederland, Regio Alkmaar-Haarlem, Unit Haarlem van 3 juli 2009.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich meerdere malen schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen, die onder meer hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam met een minderjarige jongen. Deze jongen is herhaaldelijk op grove wijze door verdachte misbruikt.
Daarnaast heeft verdachte een poging ondernomen tot het plegen van ontuchtige handelingen ondernomen ten aanzien van een andere minderjarige jongen, met wie hij een afspraak heeft gemaakt in een donker park en vervolgens - voorzien van glijmiddel en een buttplug - met die jongen het park is ingelopen. Tot slot heeft verdachte geprobeerd een derde minderjarige jongen te bewegen tot het plegen of ondergaan van ontuchtige handelingen door die jongen geld te bieden in ruil voor seksuele handelingen. Verdachte heeft daarbij misbruik gemaakt van het overwicht dat hij als volwassen man had en van de seksuele onwetendheid en/of verwarring van deze jonge jongens. Hij heeft de drie jongens steeds via internet benaderd en deed zich voor als (potentiële) goede vriend en luisterend oor, waarna hij de contacten misbruikte voor seksueel getinte doeleinden.
Blijkens de slachtofferverklaring van de jongen bij wie het daadwerkelijk tot (zeer vergaande) seksuele handelingen is gekomen, heeft het handelen van verdachte een zeer grote impact op het leven van deze jongen gehad. De praktijk leert bovendien dat slachtoffers van seksueel misbruik in de toekomst veel schade ondervinden van dat misbruik, onder andere in de relationele sfeer. De rechtbank acht dan ook niet uitgesloten dat dit slachtoffer ook in de toekomst nog psychisch nadeel zal ondervinden van de gepleegde ontuchtige handelingen, temeer nu het misbruik in een zeer kwetsbare en cruciale levensfase - de puberteit - van het slachtoffer heeft plaatsgehad.
De rechtbank houdt daarnaast rekening met de persoon van verdachte. In dat kader heeft zij gelet op de inhoud van de voornoemde rapportages die omtrent de persoon van verdachte zijn opgemaakt. Hieruit komt naar voren dat bij verdachte sprake is van het syndroom van Prader-Willi, een syndroom dat in belangrijke mate bepalend is geweest voor de ontwikkeling van verdachte. Bij verdachte is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van zwakbegaafdheid en in de zin van een pervasieve ontwikkelingsstoornis. Ten aanzien van de laatstgenoemde stoornis is onder meer geconstateerd dat verdachte kenmerken van autisme vertoont. Verdachte is niet in staat zich te verplaatsen in de belevingswereld van de ander en mist in belangrijke mate de mogelijkheid de consequenties van eigen gedrag voor de ander te overzien. Hij heeft weinig zicht op geldende normen en waarden en heeft een gebrekkig functionerend geweten. Het ontbreekt hem nagenoeg volledig aan inzicht in zijn eigen persoon en zijn stoornis. Door de combinatie van verdachtes pervasieve ontwikkelingsstoornis en zwakbegaafdheid heeft hij een verminderd inzicht in onder meer de grenzen tussen vriendschap en seks en het verschil tussen seks met volwassenen en met kinderen. Uit de rapportages blijkt dat verdachte infantiel is en mede daardoor contact zoekt met jonge jongens. Voorts zoekt verdachte contact met jonge jongens omdat hij een duidelijke behoefte heeft aan seks, die hij niet kwijt kan bij volwassen partners, hetgeen hem door afwijzingen van volwassen mannen in het verleden is gebleken.
Uit het samenspel van voornoemde stoornissen kan het handelen van verdachte (deels) worden verklaard. Hoewel bij verdachte geen sprake is van pedofilie in psychiatrische zin, concluderen de psycholoog en de psychiater dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis in de zin van parafilie (een niet nader te omschrijven, afwijkende seksuele voorkeur).
De psycholoog en de psychiater zijn eenduidig in hun strafadvies. Zij concluderen dat de feiten verdachte slechts in verminderde mate kunnen worden toegerekend. De rechtbank neemt deze conclusie van de psycholoog en de psychiater over.
Voorts achten de deskundigen de kans op recidive groot. Het hoge recidiverisico vloeit voort uit de duidelijk aanwezige behoefte aan seksuele contacten, het actief opzoeken van seksuele contacten (vooral via internet), het gebrek aan normbesef, het feit dat verdachte infantiel is, zijn impulsiviteit en het moeilijk kunnen afwijken van vaste gedragspatronen.
Uit de dubbelrapportage blijkt dat de psycholoog en de psychiater in onderling overleg een TBS-maatregel met voorwaarden als advies hebben overwogen. Zij achten deze verstrekkende maatregel thans echter niet op zijn plaats, omdat verdachte nog nooit forensisch psychiatrisch is behandeld. De deskundigen zien in dat kader nog voldoende therapeutische mogelijkheden. In onderling overleg zijn zij tot het unanieme oordeel gekomen dat hun advies voldoende waarborg biedt voor de verlaging van het recidiverisico. Zij adviseren een klinische behandeling in een Forensisch Psychiatrische Afdeling te laten plaatsvinden in het kader van een bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijke straf, met aansluitend resocialisatie naar een beschermde woonvoorziening gecombineerd met een ambulante behandeling bij De Waag. Een verplicht reclasseringscontact wordt daarbij ook noodzakelijk geacht om de vinger aan de pols te houden en gedurende het verloop van de behandeling te kunnen bezien of aanpassing van het behandelplan wellicht noodzakelijk is.
