ECLI:NL:RBHAA:2009:BJ6421

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
27 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/700034-09
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag met verminderd toerekeningsvatbaarheid en bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Haarlem op 27 juli 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van poging tot moord en poging tot doodslag. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair tenlastegelegde feit, maar veroordeelde hem voor het subsidiair tenlastegelegde feit, namelijk poging tot doodslag. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op, waaronder reclasseringstoezicht en een contactverbod met het slachtoffer en haar familie.

De feiten van de zaak zijn als volgt: op 17 januari 2009 heeft de verdachte het slachtoffer in Haarlem met een mes meermalen gestoken, wat leidde tot levensgevaarlijke verwondingen. De verdachte heeft zich na de steekpartij bij de politie gemeld, waar hij bekennende verklaringen heeft afgelegd. Het slachtoffer heeft verklaard dat de verdachte haar eerder had bedreigd en dat hij tijdens de steekpartij ook dreigende opmerkingen maakte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzet had om het slachtoffer van het leven te beroven, ondanks zijn later ontkennende verklaringen.

De rechtbank heeft rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte, die lijdt aan een depressieve stoornis en een sociale fobie. Dit leidde tot de conclusie dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was ten tijde van het delict. De rechtbank benadrukte de ernst van het geweldsdelict en de impact op het slachtoffer, die blijvende littekens en psychische schade heeft opgelopen. De rechtbank vond het noodzakelijk om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen, met als doel de verdachte te weerhouden van het begaan van nieuwe strafbare feiten tijdens de proeftijd.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700034-09
Uitspraakdatum: 27 juli 2009
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 13 juli 2009 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Marokko),
wonende te [adres],
thans gedetineerd in Huis van Bewaring Havenstraat te Amsterdam.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Primair:
hij op of omstreeks 17 januari 2009 te Haarlem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachte rade [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg een of meermalen met een mes in de borstholte en/of de buik(streek), althans in het bovenlichaam, en/of het gezicht en/of de (onder)armen van die Ikan heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair:
hij op of omstreeks 17 januari 2009 te Haarlem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet een of meermalen met een mes in de borstholte en/of de buik(streek), althans in het bovenlichaam, en/of het gezicht en/of de (onder)armen van die Ikan heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Meer Subsidiair:
hij op of omstreeks 17 januari 2009 te Haarlem aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten een of meerdere (diepe) steekwonden in het gezicht, althans het hoofd, en/of het lichaam), heeft toegebracht, door deze opzettelijk een of meermalen met een mes in de borstholte en/of de buik(streek), althans in het bovenlichaam, en/of het gezicht en/of de (onder)armen te steken.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het primair ten laste gelegde feit en bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde feit en gevorderd dat verdachte ter zake zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, en waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf gedurende de proeftijd bijzondere voorwaarden worden gesteld, inhoudende dat verdachte zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens de Reclassering Nederland, ook indien deze inhouden een ambulante behandeling bij de GGZ InGeest en/of De Waag, en dat verdachte zich zal onthouden van ieder contact met zijn voormalig echtgenote [slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) en met zijn voormalige schoonfamilie.
4. Oordeel van de rechtbank
4.1 Vrijspraak
De rechtbank is, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat niet bewezen is hetgeen verdachte primair ten laste is gelegd. Verdachte moet daarvan dan ook worden vrijgesproken.
4.2 Redengevende feiten en omstandigheden
Op 17 januari 2009 is in een woning aan de [straatnaam] te Haarlem het slachtoffer neergestoken. Op die dag heeft verdachte zich gemeld bij het politiebureau. Verbalisant [verbalisant] hoorde dat verdachte zich met naam en toenaam voorstelde, zag dat zijn handen onder het bloed zaten en begreep dat hij de verdachte was van de steekpartij in de voornoemde woning. Verdachte is vervolgens aangehouden. Hij heeft op die dag tweemaal een bekennende verklaring bij de politie afgelegd. Hij verklaart dat hij het slachtoffer een aantal keren met zijn mes heeft gestoken. Hierna heeft hij het mes in de bosjes in de [naam buurt]buurt, in de buurt van een kerk, weggegooid. Hij geeft een beschrijving van het mes.
Het slachtoffer heeft bij de politie aangifte gedaan van poging tot moord, dan wel doodslag, gepleegd door verdachte. Zij verklaart dat verdachte haar heeft gestoken in haar buik, gezicht en armen. Het slachtoffer omschrijft dat verdachte op de bewuste dag de betreffende woning binnenkwam en dat hij een mes in zijn handen had. Zij zag en voelde dat hij met dat mes in haar buik stak. Zij wilde van de trap springen, maar verdachte hield haar vast, waardoor zij samen vielen. Verdachte zei tegen haar dat hij haar kapot zou snijden. Ook zei hij “Dit is wat ik gevoeld heb anderhalf jaar”. Hij zei ook steeds wat hij deed, aldus het slachtoffer. Hij sneed vervolgens in haar buik van onder naar boven. Ook zag zij hem met het mes naar haar keel gaan. Zij heeft dit met haar linkerarm afgeweerd. Vervolgens begon verdachte in haar gezicht te snijden. Hij zei dat hij die knikkers er wel uit zou halen.
