RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
zaak/rolnr.: 414960 / VV EXPL 09-24
datum uitspraak: 21 april 2009
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
[eiser]
te [adres]
eisende partij
hierna te noemen [eiser]
gemachtigde mr. P.J. van Sambeek
Albert Heijn B.V.
te Zaandam
gedaagde partij
hierna te noemen Albert Heijn
gemachtigde mr. N. de Voogd
Op gronden zoals in de dagvaarding vermeld heeft [eiser] een vordering ingesteld tegen Albert Heijn strekkende tot het verkrijgen van een onmiddellijke voorziening bij voorraad.
Op deze terechtzitting heeft Albert Heijn geconcludeerd voor antwoord.
De zaak is gelijktijdig behandeld met het voorwaardelijke verzoek strekkende tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, zaaknummer 418377 AO VERZ 09-103, waarin vandaag eveneens uitspraak wordt gedaan.
Daarna hebben partijen hun respectieve standpunten nader toegelicht.
De gemachtigde van Albert Heijn heeft zich daarbij bediend van pleitnotities.
De griffier heeft aantekening gehouden van wat ter terechtzitting is voorgevallen. Deze aantekeningen worden zo nodig in de vorm van een proces-verbaal uitgewerkt.
Tenslotte is de uitspraak van dit vonnis op vandaag bepaald, te 14.00 uur.
[eiser] vordert als onmiddellijke voorziening bij voorraad dat de kantonrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, Albert Heijn zal veroordelen tot wedertewerkstelling van [eiser], doorbetaling van salaris en verdere nevenvorderingen, zoals in de dagvaarding vermeld.
Het verweer strekt tot gehele of gedeeltelijke afwijzing van de vordering.
In deze procedure zijn de volgende feiten voldoende komen vast te staan omdat deze niet, dan wel onvoldoende gemotiveerd betwist zijn gebleven.
1. [eiser], thans [leeftijd] oud, is sinds [datum] op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst van Albert Heijn, op het laatst in de functie van supermarktmanager, tegen een salaris van € 4.788,80 bruto per vier weken, exclusief vakantiebijslag en eventuele emolumenten.
2. Na klachten heeft Albert Heijn een onderzoek ingesteld naar het functioneren van [eiser]. Bij dit onderzoek zijn onregelmatigheden aan het licht gekomen. [eiser], die in zijn functie verantwoordelijk was voor het toezicht op de naleving van de binnen het bedrijf geldende regels en procedures, heeft toegegeven deze regels en procedures bij herhaling te hebben overtreden.
3. Zo heeft [eiser] tegen de regels in salarisvoorschotten uit de kas betaald zonder behoorlijke schuldbekentenissen, waarbij de uitbetaalde gelden door middel van informele ‘geldbriefjes’ tijdelijk nog steeds als (feitelijk niet meer aanwezig) kasgeld werden beschouwd.
4. Verder heeft [eiser] de uren- en vakantieregistratie, zowel van andere werknemers als van zichzelf, een aantal keren niet naar waarheid ingevuld, voor wat betreft door wie en wanneer werd gewerkt.
5. Voorts heeft [eiser] onjuiste opgaven gedaan in de loonlijst, doordat hij door anderen gewerkte uren administratief op naam van zijn zoon verantwoordde. Vrijwilligers werden door hem buiten de boeken om in natura beloond (flesje wijn e.d.). Een voor het eigen filiaalpersoneel bestemd kerstpakket werd aan een elders werkzame collega meegegeven.
6. Tenslotte heeft [eiser] in het afgelopen jaar ongebruikelijk veel aan kosten gedeclareerd, die niet altijd voor vergoeding in aanmerking kwamen, welke kosten bovendien tegen de procedure in uit de kas zijn betaald.
7. Op 9 januari 2009 is [eiser] inleidend geschorst vanwege de hiervoor bedoelde onregelmatigheden. Na daarover te zijn gehoord is hij op 15 januari 2009 wegens de geconstateerde onregelmatigheden op staande voet ontslagen. [eiser] heeft de vernietigbaarheid van dat ontslag op 19 januari 2009 ingeroepen en zich beschikbaar gesteld voor het verrichten van de overeengekomen werkzaamheden.
