ECLI:NL:RBHAA:2009:BJ6400

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
27 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/700174-09
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontucht met minderjarigen en personen met gebrekkige geestvermogens

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 27 juli 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan ontucht met een minderjarige en met een persoon van wie hij wist dat zij leed aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten die zich hebben voorgedaan tussen 1 maart 2004 en 2 maart 2009 in Haarlem en Lunteren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor het eerste feit, maar heeft bewezenverklaring van de overige feiten gevorderd. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gedeeltelijk toegewezen en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 270 dagen, waarvan 176 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft overwogen dat de verdachte, ondanks zijn alcoholproblematiek, zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige feiten die de lichamelijke integriteit van de slachtoffers hebben aangetast. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het eerste feit, maar de overige feiten bewezen verklaard. De rechtbank heeft de strafbaarheid van de verdachte vastgesteld en de sanctie gemotiveerd, waarbij de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd in aanmerking zijn genomen. De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van een gedeelte van de gevangenisstraf voorwaardelijk gesteld, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden voor behandeling en begeleiding.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700174-09
Uitspraakdatum: 27 juli 2009
Tegenspraak
Verkort strafvonnis (art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 13 juli 2009 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans verblijvende op de [verblijfadres].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2004 tot en met 2 maart 2009 te Haarlem en/of Lunteren en/of elders in Nederland door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], immers heeft verdachte (telkens)
- zijn tong in de mond van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of
- met zijn, verdachtes, hand, althans met één of meerdere vinger(s) over de vagina van die [slachtoffer 1] gewreven en/of
- over de borst(en) van die [slachtoffer 1] gewreven en/of in de borst(en) van die [slachtoffer 1] geknepen en/of
- die [slachtoffer 1] zijn stijve penis laten aanraken/betasten
- en/of zich door die [slachtoffer 1] laten aftrekken
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte misbruik heeft gemaakt van het uit feitelijke verhoudingen en omstandigheden voortvloeiend overwicht, hieruit bestaande dat die [slachtoffer 1] een verstandelijke beperking heeft (een IQ van 48) (hetgeen bij verdachte bekend was) en dat verdachte ondanks het feit dat die [slachtoffer 1] (telkens) tegen hem, verdachte, zei dat hij moest stoppen, door is gegaan met zijn handelingen en/of (aldus) voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2004 tot en met 2 maart 2009 te Haarlem en/of Lunteren en/of elders in Nederland, met [slachtoffer 1], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], immers heeft verdachte, (telkens) - zijn tong in de mond van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of
- met zijn, verdachtes, hand, althans met één of meerdere vinger(s) over de vagina van die [slachtoffer 1] gewreven en/of
- over de borst(en) van die [slachtoffer 1] gewreven en/of in de borst(en) van die [slachtoffer 1] geknepen en/of
- die [slachtoffer 1] zijn stijve penis laten aanraken/betasten en/of zich door die [slachtoffer 1] laten aftrekken;
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2004 tot en met 2 maart 2009 te Haarlem en/of Lunteren en/of elders in Nederland, met [slachtoffer 2], van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer 2] aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn/haar geestvermogens leed, hetgeen verdachte bekend was, dat die [slachtoffer 2] niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het (telkens)
- betasten van de borst(en) van die [slachtoffer 2] en/of
- laten aanraken/betasten van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 2].
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde feit en bewezenverklaring van de onder 2, eerste, derde en vierde gedachtenstreepje, en onder 3 tenlastegelegde feiten en gevorderd dat verdachte ter zake zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 270 dagen waarvan 176 dagen voorwaardelijk met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarbij heeft de officier van justitie gevorderd dat aan het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf de bijzondere voorwaarde verbonden wordt, inhoudende dat verdachte:
- zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, welke hem door of namens de Justitiële Verslavingszorg (IrisZorg) worden gegeven, voor zover en voor zolang dit door de genoemde instelling binnen de proeftijd nodig wordt geacht;
- meewerkt aan behandeling en begeleiding van IrisZorg ambulante zorg in het kader van zijn alcoholproblematiek, voor zover en voor zolang dit door de behandelaar(s) in samenspraak met de Justitiële Verslavingszorg nodig wordt geacht;
- meewerkt aan nader onderzoek (delictprofiel en specifieke aanpak voorkomen recidive) en behandeling en begeleiding van forensische psychiatrische polikliniek Kairos, voor zover en voor zolang dit door de behandelaar(s) in samenspraak met de Justitiële Verslavingszorg nodig wordt geacht.
