ECLI:NL:RBHAA:2009:BJ5916

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
13 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/802128-08
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor opzettelijke invoer van cocaïne en bezit van vervalste reisdocumenten

De rechtbank Haarlem heeft op 13 juli 2009 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 12 december 2008 op Schiphol werd aangehouden met ruim 970 gram cocaïne en vervalste reisdocumenten. De verdachte, geboren op een onbekende datum en zonder bekende woon- of verblijfplaats, arriveerde vanuit de Dominicaanse Republiek en voldeed aan de slikkerscriteria bij een douanecontrole. Tijdens het onderzoek bekende zij dat zij 99 bollen cocaïne had geslikt. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk de cocaïne had ingevoerd, wat een ernstige inbreuk op de volksgezondheid en de grensbewaking met zich meebracht. Daarnaast was zij in het bezit van twee vervalste paspoorten, waarvan zij redelijkerwijs moest vermoeden dat deze vervalst waren. De rechtbank overwoog dat de verdachte niet verantwoordelijk was voor de vertraging in het opstellen van het reclasseringsrapport en hanteerde daarom de eerdere oriëntatiepunten voor straftoemeting. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 12 maanden geëist, maar de rechtbank legde een straf op van 10 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte al in voorlopige hechtenis had doorgebracht. Het vliegticket dat in beslag was genomen, werd verbeurd verklaard. De rechtbank baseerde haar beslissing op de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte, die eerder in andere landen voor soortgelijke feiten was veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Schiphol
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/802128-08
Uitspraakdatum: 13 juli 2009
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 29 juni 2009 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd in P.I.V. HvB Nieuwersluis te Nieuwersluis.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Feit 1
zij op of omstreeks 12 december 2008 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, althans bevattende een (ander) middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Feit 2
zij op of omstreeks 12 december 2008 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in het bezit was van een of meer reisdocument(en), te weten een nationaal paspoort van Nederland, voorzien van het nummer [nummer], op naam gesteld van [verdachte] met geboortedatum [geboortedatum] en/of een nationaal paspoort van de Dominicaanse Republiek, voorzien van het nummer [nummer], op naam gesteld van [verdachte] met geboortedatum [geboortedatum], waarvan zij (telkens) wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de/het reisdocument(en) vals of vervalst was/waren.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten en gevorderd dat verdachte terzake zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Ten aanzien van het beslag heeft de officier van justitie gevorderd dat de twee mobiele telefoons aan verdachte dienen te worden teruggegeven en dat het vliegticket verbeurd wordt verklaard.
4. Bewijs
4.1 Redengevende feiten en omstandigheden
Verdachte is op 12 december 2008 vanuit Puerta Plata, Dominicaanse Republiek, in Nederland op de luchthaven Schiphol, gemeente Haarlemmermeer aangekomen. Bij een douanecontrole werd geconstateerd dat verdachte aan zeven zogenoemde slikkerscriteria voldeed. Verdachte is aangehouden en heeft bekend dat zij 99 bollen, ongeveer gelijk qua grootte, met cocaïne had geslikt en binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht. Bij nader onderzoek naar één van die bollen werd geconstateerd dat de bol een witte stof, gelijkend op cocaïne, met een nettogewicht van 9,8 gram bevatte, in totaal bedroeg het nettogewicht van de bollen 970,2 gram. Een representatief monster van de aangetroffen stof is, onder het nummer [nummer], voor analyse overgebracht naar het Douane Laboratorium te Amsterdam. In haar rapport van 29 december 2008 heeft de hoofdscheikundige van het Douane Laboratorium te Amsterdam geconcludeerd dat dit monster cocaïne bevatte.
Tevens was verdachte bij aankomst in Nederland in het bezit van twee paspoorten die vermoedelijk waren vervalst. Bij een nadere controle van het nationaal paspoort Nederland voorzien van het nummer [nummer], werd geconstateerd dat door bevoegde autoriteiten gestelde aantekeningen, een inreisstempel en een uitreisstempel van Peru, door manipulatie aan het oog waren onttrokken met als doel de gemaakte reisbeweging onleesbaar te maken. Tevens werd een nationaal paspoort Dominicaanse Republiek voorzien van het nummer [nummer], op eventuele vervalsing gecontroleerd. Verbalisanten constateerden dat de datum voor de aanmelding en aanvraag voor een vergunning tot verblijf en de vervaldatum niet door de daartoe bevoegde autoriteiten was aangebracht. Er werd geconcludeerd dat beide paspoorten waren vervalst. Verdachte heeft ten overstaan van de Koninklijke Marechaussee verklaard dat zij in Santa Domingo is beroofd en dat toen haar Nederlandse paspoort is gestolen. De volgende ochtend heeft ze het paspoort op straat teruggevonden maar niet meer gecontroleerd. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat zij haar paspoort voor de duur van drie weken uit handen heeft gegeven aan de drugsorganisatie. De drugsorganisatie heeft voor verdachte het vliegticket voor het te maken drugstransport naar Nederland gekocht. Nadat verdachte het paspoort van de drugsorganisatie had teruggekregen, heeft ze het paspoort niet meer op eventuele vervalsingen gecontroleerd. De rechtbank is van oordeel dat onder genoemde omstandigheden en gelet op het doel van de reis verdachte beide paspoorten had behoren te controleren, ook al zou verdachtes verklaring dat haar Nederlandse paspoort aanvankelijk gestolen was, alvorens zij het aan de drugsorganisatie uit handen heeft gegeven om de reisbescheiden te regelen, waar zijn. Verdachte was daartoe ook in staat en in de gelegenheid. De rechtbank concludeert dan ook dat verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de paspoorten waren vervalst.
