RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Parketnummers: 15/740191-09, 15/660143-09 (ter terechtzitting gevoegd), 15/700943-08 (ter terechtzitting gevoegd), 15/630798-06 (TUL) en 15/660101-06 (TUL)
Uitspraakdatum: 6 juli 2009
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 22 juni 2009 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in PI Midden Holland, HvB Haarlem te Haarlem.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Feit 1 incident 1
hij op of omstreeks 16 maart 2009 te Noordwijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres a] te Noordwijk) heeft weggenomen (onder meer) een grote hoeveelheid sieraden en/of twee, althans één, fotocamera('s) (merk: Nikon) en/of een kentekenbewijs en/of een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Feit 2 incident 2
hij op of omstreeks 12 maart 2009 te Bennebroek, gemeente Bloemendaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (aan de [adres b]) heeft weggenomen (onder meer) een grote hoeveelheid sieraden, foto/video-apparatuur, een beamer, meerdere zonnebrillen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Feit 3 incident 3
hij op of omstreeks 13 maart 2009 te Epse, gemeente Lochem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (aan de [adres c]) heeft weggenomen (onder meer) een of meer pendules, meerdere zilveren dozen en/of meerdere horloges, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Feit 4 incident 6
hij op of omstreeks 13 februari 2009 te Velsen-Zuid, gemeente Velsen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (aan de [adres d]) heeft weggenomen een grote hoeveelheid sieraden en/of drie houten doosjes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Feit 5 incident 7
hij op of omstreeks 10 februari 2009 te Haarlem tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een kinderdagverblijf (aan de [adres e]) heeft weggenomen een kluis, een geldbedrag, een filmcamera en/of een aantal sleutelbossen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Feit 6 incident 9
primair
hij op of omstreeks 07 maart 2009 te Overveen, gemeente Bloemendaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (aan de [adres f]) heeft weggenomen (onder meer) een kluis, een grote hoeveelheid sieraden, een geldbedrag van 1500 euro, diverse rollen muntgeld en verschillende bescheiden in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair
hij op of omstreeks 17 maart 2009, althans in of omstreeks de periode van 7 tot en met 17 maart 2009, te Haarlem, in elk geval in Nederland, drie rollen muntgeld (5 eurocent) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die voorwerpen wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Feit 7 incident 10
hij op of omstreeks 11 februari 2009 te Santpoort-Zuid, gemeente Velsen,tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (aan de [adres g]) heeft weggenomen een grote hoeveelheid sieraden (waaronder een ketting van gouden staafjes en kralen van lapis lazuli, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Ten aanzien van parketnummer 660143-09:
hij op of omstreeks 17 november 2008 te Haarlem tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen vier, althans een of meer stuk(s) en/of lengte(s) samengerolde (koper)bekabeling, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan KPN Nederland, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
Ten aanzien van parketnummer 700943-08:
Feit 1
primair
hij op of omstreeks 11 december 2008 te Haarlem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [aangever 8] en/of [aangever 9] van het leven te beroven, met dat opzet met een personenauto (Volkswagen Polo) met hoge snelheid op die [aangever 8] en/of die [aangever 9] in te rijden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 11 december 2008 te Haarlem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan (een) perso(o)n(en) genaamd [aangever 8] en/of [aangever 9], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een personenauto (Volkswagen Polo) met hoge snelheid op die [aangever 8] en/of die [aangever 9] in te rijden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 11 december 2008 te Haarlem [aangever 8] en/of [aangever 9] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een personenauto (Volkswagen Polo) met hoge snelheid in de richting van die [aangever 8] en/of [aangever 9] gereden en/of een stuurbeweging heeft gemaakt in de richting van die [aangever 8] en/of [aangever 9] (waardoor die [aangever 8] en/of die [aangever 9] opzij moesten springen);
Feit 2
hij op of omstreeks 05 december 2008 te Haarlem tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (Opel Vectra), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 10] en/of [aangever 11], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, (te weten een bij autobedrijf Kwit Fit afgegeven autosleutel).
