ECLI:NL:RBHAA:2009:BI1915
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor namaken en uitgeven van vals geld, veroordeling voor witwassen
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Haarlem op 17 april 2009 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het namaken van geld en het wederrechtelijk uitgeven van echt geld. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit, namelijk het namaken van 658 valse bankbiljetten van 50 euro. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de valsheid van de bankbiljetten op het moment dat zij deze ontving. De Koninklijke Marechaussee had vastgesteld dat de biljetten vals waren, maar de rechtbank kon niet bewijzen dat de verdachte deze zelf had nagemaakt of dat zij wist dat ze vals waren.
Ten aanzien van het subsidiaire feit, het wederrechtelijk uitgeven van echt geld, oordeelde de rechtbank eveneens dat de verdachte niet schuldig was, omdat de biljetten vals waren. De rechtbank heeft echter wel vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen. Dit was gebaseerd op het feit dat er in de woning van de verdachte een kluis was aangetroffen met een geldbedrag van 36.400 euro, waarvan de herkomst niet kon worden verklaard. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verantwoordelijk was voor de goederen die in haar slaapkamer werden aangetroffen en dat zij op de hoogte moest zijn geweest van de aanwezigheid van de kluis en het geld.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand en een taakstraf van 120 uren. De rechtbank hield rekening met de leeftijd van de verdachte en het feit dat zij niet eerder met politie en justitie in aanraking was gekomen. De uitspraak benadrukt de ernst van witwassen en de impact ervan op de legale economie.