De beoordeling van het geschil
Partijen zijn eerst en vooral verdeeld over de vraag of het gegeven ontslag op staande voet al dan niet rechtsgeldig is gegeven.
Albert Heijn meent van wel. Het correct naleven van de regels en procedures is een van de kerntaken van een filiaalmanager, zoals [eiser], die ter zake bovendien een voorbeeldfunctie bekleedt. Er was sprake van een ernstige veronachtzaming van de aan [eiser] toevertrouwde verantwoordelijkheden, waardoor Albert Heijn in ernstige problemen had kunnen geraken en waarbij [eiser] zich bovendien ook zelf heeft bevoordeeld. Albert Heijn kon onder deze omstandigheden niet anders dan [eiser] onmiddellijk ontslaan.
[eiser] meent van niet. Weliswaar erkent hij zich niet altijd precies te hebben gehouden aan de geldende regels en procedures, maar daarbij stond hem altijd het belang van een goede bedrijfsvoering voor ogen. Het klopte dus misschien niet allemaal, maar het was telkens wel erg praktisch opgelost. Dat [eiser] zich zou hebben schuldig gemaakt aan zelfverrijking wordt ten zeerste ontkend. Als het dan ook al waar is, dat hij iets teveel aan overuren heeft ontvangen, dan was en is hij bereid dat geld onmiddellijk terug te storten. Hoe dan ook, de opgelegde sanctie van ontslag op staande voet vindt [eiser] veel te zwaar. Gelet op zijn bijna 30 jaar trouwe dienst bij Albert Heijn, zijn enorme inzet voor het bedrijf en zijn goede bedoelingen had een ernstige waarschuwing zeker meer voor de hand gelegen..
Daarover wordt als volgt geoordeeld.
Naar het oordeel van de kantonrechter moet er rekening mee worden gehouden dat het gegeven ontslag op staande voet in een bodemprocedure geen stand zal houden. Hoewel onmiddellijk aan Albert Heijn moet worden toegegeven, dat de geconstateerde onregelmatigheden tot de categorie ‘zeer ernstig’ behoren, is vooralsnog onvoldoende gebleken dat [eiser] in deze (ook) uit was op persoonlijk gewin. Dat maakt zijn onbetwist gemaakte fouten nog niet verschoonbaar, maar geeft wel meer ruimte aan de in zaken als deze voorgeschreven rechterlijke afweging. Gelet op het zeer langdurige en vooralsnog onbetwist tot nu toe naar tevredenheid verlopen dienstverband, mag niet worden uitgesloten dat de bodemrechter zal oordelen dat had kunnen en moeten worden volstaan met een minder drastische reactie, zoals een ernstige waarschuwing en/of overplaatsing.
Dat zo zijnde, dient Albert Heijn bij wijze van voorlopige voorziening te worden veroordeeld tot doorbetaling van loon. De vordering tot wedertewerkstelling wordt echter afgewezen nu, zoals uit de heden uit te spreken beslissing op het voorwaardelijke ontbindingsverzoek zal blijken, een terugkeer van [eiser] naar zijn laatste filiaal niet in de rede ligt, nodeloos escalerend zal werken en daarom aan een oplossing van de huidige moeilijke situatie in de weg zal staan.
Betaling van vakantiebijslag is thans, bij een voortdurende arbeidsovereenkomst, nog niet aan de orde.
Voor toekenning van een wettelijke verhoging is vooralsnog evenmin ruimte, al was het maar omdat die in een bodemprocedure waarschijnlijk flink zal worden gematigd, misschien wel tot nihil.
Buitengerechtelijke kosten dienen in een bodemprocedure te worden gevorderd.
Over de proceskosten moet worden beslist zoals hierna bepaald.
Albert Heijn wordt veroordeeld om aan [eiser] te betalen het loon door te betalen ad € 4.788,80 bruto per vier weken vanaf 15 januari 2009 totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig mocht eindigen.
Iedere partij draagt de eigen proceskosten.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar verklaard bij voorraad.
Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M.Visser, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 april 2009, in tegenwoordigheid van de griffier.