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gerekwireerd tot:
- vrijspraak van hetgeen onder feiten 4 en 6 primair is ten laste gelegd;
- vrijspraak van hetgeen onder parketnummer 700943-08, feiten 1 primair, 1 subsidiair en 2 is ten laste gelegd;
- bewezenverklaring van hetgeen onder feiten 1, 2, 3, 5, 6 subsidiair en 7 is ten laste gelegd;
- bewezenverklaring van hetgeen onder parketnummer 660143-09 is ten laste gelegd;
- bewezenverklaring van hetgeen onder parketnummer 700943-08, feit 1 meer subsidiair is ten laste gelegd;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig (24) maanden met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht;
- toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 630798-06;
- toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 660101-06;
- verbeurdverklaring van de onder verdachte in beslag genomen voorwerpen, te weten de voorwerpen op de beslaglijst vermeld onder de nummers 1 t/m 6, 11 en 14;
- teruggave van het onder verdachte in beslag genomen voorwerp, te weten het voorwerp op de beslaglijst vermeld onder nummer 13;
- bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de onder verdachte in beslag genomen voorwerpen, te weten de voorwerpen op de beslaglijst vermeld onder de nummers 7 t/m 10 en 12;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [aangever 1];
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [aangever 6]; en
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [aangever 4].
4.1.1. Parketnummer 740191-09
Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen hetgeen verdachte onder 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste is gelegd. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Omstreeks 13 maart 2009 heeft een woninginbraak te Epse plaatsgevonden (incident 3). Het dossier bevat aanwijzingen dat verdachte mogelijk betrokken is geweest bij deze woninginbraak. Zo is verdachte samen met de medeverdachten op 13 maart 2009 in de omgeving van Epse geweest en zijn er goederen afkomstig uit de getroffen woning te Epse aangetroffen bij [medeverdachte 1]. De rechtbank oordeelt echter dat genoemde aanwijzingen onvoldoende zijn om te kunnen komen tot het bewijs van (mede)plegen van deze inbraak door verdachte. De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij van het onder 3 tenlastegelegde feit.
De rechtbank overweegt voorts dat er tevens aanwijzingen bestaan dat verdachte mogelijk betrokken is geweest bij een woninginbraak te Velsen-Zuid op 13 februari 2009 (incident 6). Op camerabeelden van een school, gelegen aan de overzijde van de woning waar is ingebroken, is te zien dat verdachte op 13 februari 2009 uit een kleine rode auto springt. Het enkele feit evenwel dat verdachte aldaar aanwezig is geweest, is onvoldoende voor bewezenverklaring van het (mede)plegen van deze inbraak door verdachte. De rechtbank oordeelt dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het onder 4 tenlastegelegde feit heeft begaan. Verdachte wordt van dat feit vrijgesproken.
Met betrekking tot een inbraak bij een kinderdagverblijf te Haarlem tussen 10 en 11 februari 2009 (incident 7) en een woninginbraak te Santpoort-Zuid op 11 februari 2009 (incident 10), oordeelt de rechtbank als volgt. Uit sporenonderzoek komt naar voren dat bij genoemde inbraken gebruik is gemaakt van een schroevendraaier, die op 16 maart 2009 tijdens de aanhouding van verdachte en zijn medeverdachten bij hen is aangetroffen. Er kan echter niet worden vastgesteld dat verdachte (of één van zijn medeverdachten) deze schroevendraaier reeds ten tijde van evengenoemde inbraken, meer dan een maand eerder, in bezit had. Voorts biedt het dossier geen enkel ander aanknopingspunt waaruit betrokkenheid van verdachte bij genoemde incidenten blijkt. De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij van de onder 5 en 7 tenlastegelegde feiten.
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de inbraak te Overveen (incident 9) heeft gepleegd. Verdachte moet, zoals ook door de officier van justitie gerekwireerd en door de raadsman van verdachte bepleit, worden vrijgesproken van onder 6 primair tenlastegelegde feit.
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het aan verdachte onder 6 subsidiair tenlastegelegde, zijnde de heling van drie rollen muntgeld van 5 eurocent. Hiertoe is door de officier aangevoerd dat in de woning van verdachte geldrollen zijn aangetroffen, die aangever heeft herkend als rollen die mogelijk in zijn kluis hebben gelegen. Voorts heeft de zoon van aangever verklaard zelf rollen te hebben gemaakt van 5 eurocenten. Hiervoor maakte hij gebruik van losse wikkels van de bank, die hij vastplakte met plakband. Eén van de bij verdachte aangetroffen rollen is gewikkeld in een met plakband dichtgeplakte wikkel.