4. Bewijs
4.1. Bewijsoverwegingen
De raadsvrouw van verdachte heeft bepleit dat het tweede deel van het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 2 maart 2009 aangevangen om 11.04 uur uitgesloten dient te worden van het bewijs. De raadsvrouw heeft gesteld dat haar cliënt na een onderbreking van 1 uur en 40 minuten en hervatting van het proces-verbaal opnieuw op zijn zwijgrecht gewezen had moeten worden en wijst daarbij op de gemoedstoestand van verdachte ten tijde van evenbedoeld verhoor, en op het eerdere verhoor op 2 maart 2009 waar na een onderbreking van 20 minuten aan haar cliënt wel opnieuw de cautie was verleend.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt dienaangaande als volgt. Op 2 maart 2009 is het tweede (zaaksgerichte) verhoor aangevangen om 11.04 uur en daarbij is aan verdachte de cautie verleend. Om 11.45 uur is het verhoor onderbroken voor de lunch tot 13.25 uur. Vervolgens is het verhoor voortgezet. De rechtbank is van oordeel dat deze onderbreking niet dusdanig lang is geweest dat het gedeelte na de lunch niet als voorzetting van het om 11.04 uur aangevangen verhoor mag worden beschouwd. Daaruit volgt dat er voor de verbalisanten geen verplichting bestond om de cautie te herhalen nu verdachte geacht kon worden nog op de hoogte te zijn van het recht om te zwijgen.
Daarnaast heeft de raadsvrouw gesteld dat cliënt vrijgesproken dient te worden van het onder 2 ten laste gelegde feit nu de leeftijd van het slachtoffer blijkens het dossier niet onomstotelijk vast staat.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw en overweegt als volgt. Het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal van 13 februari 2009 bevat de personalia- en de geboortegegevens van het slachtoffer. Hierin is vermeld dat het slachtoffer [slachtoffer 1] is geboren op [geboortedatum]. De rechtbank ziet geen aanleiding dit in twijfel te trekken.
4.2. Vrijspraak
De rechtbank is, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is hetgeen verdachte onder 1 ten laste is gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
4.3. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat:
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 april 2005 tot en met 2 maart 2009 te Haarlem, met [slachtoffer 1], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die erin bestonden dat verdachte
- zijn tong in de mond van die [slachtoffer 1] heeft gebracht en
- over de borsten van die [slachtoffer 1] heeft gewreven;
3.
hij op meer tijdstippen in de periode van 1 maart 2004 tot en met 2 maart 2009 te Haarlem met [slachtoffer 2], van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer 2] aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling van haar geestvermogens leed, hetgeen verdachte bekend was, dat die [slachtoffer 2] niet of onvolkomen in staat was daartegen weerstand te bieden, een ontuchtige handeling heeft gepleegd, bestaande uit het telkens
- betasten van de borsten van die [slachtoffer 2].
