ECLI:NL:RBHAA:2009:BJ2312
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.J.P. Veenhof
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een werknemer met prepensioenregeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 27 mei 2009 uitspraak gedaan over de ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een werknemer, hierna aangeduid als [verweerder], die in dienst was bij de Stichting Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM). De werknemer verzet zich tegen de ontbinding omdat hij langer wil blijven werken dan de in het verleden met de werkgever overeengekomen prepensioendatum. De kantonrechter heeft beoordeeld of de werknemer recht heeft op een vergoeding en of de ontbinding van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de werknemer, geboren op 13 mei 1947, was sinds 26 november 1979 in dienst bij KNRM en had de functie van Medewerker Administratie Beheer Reddingwinkel. De resultaten van de reddingwinkel waren al jaren teleurstellend, wat heeft geleid tot het besluit van KNRM om de exploitatie van de winkel te beëindigen. De functie van de werknemer kwam per 1 januari 2009 te vervallen, en de prepensioenregeling zou per 1 juni 2009 ingaan, waarbij de werknemer 85% van zijn salaris zou ontvangen. KNRM bood aan om dit gedurende een jaar aan te vullen tot 100%.
De werknemer heeft verzocht om rekening te houden met de door hem gestelde pensioenschade, maar de kantonrechter oordeelde dat dit in het kader van deze procedure niet kon worden onderzocht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de ontbindingsvergoeding niet hoger kan zijn dan de inkomstenderving tot aan de pensioengerechtigde leeftijd. Na afweging van alle omstandigheden concludeerde de kantonrechter dat de door KNRM aangeboden vergoeding van €6.181,92 bruto billijk was en heeft het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst toegewezen.
De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst per 1 juni 2009 ontbonden en de vergoeding toegekend, met de bepaling dat iedere partij de eigen kosten draagt. Deze beschikking is gegeven door mr. F.J.P. Veenhof en is uitgesproken op de openbare terechtzitting op de genoemde datum.