Naar het oordeel van de rechtbank levert het voorgaande evenwel geen wettig en overtuigend bewijs voor het onder 6 subsidiair tenlastegelegde feit. De rechtbank spreekt verdachte hiervan vrij.
4.1.2. Parketnummer 700943-08
Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair, onder 1 subsidiair en onder 2 ten laste is gelegd. Verdachte moet daarvan, zoals ook door de officier van justitie gerekwireerd en door de raadsman van verdachte bepleit, worden vrijgesproken.
4.2. Redengevende feiten en omstandigheden
4.2.1. Parketnummer 740191-09
Algemeen
In de maand maart 2009 is verdachte enkele weken opgetrokken met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]. [medeverdachte 2] beschikte over een rode Volkswagen Lupo (65-FL-PD) waarmee hij op verzoek van verdachte en [medeverdachte 1] naar verschillende plaatsen in Nederland reed. Op aanwijzing van verdachte en [medeverdachte 1] reed [medeverdachte 2] naar een bepaald adres toe. Verdachte en [medeverdachte 1] stapten dan uit en [medeverdachte 2] wachtte in of bij de auto tot zij weer terug kwamen. Op de avond van de 16e maart 2009 is [medeverdachte 2] op aanwijzing van verdachte en [medeverdachte 1] naar Noordwijk gereden. Verdachte en [medeverdachte 1] zijn uitgestapt en na ongeveer 15 minuten bij de auto teruggekeerd. Zij hadden een rode tas bij zich. [medeverdachte 2] heeft eerder bemerkt dat deze rode tas bij terugkomst van de medeverdachten voller leek dan toen ze met de tas uit de auto waren gestapt. Bij de aanhouding van de drie verdachten kort daarna op 16 maart 2009 werd de rode tas aangetroffen met daarin onder andere twee breekijzers en een schroevendraaier. In het dossier bevinden zich tapgesprekken die zijn gevoerd door de drie verdachten en die betrekking hebben op een (rode) tas, zoals het gesprek op 5 maart 2009 tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] waarin [medeverdachte 1] het heeft over ‘mijn tas .. het werk wat ik doe met de tas, weet je’. Ter terechtzitting heeft verdachte bekend dat hij op de avond van de 16e maart 2009 in Noordwijk heeft ingebroken en daarbij gebruik heeft gemaakt van evenbedoelde rode tas met inbrekersgereedschap.
De rechtbank concludeert op grond hiervan dat sprake is geweest van een modus operandi waarbij verdachte en [medeverdachte 1] bij [medeverdachte 2] in de auto stapten en [medeverdachte 2] vertelden waar hij heen moest rijden. Verdachte en [medeverdachte 1] zochten vervolgens een woning uit waarvan de bewoners niet thuis waren en verschaften zich de toegang tot de woning met behulp van de inbrekerswerktuigen uit de rode tas. Verdachte en [medeverdachte 1] doorzochten de woning op mogelijk waardevolle goederen en keerden daarna met hun buit terug naar de auto van [medeverdachte 2]. De drie verdachten reden weg en de spullen werden uitgezocht en verdeeld.
De rechtbank oordeelt dat gedurende enige tijd sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachten waarbij een duidelijke rolverdeling bestond. Dit blijkt tevens uit het hieronder overwogene betreffende incidenten 1 en 2.
Incident 1
Op 16 maart 2009 rijdt verdachte samen met zijn medeverdachten naar Noordwijk en zij parkeren de Volkswagen Lupo op de [adres a]. [medeverdachte 2] blijft in de auto zitten, verdachte en [medeverdachte 1] verlaten de auto. Zij breken in bij de woning op de [adres a]. Verdachte en [medeverdachte 1] gebruiken de inbrekerswerktuigen, die zij in een rode tas met zich meedragen, om via een raam aan de achterkant de woning binnen te komen. Ze doorzoeken de woning en nemen verschillende goederen mee, waaronder een grote hoeveelheid sieraden, een Nikon fotocamera, een kentekenbewijs en een hoeveelheid geld in verschillende valuta. Verdachte en [medeverdachte 1] lopen terug naar de auto van [medeverdachte 2] en stappen in en vervolgens rijden zij naar de woning van de vriendin van [medeverdachte 1] te Nieuw-Vennep. Daar worden de goederen uitgezocht en tussen de drie verdachten verdeeld. Sommige goederen worden daar achtergelaten. De drie verdachten rijden vervolgens naar een afvalcontainer waarin zij de – in hun ogen – minder waardevolle goederen achterlaten.
