ECLI:NL:RBHAA:2009:BJ5456
Rechtbank Haarlem
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van verzoek tot vaststelling van akkoord in schuldsaneringsregeling
Op 28 juli 2009 heeft de rechter-commissaris in de Rechtbank Haarlem een verzoek behandeld van de bewindvoerder en de schuldenares tot vaststelling van een akkoord in het kader van de schuldsaneringsregeling. Het akkoord hield in dat de schuldenares aan de bevoorrechte en gewone schuldeisers respectievelijk 1,1% en 0,55% van hun vordering zou betalen. Tijdens de vergadering op 23 juli 2009 hebben vijftien schuldeisers, waaronder twee preferente en dertien concurrente schuldeisers, hun stem uitgebracht. Van de preferente schuldeisers stemde één voor en één tegen, terwijl van de concurrente schuldeisers elf voor en twee tegen stemden.
De rechter-commissaris oordeelde dat er geen gekwalificeerde meerderheid van de preferente schuldeisers was, zoals vereist door artikel 332, lid 4 van de Faillissementswet (Fw). De bewindvoerder had aangevoerd dat de uitkomst van de stemmen naar boven moest worden afgerond, maar de rechter-commissaris volgde deze redenering niet. Hij stelde vast dat de wet vereist dat zowel de bevoorrechte als de concurrente schuldeisers een gekwalificeerde meerderheid voor het akkoord moeten hebben. Aangezien dit niet het geval was, kon het akkoord niet worden aangenomen.
De rechter-commissaris concludeerde dat, omdat aan het eerste vereiste van artikel 332, lid 4 Fw niet werd voldaan, er geen verdere beoordeling van de tegenstem nodig was. Het verzoek tot vaststelling van het akkoord werd afgewezen, en de schuldenares moest verder met haar schuldsaneringsregeling zonder het voorgestelde akkoord.