Verdachte heeft later bij de politie ontkennende verklaringen afgelegd. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard zich nagenoeg niets meer van de bewuste dag te kunnen herinneren.
De door verdachte afgelegde bekennende verklaringen sluiten aan bij de verklaringen van het slachtoffer. Daarnaast hebben getuigen [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3] verklaringen afgelegd. Die verklaringen ondersteunen hetgeen het slachtoffer steeds en verdachte in eerste instantie hebben verklaard. Zo verklaren getuigen [getuige 1] en [getuige 2] dat zij het slachtoffer op de bewuste dag hoorde gillen/schreeuwen en met een bebloed gezicht uit haar woning zagen komen. Kort daarna zagen zij dat een man van vermoedelijk Marokkaanse afkomst naar buiten kwam. De man had een mes in zijn hand. Getuige [getuige 3] verklaart dat zij op de bewuste dag zag dat het slachtoffer over straat strompelde en onder het bloed zat. Zij zag verdachte wegrennen in de richting van de Schipholweg. Verder heeft verdachte de politie met behulp van een stratengids concreet aangegeven waar het mes door hem is weggegooid. Het mes is hierna door de politie met een speurhond gezocht en aangetroffen op de door verdachte aangewezen locatie. Ter terechtzitting heeft verdachte bevestigd dat het mes, dat aan hem op een foto is voorgehouden , van hem is, dat hij het mes op 17 januari 2009 bij zich had en dat het mes op die dag op zijn aanwijzingen door de politie is gevonden.
In het licht van de bovenstaande feiten en omstandigheden acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 17 januari 2009 het slachtoffer meermalen met een mes in het lichaam heeft gestoken. Dat verdachte later ontkennend heeft verklaard, verandert daaraan niets.
Het slachtoffer is op 17 augustus 2009 door een arts onderzocht. Geconstateerd is dat zij (zeer veel) diepe en levensgevaarlijke steekwonden in haar gezicht, borstholte, buik en armen had. Het slachtoffer is acuut geopereerd aan bloedingen in de buik. Vervolgens is zij voor de duur van enkele uren door een plastisch chirurg geopereerd aan de verwondingen in het aangezicht en het pees- en zenuwletsel aan de onderarmen.
Tevens is het slachtoffer op 22 januari 2009 door een forensisch arts onderzocht. Geconstateerd is dat zij meerdere steek- en snijwonden in het aangezicht, de buik, de borst en aan de ledematen had. Gesteld is dat alle verwondingen lijken te zijn toegebracht door een scherp voorwerp, bijvoorbeeld een mes. De verwondingen van het slachtoffer zouden kunnen zijn toegebracht door het gevonden mes van verdachte, aldus de arts.
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het subsidiair ten laste gelegde feit omdat het vereiste opzet zou ontbreken.
Blijkens de verklaring van het slachtoffer heeft verdachte in het verleden meerdere keren gedreigd haar om het leven te brengen door te zeggen dat hij haar wel een keer zou afmaken en ook dat hij haar kapot zou snijden. Dit vindt bevestiging in diverse mutaties in het bedrijfs processen systeem van de Regiopolitie Kennemerland. Op 17 januari 2009 is verdachte het huis van het slachtoffer binnengegaan en heeft hij meerdere keren met een mes op haar ingestoken, waardoor het slachtoffer levensgevaarlijk is verwond. Verder heeft verdachte tijdens het steken bewoordingen geuit die erop duiden dat hij het slachtoffer deze verwondingen doelbewust wilde toebrengen. Gelet hierop alsmede gelet op de hiervoor aangehaalde medische verklaringen, waarin de ernst van het letsel is omschreven, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dat verdachte het opzet heeft gehad om het slachtoffer van het leven te beroven.
De rechtbank verwerpt verder het verweer van de raadsman van verdachte dat hij moet worden vrijgesproken van het steken in het gezicht, zoals onder subsidiair ten laste is gelegd. De rechtbank acht het gelet op de voornoemde verklaringen van het slachtoffer en de getuigen en de medische verklaringen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het slachtoffer op 17 januari 2009 met een mes in het gezicht heeft gestoken.
4.3 Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan, in dier voege dat:
hij op 17 januari 2009 te Haarlem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet meermalen met een mes in de borstholte en de buikstreek en het gezicht en de (onder)armen van die Ikan heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder subsidiair meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid van het feit
Het bewezenverklaarde levert op:
poging tot doodslag.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van sanctie
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van het vanwege het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie uitgebrachte rapport van 21 januari 2009 en het Pro Justitia rapport van 25 maart 2009.
In het bijzonder neemt de rechtbank het navolgende in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag. Het dient verdachte ernstig te worden aangerekend dat hij het slachtoffer met een mes meermalen heeft gestoken en daarmee is doorgegaan, terwijl het slachtoffer al ernstig was gewond. Verdachte is bij het steken geheel voorbij gegaan aan het voor het slachtoffer te duchten levensgevaar. De omstandigheid dat het slachtoffer niet (dodelijk) is geraakt, is een gelukkige, die echter geenszins aan verdachte te danken is. Verder is één van kinderen van verdachte getuige geweest van de steekpartij.