Verdachte heeft ter terechtzitting een bekennende verklaring afgelegd betreffende het onder 1 tenlastegelegde feit (incident 1).
Incident 2
Op 12 maart 2009 rond 15.20 uur komt [aangever 2] thuis van zijn werk en bemerkt dat er is ingebroken in zijn woning op de [adres b] te Bennebroek, gemeente Bloemendaal. Zijn echtgenote [getuige 1] had de woning om 13.30 uur verlaten en de inbraak moet derhalve plaats hebben gehad tussen de genoemde tijdstippen. De voordeur staat open en het slot is geforceerd. [aangver 2] constateert dat er verschillende goederen weg zijn, waaronder sieraden, horloges, fotocamera’s, een videocamera, zonnebrillen en een beamer.
Op 16 maart 2009 worden in de woning van de vriendin van [medeverdachte 1] verschillende goederen aangetroffen die afkomstig zijn uit evengenoemde woning te Bennebroek, onder andere een AH bonuskaart welke in gebruik is bij [getuige 1], een zilveren sieradendoos, diverse sleutels en een tas van Amadee met diverse sieraden. Tevens worden bij [medeverdachte 2] een digitale videocamera en een beamer aangetroffen, welke door de aangeefster [getuige 1] worden herkend als zijnde haar eigendom.
Ter terechtzitting heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte voor het onder 2 tenlastegelegde feit (incident 2) dient te worden vrijgesproken omdat wettig en overtuigend bewijs om verdachte hiervoor te veroordelen ontbreekt.
De rechtbank is, anders dan de raadsman, van oordeel dat het onder 2 tenlastegelegde feit wel wettig en overtuigend bewezen kan worden. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende. Verdachte heeft bekend samen met [medeverdachte 1] te hebben ingebroken in een woning (incident 1) terwijl [medeverdachte 2] op hen wachtte in zijn auto. [medeverdachte 2] heeft na zijn aanhouding naar aanleiding van die inbraak (incident 1) verklaard dat de drie verdachten in een periode van enkele weken voor 16 maart 2009 regelmatig met elkaar op pad zijn geweest in de rode Volkswagen Lupo. [medeverdachte 2] heeft voorts verklaard dat hij verdachte en [medeverdachte 1] eenmaal overdag in Bennebroek heeft afgezet en daar korte tijd op hen heeft gewacht. Ook heeft [medeverdachte 2] verklaard de in zijn woning aangetroffen goederen die afkomstig zijn van deze woninginbraak te hebben gekregen van verdachte en [medeverdachte 1].
Verder acht de rechtbank relevant dat de inbraak te Bennebroek op 12 maart 2009 heeft plaatsgevonden, terwijl uit een tapgesprek op 12 maart 2009 om 12.42 tussen verdachte en [medeverdachte 1] blijkt dat verdachte meedeelt dat “[naam]” (lees: [medeverdachte 2]) hem heeft gebeld, waarop [medeverdachte 1] antwoordt dat ze moeten gaan. Verdachte vindt dit goed. Vervolgens blijkt uit een tapgesprek tussen verdachte en [medeverdachte 2] dat laatstgenoemde aankondigt binnen een paar minuten na 13.36 uur op 12 maart 2009 bij verdachte te zijn. Door verdachte is ter terechtzitting verklaard dat hij dit laatstbedoelde gesprek weliswaar heeft gevoerd, maar uiteindelijk niet met [medeverdachte 2] is meegegaan toen deze hem kwam ophalen. De rechtbank acht deze enkele, niet nader onderbouwde of verifieerbare verklaring van verdachte in het licht van de overige omstandigheden ongeloofwaardig. Gelet op de aangehaalde bewijsmiddelen, de eerder omschreven modus operandi en het korte tijdsbestek tussen incident 1 en 2, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde feit (incident 2) heeft begaan.
