ECLI:NL:RBHAA:2009:BI9320
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.M. Flohil
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming voor paspoortaanvraag minderjarigen na schorsing gezag man
In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 12 juni 2009 uitspraak gedaan in een verzoek van een vrouw om vervangende toestemming voor de aanvraag van een paspoort voor haar minderjarige kinderen. De vrouw, bijgestaan door haar advocaat mr. M.B. Meindersma, heeft aangevoerd dat de man, de vader van de kinderen, op een onbekend adres verblijft en er geen communicatie tussen hen plaatsvindt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man kennelijk in de onmogelijkheid verkeert om het gezag over de minderjarigen uit te oefenen. Dit is gebaseerd op de artikelen 1:253q en 1:253r van het Burgerlijk Wetboek, die bepalen dat wanneer een ouder niet in staat is om het gezag uit te oefenen, de andere ouder dit alleen kan uitoefenen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het gezag van de man is geschorst en dat de vrouw het gezag over de minderjarigen alleen uitoefent. Hierdoor heeft de vrouw geen belang bij de inwilliging van haar verzoek om vervangende toestemming, wat heeft geleid tot de afwijzing van haar verzoek. De uitspraak benadrukt de noodzaak van communicatie tussen ouders in zaken van gezag en de gevolgen van het ontbreken daarvan.
De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier J.B. Stevens. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de uitspraak.