ECLI:NL:RBHAA:2009:BJ3214
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.J.M. Verpalen
- J.J. Dijk
- A. Eichperger
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in poging tot liquidatie; ontvankelijkheid openbaar ministerie
De meervoudige strafkamer van de rechtbank Haarlem heeft op 30 juni 2009 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van moord dan wel doodslag. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was voor de vereiste nauwe en bewuste samenwerking die nodig is voor medeplichtigheid aan de liquidatiepoging. De officier van justitie had gerekwireerd tot vrijspraak, en de rechtbank concludeerde dat zelfs bij een hypothetische bewezenverklaring van de liquidatiepoging, niet kon worden vastgesteld dat de verdachte op de hoogte was van de plannen die op 20 december 2000 zouden worden uitgevoerd.
Daarnaast werd de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie besproken. De raadsman van de verdachte voerde aan dat de situatie van de verdachte gelijk was aan die van medeverdachten die eerder niet verder vervolgd waren, en dat dit zou moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. De rechtbank verwierp dit verweer, omdat er geen sprake was van een eerdere beslissing tot niet-vervolging van de verdachte, en de beschermende werking van artikel 255 Sv niet van toepassing was. De rechtbank oordeelde dat de situatie van de verdachte niet gelijk was aan die van de medeverdachten, en dat er geen schending was van het gelijkheidsbeginsel of het vertrouwensbeginsel.
De rechtbank concludeerde dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging en dat er geen redenen waren om de vervolging te schorsen. De uitspraak benadrukte het belang van voldoende bewijs voor medeplichtigheid en de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging in strafzaken.