4.2.2. Parketnummer 66014309
Op 17 november 2008 rijdt verdachte samen met [medeverdachte 3] rond 23.30 uur in zijn witte Volkswagen Polo naar de [straat a] te Haarlem. Door werkzaamheden liggen lengtes met oude bekabeling in het zand van de [straat a]. Verdachte en [medeverdachte 3] leggen samen drie à vier lengtes met oude kabel in de kofferbak van de Volkswagen Polo. Op 18 november 2008 worden zij aangehouden en wordt de oude bekabeling in de auto aangetroffen. De oude bekabelingen zijn eigendom van KPN Nederland en er wordt aangifte gedaan.
Verdachte heeft daaromtrent ter terechtzitting een bekennende verklaring afgelegd.
De raadsman heeft ter terechtzitting aangevoerd dat het een diefstal betreft van oude vervangen bekabeling die slechts een schrootwaarde vertegenwoordigt en dat geen veroordeling kan volgen als er sprake is van een res nullius.
De rechtbank oordeelt evenwel dat, nu verdachte bij de politie heeft verklaard dat hij het koper in de kabel naar een handelaar in oud ijzer wilde brengen, het verdachte bekend was dat het koper wel een waarde vertegenwoordigt en dat het koper derhalve niet kan worden beschouwd als een res nullius. Dit volgt overigens ook reeds uit de omstandigheid dat de eigenaar van het koper aangifte van diefstal heeft gedaan.
4.2.3. Parketnummer 700943-08
Op 11 december 2008 omstreeks 14.15 uur staat [aangever 8] op het [straat] te Haarlem te praten met [aangever 9]. Op het [straat], een smalle straat, geldt éénrichtingsverkeer voor auto’s. Verdachte rijdt met zijn witte Volkswagen Polo met forse snelheid en tegen de rijrichting in deze [aangever 8] en [aangever 9] tegemoet en zij proberen met handgebaren aan verdachte duidelijk te maken dat hij die kant niet op mag rijden. Verdachte rijdt onverminderd hard door en maakt een gebaar met zijn arm ten teken dat de mannen weg moeten gaan. Op het moment dat de auto vlak bij de twee mannen is, horen zowel [aangever 8] als [aangever 9] dat de bestuurder op het gaspedaal trapt en zien zij dat hij in hun richting stuurt. Ook een getuige ziet dat verdachte een plotselinge stuurbeweging naar links maakt en op de twee mannen afrijdt. [aangever 8] is bang dat hij geraakt zal worden en springt achter een geparkeerde auto. [aangever 9] stapt ook opzij. Verdachte rijdt over de plaats waar beide mannen stonden voor ze wegsprongen, vervolgt dan zijn weg en rijdt de straat uit.
Door en namens de verdachte is ter terechtzitting aangevoerd dat vrijspraak dient te volgen voor het onder feit 1 meer subsidiair tenlastegelegde, nu er zijns inziens van de situatie in feite geen bedreiging uitging. Wel heeft hij, met ingedrukte koppeling, op het gaspedaal geduwd om de mannen bang te maken.
De rechtbank overweegt het volgende. Uit het dossier volgt dat verdachte met hoge snelheid en tegen de rijrichting in reed, geen snelheid minderde toen hij [aangever 8] en [aangever 9] die op straat stonden dicht naderde en een stuurbeweging heeft gemaakt in de richting van [aangever 8] en [aangever 9]. [aangever 8] verklaart bang te zijn geweest om geraakt te worden, [aangever 9] heeft verklaard dat hij dacht dat de handeling van verdachte bedoeld was als dreiging. Gelet op het voorgaande oordeelt de rechtbank dat er van deze situatie wel degelijk een dreiging uitging. De rechtbank acht het onder 1 meer subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.3. Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat:
Feit 1 incident 1
hij op 16 maart 2009 te Noordwijk tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres a] te Noordwijk heeft weggenomen onder meer een grote hoeveelheid sieraden en één fotocamera merk Nikon en een kentekenbewijs en een hoeveelheid geld, toebehorende aan [aangever 1], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en inklimming;
Feit 2 incident 2
hij op 12 maart 2009 te Bennebroek, gemeente Bloemendaal, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de [adres b] heeft weggenomen onder meer een grote hoeveelheid sieraden, foto/video-apparatuur, een beamer, meerdere zonnebrillen, toebehorende aan [aangever 2], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
Ten aanzien van parketnummer 660143-09:
hij op 17 november 2008 te Haarlem tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen vier lengtes samengerolde koperbekabeling, toebehorende aan KPN Nederland.