4.2 Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat
Feit 1
zij op 12 december 2008 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 2
zij op12 december 2008 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in het bezit was reisdocumenten, te weten een nationaal paspoort van Nederland, voorzien van het nummer [nummer], op naam gesteld van [verdachte] met geboortedatum [geboortedatum] en een nationaal paspoort van de Dominicaanse Republiek, voorzien van het nummer [nummer], op naam gesteld van [verdachte] met geboortedatum [geboortedatum], waarvan zij telkens redelijkerwijs moest vermoeden dat de reisdocumenten vervalst waren.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in haar verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod.
Ten aanzien van feit 2:
In het bezit zijn van een reisdocument waarvan zij redelijkerwijs moet vermoeden dat het vervalst is, meermalen gepleegd.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van de sanctie en overige beslissingen
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken en uit de bespreking aldaar van het door de Reclassering uitgebrachte rapport van 24 juni 2009 is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich onder andere schuldig gemaakt aan de opzettelijke invoer van 970,2 gram van een materiaal bevattende cocaïne. Dit is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof. De ingevoerde hoeveelheid was van dien aard, dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. De verspreiding van en handel in cocaïne gaan gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stof.
Verder was verdachte bij haar inreis in Nederland in het bezit van een vervalst Nederlands en Dominicaans paspoort. Aldus heeft zij een ernstige inbreuk gemaakt op de belangen die met een deugdelijke grensbewaking worden gediend.
In het maatschappelijk verkeer behoort men erop te kunnen vertrouwen, dat ter identificatie gebruikte ambtelijke stukken, zoals legitimatiebewijzen en reisdocumenten, een juiste weergave bevatten van de daarin vermelde gegevens. In dergelijke documenten voorkomende onjuiste (persoons)gegevens kunnen daarnaast ook in het handels- en geldverkeer tot aanzienlijke schade leiden.
Ten voordele van verdachte ziet de rechtbank in de persoon van verdachte en de omstandigheden van het geval reden om bij het bepalen van de strafmaat af te wijken van de oriëntatiepunten straftoemeting van het LOVS inzake drugskoeriers. De inhoudelijke behandeling van de hierboven tenlastegelegde feiten werd op 20 februari 2009 aangehouden voor onbepaalde tijd in verband met opstellen van een reclasseringsrapport. Op 18 mei 2009 werd de inhoudelijke behandeling van deze zaak wederom aangehouden omdat de reclasseringsrapportage met betrekking tot verdachte nog niet gereed was.
De rechtbank is van oordeel dat het niet aan verdachte te wijten is dat het opstellen van het reclasseringsrapport zo lang op zich heeft laten wachten en hanteert dan ook de oriëntatiepunten die voor 11 juni 2009 door deze rechtbank werden toegepast op de strafmaatbepaling voor verdachte.
Ten nadele van verdachte neemt de rechtbank voorts in aanmerking dat verdachte in het verleden in Frankrijk en Duitsland is veroordeeld voor in de Opiumwet strafbaar gestelde feiten en in Nederland in 2004 voor een soortgelijk delict als het onderhavige een schriftelijke waarschuwing heeft gehad.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat het vliegticket dat onder verdachte inbeslaggenomen en niet teruggegeven is dient te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat het bewezenverklaarde feit met behulp van dat voorwerp dat aan verdachte toebehoort, is begaan of voorbereid.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikelen 33, 33a, 57, 231 van het Wetboek van Strafrecht.
artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
9. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.2. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
15 1.00 STK Vliegticket
MARTINAIR
Gelast de teruggave aan verdachte van:
13 1.00 STK GSM-toestel
SAMSUNG
14 1.00 STK GSM-toestel
ALCATEK
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. Ph. Burgers, voorzitter,
mr. G.K. Schoep en mr. W.B. Klaus, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. C.H.E. Laffrée,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 juli 2009.
Mr. G.K. Schoep is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.