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank de tenlastelegging verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 2:
Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 3:
Met iemand van wie hij weet dat hij aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens lijdt dat hij niet of onvolkomen in staat is weerstand te bieden, ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van de sanctie
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van het vanwege de Justitiële Verslavingszorg Arnhem-Nijmegen uitgebrachte voorlichtingsrapport van 9 juli 2009 is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontucht met een minderjarige en met iemand van wie hij wist dat zij leed aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Hierbij tekent de rechtbank aan dat de bewezenverklaarde tongzoen naar het oordeel van de rechtbank niet kan worden beschouwd als het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer. De rechtbank hecht geloof aan de verklaring van verdachte dat het initiatief voor de tongzoen niet van hem uitging, dat hij werd overrompeld door de tongzoen die hem bij binnenkomst in de woning door [slachtoffer 1] plotseling werd toegediend, en dat hij [slachtoffer 1] na een paar tellen van zich afduwde waarmee hij de ontuchtige handeling beëindigde. Om deze reden zal de rechtbank verdachte zijn aandeel in de tongzoen niet zwaar aanrekenen.
Dat slachtoffer [slachtoffer 2] lijdende was aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens heeft verdachte geweten omdat hij bekend was met de ondersteuning die de Stichting thuiszorg gehandicapten bood aan het gezin [naam gezin slachtoffer 1 en 2]. Bovendien heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij wist dat de slachtoffers verstandelijk minder ontwikkeld waren. Niettemin heeft verdachte meerdere keren de borsten van de slachtoffers betast. Verdachte heeft verklaard dat hij deze feiten pleegde terwijl hij onder invloed van alcohol verkeerde en zich daardoor minder geremd voelde dan normaal. Verder heeft hij verklaard dat hij niet zozeer uit was op de bevrediging van zijn persoonlijke lustgevoelens, maar veeleer uit platvloersheid. Hij heeft de bij herhaling afgegeven signalen van de echtgenoot respectievelijk vader van zijn slachtoffers dat hij de grens van het betamelijke overschreed evenwel genegeerd en dusdoende heeft verdachte onvoldoende stil gestaan bij de mogelijk nadelige psychische gevolgen voor de slachtoffers. Door aldus te handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer wordt gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van 2 jaar opdat verdachte er tijdens die proeftijd van wordt weerhouden strafbare feiten te begaan, en verdachte tijdens de proeftijd de nodige psychologische hulp en leefstijltraining kan ontvangen. Immers, daarnaast acht de rechtbank verplicht toezicht door de Justitiële Verslavingszorg Arnhem-Nijmegen gedurende de proeftijd noodzakelijk. Een voorwaarde van die strekking zal aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
De artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 245 en 247 van het Wetboek van Strafrecht.
9. Beslissing
De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van het hem onder 1 tenlastegelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten onder 2 en 3 heeft begaan zoals hiervoor onder 4.3. vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens dit feit tot een gevangenisstraf voor de duur van TWEEHONDERDZEVENTIG (270) DAGEN.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot HONDERDZESENZEVENTIG (176) DAGEN, niet ten uitvoer zal worden gelegd. De rechtbank stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaar.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging van dit voorwaardelijke gedeelte kan worden gelast indien:
– verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
– verdachte niet naleeft de bijzondere voorwaarde dat hij zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens Justitiële Verslavingszorg Arnhem-Nijmegen zolang die instelling dit nodig acht, onder de bijzondere voorwaarden dat verdachte:
- zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, welke hem door of namens de Justitiële Verslavingszorg (IrisZorg) worden gegeven, voor zover en voor zolang dit door de genoemde instelling binnen de proeftijd nodig wordt geacht;
- meewerkt aan behandeling en begeleiding van IrisZorg ambulante zorg in het kader van zijn alcoholproblematiek, voor zover en voor zolang dit door de behandelaars (s) in samenspraak met de Justitiële Verslavingszorg nodig wordt geacht;
- meewerkt aan nader onderzoek (delictprofiel en specifieke aanpak voorkomen recidive) en behandeling en begeleiding van forensische psychiatrische polikliniek Kairos, voor zover en voor zolang dit door de behandelaars (s) in samenspraak met de Justitiële Verslavingszorg nodig wordt geacht.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Heft de voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van heden op.
10. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. F.F.W. Brouwer, voorzitter,
mr. J. Snitker en mr. F.S.N. Nasrullah-Oemar, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. W.J. de Baat,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 juli 2009.