Ten aanzien van parketnummer 700943-08:
Feit 1
meer subsidiair
hij op 11 december 2008 te Haarlem [aangever 8] en [aangever 9] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een personenauto Volkswagen Polo met hoge snelheid in de richting van die [aangever 8] en [aangever 9] gereden en heeft een stuurbeweging gemaakt in de richting van die [aangever 8] en [aangever 9] waardoor die [aangever 8] en [aangever 9] opzij moesten springen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 740191-09:
Feit 1: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
Feit 2: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van parketnummer 660143-09:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van parketnummer 700943-08:
Feit 1 meer subsidiair: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van de sanctie
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan twee woninginbraken. Bij deze inbraken heeft verdachte zich de toegang tot een van de woningen verschaft door middel van braak van en inklimming via het raam, bij de andere woning hebben zij de voordeur geforceerd. De inbraken kenmerken zich door de mate van geraffineerdheid waarbij sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en (één van) zijn mededaders. De woningen werden doorzocht, overhoop gehaald, goederen werden meegenomen en verdachte maakte zich, samen met zijn mededader, vervolgens uit de voeten met behulp van een chauffeur. Er zijn veel goederen bij de inbraken buitgemaakt, waaronder grote hoeveelheden sieraden, foto- en videoapparatuur, persoonlijke bescheiden, geldbedragen, zonnebrillen en een beamer. Door de woninginbraken is aanzienlijke materiele schade toegebracht aan de benadeelden. Ook zijn goederen gestolen, waar de benadeelden emotioneel sterk aan waren gehecht. Bovendien is door de woninginbraken een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de bewoners, hetgeen bij hen gevoelens van angst en onveiligheid, en meer in het algemeen maatschappelijke onrust, veroorzaakt. De rechtbank rekent verdachte dit zwaar aan.
Verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan diefstal in vereniging van bekabeling. Diefstal is een ergerlijk feit dat voor de benadeelde hinder en schade met zich meebrengt.
Verdachte heeft zich tevens schuldig gemaakt aan bedreiging van twee willekeurige voetgangers door met zijn Volkswagen Polo met aanzienlijke snelheid in hun richting te sturen. Door zijn handelen heeft hij voor genoemde voetgangers een uiterst bedreigende situatie doen ontstaan, waardoor zij beiden opzij moesten springen. Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard van mening te zijn dat de aangever van de bedreiging zich aanstelt, waarmee hij blijk geeft geen inzicht te hebben in de ernst van dit feit en de gevolgen daarvan.
Ten nadele van verdachte neemt de rechtbank in aanmerking het grote aantal – soortgelijke – strafbare feiten waaraan verdachte zich in het verleden schuldig heeft gemaakt alsmede het feit dat verdachte zich in twee proeftijden bevond, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden opnieuw ernstige strafbare feiten te begaan.
Al het voorgaande overwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur passend en geboden is. De rechtbank legt een lagere straf op dan door de officier van justitie is geëist, nu de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt.
8. Overige beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten een breekijzer vermeld op de beslaglijst onder nummer 2, dient te worden verbeurd verklaard, nu dit voorwerp, dat aan verdachte toebehoort, voor het begaan van het misdrijf is bestemd.
9. Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
9.1. Vordering benadeelde partij [aangever 1]
De benadeelde partij [aangever 1] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1.041 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder 1 tenlastegelegde feit zou hebben geleden. De gestelde schade bestaat uit: verschillende sieraden.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot het gevorderde bedrag eenvoudig is vast te stellen en rechtstreeks voortvloeit uit dit bewezenverklaarde feit. De vordering zal dan ook worden toegewezen. Daarbij zal de rechtbank bepalen dat, indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
9.2. Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank stelt vast dat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 bewezenverklaarde feit is toegebracht.