Geweldsdelicten als de onderhavige maken een grove inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van hen die daarvan slachtoffer worden. Verdachte heeft aan het slachtoffer ernstig letsel toegebracht. Blijkens de letselbeschrijving laten de verwondingen van de huid blijvende littekens achter, met name in het aangezicht, waardoor sprake is van een aanmerkelijke esthetische schade. Het herstel van de diepere verwondingen kan, bij het optreden van complicaties, meerdere maanden in beslag nemen. De psychische impact van het incident geeft wellicht de grootste schade. In de schriftelijke slachtofferverklaring, die ter terechtzitting is voorgelezen, verklaart het slachtoffer dat zij door het opgelopen letsel haar beroep als verzorgster van demente ouderen niet meer kan uitoefenen. Verder verklaart zij angstig te zijn, met name voor het moment dat verdachte weer wordt vrijgelaten.
Naast de angst en het leed die dergelijke feiten toebrengen aan slachtoffers, vormen dergelijke feiten tevens een ernstige inbreuk op de rechtsorde en veroorzaken deze gevoelens van onrust en onveiligheid
De rechtbank overweegt verder dat in het Pro Justitia rapport van 25 maart 2009 is geconcludeerd dat verdachte lijdt aan een tweetal ziekelijke stoornissen in de vorm van een depressieve stoornis, eenmalige episode, ernstig en een sociale fobie. Daarnaast is er sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, samengevat met een persoonlijkheidsstoornis NAO met afhankelijke en ontwijkende kenmerken. Deze stoornissen waren ook ten tijde van het steekincident aanwezig. Geconcludeerd is voorts dat verdachte ten tijde van het incident zijn gevoelens van boosheid en angst door de depressie niet kon hanteren, waardoor hij minder controle had over zijn impulsen. Verdachte was echter nog wel in staat de wederkerigheid van zijn handelen te doorzien. Verdachte kan daarom worden beschouwd als verminderd toerekeningsvatbaar.
De rechtbank neemt bovenstaande conclusies over en maakt deze tot de hare. De rechtbank zal bij de oplegging van de straf rekening houden met deze conclusies.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van drie jaar, opdat verdachte er tijdens die proeftijd van wordt weerhouden strafbare feiten te begaan.
Daarnaast acht de rechtbank verplicht contact met de Reclassering Nederland gedurende de proeftijd noodzakelijk. Een voorwaarde van die strekking zal aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
De artikelen 14a, 14b, 14c, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
9. Beslissing
De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van het primair tenlastegelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte het subsidiaire feit heeft begaan zoals hiervoor onder 4.3 vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte subsidiair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde feit het hierboven onder 5. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens dit feit tot een gevangenisstraf voor de duur van VIER (4) JAAR.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot ÉÉN (1) JAAR, niet ten uitvoer zal worden gelegd. De rechtbank stelt daarbij een proeftijd vast van drie jaar.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging van dit voorwaardelijke gedeelte kan worden gelast indien:
- verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- verdachte niet naleeft de bijzondere voorwaarde dat hij zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens Reclassering Nederland, afdeling Haarlem, ook als deze inhouden een ambulante behandeling bij GGZ InGeest en/of De Waag;
- verdachte niet naleeft het contactverbod met het slachtoffer en zijn voormalige schoonfamilie.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
10. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. F.F.W. Brouwer, voorzitter,
mr. J. Snitker en mr. F.S.N. Nasrullah-Oemar, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. W.J. de Baat,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 juli 2009.
Voetnoten:
1. Alle in dit vonnis genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm en op ambtseed opgemaakt.
2. Loop proces-verbaal p. 5.
3. Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 januari 2009, p. 66.
4. Proces-verbaal van verhoor voor inverzekeringstelling d.d. 17 januari 2009, p. 23, en proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 januari 2009, p. 84.
5. Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 januari 2009, p.66.
6. Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 17 januari 2009, p. 134-142 en proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 18 januari 2009, p. 143-147.
7. Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 17 januari 2009, p. 89-90, en proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 17 januari 2009, p. 91-94.
8. Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] d.d. 21 januari 2009, p. 96-97.
9. Proces-verbaal van bevindingen (ongedateerd), p. 67.
10. Loop proces-verbaal d.d. 26 januari 2009, p. 6.
11. Dossierpagina 157-158.
12. Aanvraagformulier medische informatie, opgemaakt door [opsteller] d.d. 17 januari 2009, p. 41.
13. Letselbeschrijving, opgemaakt door [opsteller] d.d. 23 januari 2009.
14. Proces-verbaal nummer PL1227/09-006555 van 19 januari 2009 (dossierpagina 76-77).
15. Proces-verbaal van verhoor aangifte van [slachtoffer] d.d. 21 januari 2009, p. 29-32.