Verdachte heeft ter terechtzitting desgevraagd aangegeven zich te kunnen vinden in de over hem opgemaakte rapportages en gemotiveerd te zijn de door de rapporteurs voorgestelde behandelingen te ondergaan.
Tot slot heeft de rechtbank er ten voordele van de verdachte enige rekening mee gehouden dat hij blijkens het Uittreksel Justitiële Documentatie niet eerder is veroordeeld terzake van enig strafbaar feit.
De rechtbank overweegt dat in de onderhavige zaak, naast de bestraffing van de verdachte, voorop staat dat het gevaar dat verdachte opnieuw minderjarige jongens zal benaderen met seksuele motieven zoveel mogelijk moet worden ingeperkt. De op te leggen straf zal dan ook grotendeels op dat doel gericht zijn.
Bij de ernst van de bewezenverklaarde feiten past een gevangenisstraf van aanmerkelijke duur. Op grond van al het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden is. Een gedeelte daarvan behoeft vooralsnog niet ten uitvoer te worden gelegd om verdachte er van te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te begaan. Aan het voorwaardelijk deel zal de rechtbank de door de rapporteurs voorgestelde bijzondere voorwaarden verbinden.
De rechtbank merkt hierbij nog op dat zij een adequate behandeling van de (psychiatrische) problematiek van verdachte van het grootste belang acht. Mocht een langere klinische opname dan door de rechtbank als bijzondere voorwaarde zal worden opgelegd noodzakelijk blijken, dan kan in een later stadium een verzoek tot wijziging van de op te leggen bijzondere voorwaarden bij de rechtbank worden ingediend.
8. Beslissing omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
8.1 Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslaggenomen en niet teruggegeven computer en mobiele telefoon dienen te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de bewezenverklaarde feiten met behulp van die voorwerpen, die aan verdachte toebehoren, zijn begaan of voorbereid.
9. Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
9.1 Vordering benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 2.025,00 ingediend tegen verdachte als voorschot op de schade die [slachtoffer 2] heeft geleden als gevolg van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten. De vordering is gesplitst in een materieel en een immaterieel deel.
De bij wijze van voorschot gevorderde materiële schade betreft reis- en telefoonkosten ten bedrage van € 25,00. De rechtbank is van oordeel dat deze materiële schade rechtstreeks voortvloeit uit de genoemde bewezen verklaarde feiten, zodat de benadeelde partij in zoverre in de vordering kan worden ontvangen.
De rechtbank is voorts van oordeel dat - gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting - de toewijzing van een bedrag van € 2.000,00 als voorschot op de geleden immateriële schade redelijk en billijk voorkomt en rechtstreeks voortvloeit uit de onder 4.1 bewezenverklaarde feiten 2 en 3. De vordering zal dan ook in zijn geheel worden toegewezen.
Daarnaast zal verdachte worden veroordeeld in de proceskosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
9.2 Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank stelt vast dat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de onder 4.1 bewezenverklaarde feiten 2 en 3 is toegebracht. Daarom zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opleggen tot het bedrag waartoe de vordering van de benadeelde partij is toegewezen, te weten € 2.025,00.
10. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 45, 57, 245, 247 en 248a van het Wetboek van Strafrecht.
11. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 primair, 2, 3 en 4 tenlastegelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.1 vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair, 2, 3 en 4 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens bovengenoemde bewezen verklaarde feiten tot een gevangenisstraf voor de duur van DRIE (3) JAAR.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot TWEE (2) JAAR, niet ten uitvoer zal worden gelegd. De rechtbank stelt daarbij een proeftijd vast van VIJF (5) JAAR.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging van dit voorwaardelijke gedeelte kan worden gelast indien verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit, dan wel niet naleeft de bijzondere voorwaarden, dat:
1. hij meewerkt aan een klinische behandeling van maximaal EEN (1) jaar binnen de Forensisch Psychiatrische Afdeling te Heiloo, of zoveel korter als de leiding van de inrichting in overleg met de reclassering wenselijk acht;
2. hij zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering, zolang die instelling dit nodig acht, ook als dit inhoudt dat:
o hij aansluitend aan voornoemde klinische opname moet meewerken aan aansluitende resocialisatie naar een beschermde woonvoorziening binnen het verstandelijk gehandicapten circuit, gecombineerd met een ambulante behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling en
o hij geen betaald, noch onbetaald werk mag doen waarbij hij in contact komt met minderjarigen, zoals functies bij voetbalverenigingen en
o hij geen of beperkte toegang tot internet krijgt en
o hij de aanwijzingen moet opvolgen van een nog aan te stellen bewindvoerder, die toezicht zal houden op het financiële beheer van verdachte.
Bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Wijst - bij wijze van voorschot - toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 2] geleden schade tot een bedrag van € 2025,00 en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer 2] voornoemd, rekeningnummer [rekeningnummer], tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 2025,00, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door dertig (30) dagen hechtenis.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de
verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Verklaart verbeurd:
- een computer, kleur: zwart (PACKARD BELL UTOW-CO2)
- een GMS-toestel, kleur: grijs (SONY ERICSSON cybershot)
12. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.F. Ferdinandusse, voorzitter,
mrs. A.E. Patijn en S.M. Bordewijk, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.A.M. Brok,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 juli 2009.