Daarom zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opleggen tot het bedrag waartoe de vordering van de benadeelde partij is toegewezen, te weten € 1.041.
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat, indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
9.3. Vordering benadeelde partij [aangever 6]
De benadeelde partij [aangever 6] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 6.717,91 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder 6 tenlastegelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat, nu verdachte voor dit tenlastegelegde feit is vrijgesproken, de benadeelde partij niet in de vordering kan worden ontvangen.
9.4. Vordering benadeelde partij [aangever 4]
De benadeelde partij [aangever 4] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 484,95 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder 4 tenlastegelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat, nu verdachte voor dit tenlastegelegde feit is vrijgesproken, de benadeelde partij niet in de vordering kan worden ontvangen.
10. Vorderingen tenuitvoerlegging
10.1. Vordering tenuitvoerlegging 630798-06
Bij vonnis van 17 maart 2008 in de zaak met parketnummer 15/630798-06 heeft de politierechter te Haarlem verdachte ter zake van diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier (4) weken. Ten aanzien van die voorwaardelijke straf is de proeftijd op twee jaren bepaald onder de algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van die proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. De officier van justitie vordert thans dat de rechtbank zal gelasten dat die voorwaardelijke straf alsnog zal worden tenuitvoergelegd.
De rechtbank heeft bij het onderzoek ter terechtzitting bevonden dat zij bevoegd is over de vordering te oordelen en dat de officier van justitie daarin ontvankelijk is. De rechtbank is van oordeel dat de vordering kan worden toegewezen, nu uit de overige inhoud van dit vonnis blijkt dat verdachte niet heeft nageleefd de voorwaarde dat hij zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. Om die reden zal de rechtbank de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijke gevangenisstraf gelasten.
10.2. Vordering tenuitvoerlegging 660101-06
Bij vonnis van 21 december 2007 in de zaak met parketnummer 15/660101-06 heeft de politierechter te Haarlem verdachte ter zake van mishandeling veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 300 (driehonderd euro). Ten aanzien van die voorwaardelijke straf is de proeftijd op twee jaren bepaald onder de algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van die proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. De officier van justitie vordert thans dat de rechtbank zal gelasten dat die voorwaardelijke straf alsnog zal worden tenuitvoergelegd.
De rechtbank heeft bij het onderzoek ter terechtzitting bevonden dat zij bevoegd is over de vordering te oordelen en dat de officier van justitie daarin ontvankelijk is. De rechtbank is van oordeel dat de vordering kan worden toegewezen, nu uit de overige inhoud van dit vonnis blijkt dat verdachte niet heeft nageleefd de voorwaarde dat hij zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. Om die reden zal de rechtbank de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijke geldboete gelasten.
11. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
Wetboek van Strafrecht: 33, 33a, 36f, 57, 285, 310 en 311.
12. Beslissing
De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van de hem onder 3, 4, 5, 6 en 7 tenlastegelegde feiten.
Spreekt verdachte vrij van de hem onder parketnummer 700943-08, 1 primair, 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde feiten.
Verklaart bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.3. vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens dit feit tot een gevangenisstraf voor de duur van tien (10) maanden.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [aangever 1] geleden schade tot een bedrag van € 1.041 en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [aangever 1], voornoemd, rekeningnummer [nummer], tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat, indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [aangever 1] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 1.041 bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door twintig (20) dagen hechtenis.
Bepaalt dat, voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij [aangever 6] niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij [aangever 4] niet-ontvankelijk in de vordering.
Wijst toe de vordering tot tenuitvoerlegging van de officier van justitie en gelast de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier (4) weken, opgelegd bij vonnis van de politierechter d.d. 17 maart 2008 in de zaak met parketnummer 15/630798-06.
Wijst toe de vordering tot tenuitvoerlegging van de officier van justitie en gelast de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke geldboete voor het bedrag van € 300 (driehonderd euro), opgelegd bij vonnis van de politierechter d.d. 21 december 2007 in de zaak met parketnummer 15/660101-06.
Beslagbeslissingen als vermeld in vonnis
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Snitker, voorzitter,
mr. E.C.M. van Mierlo en mr. F.G. Hijink, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. Zoethout,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 juli 2009.
mr. E.C.M. van Mierlo is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.