ECLI:NL:RBHAA:2009:BI2029
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Wijziging van echtscheidingsconvenant en niet-wijzigingsbeding in het kader van alimentatie
In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 7 april 2009 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van een echtscheidingsconvenant. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.I. Vervest, verzocht om een wijziging van het convenant, waarin was bepaald dat de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.M.H. van de Vijver-Aeckerlin, een niet-wijzigingsbeding had opgenomen. De vrouw stelde dat er ingrijpende wijzigingen van omstandigheden waren opgetreden, waardoor zij niet langer aan dit beding kon worden gehouden. De man had kort na het aangaan van het convenant werk gevonden met een aanzienlijk hoger inkomen en was gaan samenwonen met zijn vriendin, wat volgens de vrouw leidde tot een wijziging in zijn financiële situatie.
De rechtbank heeft de procedure op 12 maart 2009 behandeld, waarbij beide partijen aanwezig waren. De rechtbank overwoog dat er bij het aangaan van het convenant al rekening was gehouden met de mogelijkheid dat de man weer werk zou vinden. De rechtbank concludeerde dat de omstandigheden niet zodanig waren gewijzigd dat de vrouw niet langer aan het niet-wijzigingsbeding kon worden gehouden. De rechtbank wees het verzoek van de vrouw af en bepaalde dat elke partij de eigen kosten van de procedure draagt.
De uitspraak benadrukt de strenge eisen die worden gesteld aan de stelplicht van de verzoekende partij bij het verzoek tot wijziging van een echtscheidingsconvenant, vooral wanneer een niet-wijzigingsbeding is overeengekomen. De rechtbank oordeelde dat de vrouw niet kon aantonen dat er sprake was van een volkomen wanverhouding tussen de huidige situatie en de omstandigheden ten tijde van het sluiten van het convenant.