RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Parketnummer: 15/740663-08
Uitspraakdatum: 25 februari 2009
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 11 februari 2009 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in de PI Noord Holland Noord - HvB Zwaag te Zwaag.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Feit 1
PRIMAIR
hij op of omstreeks 15 juli 2008 te Krommenie, gemeente Zaanstad tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk:
- om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot afgifte van (een) geld(bedrag) (ongeveer EUR 13.500) en/of kraslot(en) en/of strippenkaart(en) en/of OV-jaarkaart(en) en/of een portefeuille en/of een giropas (Postbank), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de winkel(keten) [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
- van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (een) geld(bedrag (ongeveer EUR 13.500) en/of kraslot(en) en/of strippenkaart(en) en/of OV-jaarkaart(en) en/of een portefeuille en/of een giropas (Postbank), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de winkel(keten) [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of een van zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s),
- het slachtoffer [slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt en onder bedreiging van een of meerdere vuurwapen(s), althans op vuurwapens gelijkende voorwerpen en/of een stroomstookwapen(s) die [slachtoffer] hebben gedwongen de kluis te openen en (ondertussen) tegen die [slachtoffer] (meermalen) heeft/hebben gezegd/geschreeuwd "We wilen je geld, je moet ons alles geven" en/of
- die [slachtoffer] bedreigd met het breken van haar vingers en haar neus als zij de kluis niet zou openen en/of
- (terwijl die [slachtoffer] de kluis trachtte te openen), een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben gehouden en/of
- (meermalen) de armen en/of benen van die [slachtoffer] met een stroomstootwapen heeft/hebben bewerkt en/of
- (meermalen) in en/of tegen het gezicht en/of op/tegen het lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of getrapt en/of geschopt;
SUBSIDIAIR
Onbekend gebleven dader(s) op of omstreeks 15 juli 2008 te Krommenie, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk
om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van (een) geldbedrag (van ongeveer EUR 13.500) en/of krasloten en/of strippenkaarten en/of ov-jaarkaarten en/of een portefeuille en/of een giropas, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die onbekend gebleven dader(s) en/of aan verdachte,
van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag (ongeveer EUR 13.500) en/of krasloten en/of strippenkaaren en/of ov-jaarkaarten en/of een portefeuille en/of een giropas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die onbekend gebleven dader(s) en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oormerk om die diefstal voor te bereiden, en/of gemakkelijk te maken en/of bij betrapping op heterdaad hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat de onbekend gebleven dader(s)
- het slachtoffer [slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt, en onder bedreiging van een of meerdere vuurwapen(s), althans op vuurwapen gelijkende voorwerpen en/of een stroomstootwapen(s) die [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen de kluis te openen ondertussen tegen die [slachtoffer] heeft/hebben geschreeuwd "we willen je geld, je moet ons alles geven".
- die [slachtoffer] hebben bedreigd met het breken van haar vingers en haar neus als zij de kluis niet zou openen en/of
- (terwijl die [slachtoffer] de kluis trachtte te openen) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben gehouden en/of
- (meermalen) de armen en/of benen van die [slachtoffer] met een stroomstootwapen heeft/hebben bewerkt en/of
- (meermalen) tegen het gezicht en/of het lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of getrapt en/of geschopt;
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 15 juli 2008 te Krommenie, gemeente Zaanstad, en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door een (vlucht)auto (seat Altea) en/of een (vlucht)bromscooter (Gilera Runner) ter beschikking te stellen;
Feit 2
hij op of omstreeks 18 november 2008 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (drie) wapen(s) van categorie I onder 7°, te weten een veerdrukpistool (merk Galaxy model G.1) en/of een veerdrukpistool (merkloos, model Colt M1911) en/of een veerdrukpistool (merkloos model Smith & Wesson 4006), zijnde voorwerp(en) dat/die voor wat betreft zijn/hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde(n) met (een) vuurwapen(s) en/of met (een) voor ontploffing bestemde voorwerp(en) voorhanden heeft/hebben gehad;
Feit 3
hij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 juli 2008 t/m 18 nov 2008, te Amsterdam, althans in Nederland, een voorwerp, te weten een personenauto (Ford Focus), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten voornoemde personenauto, gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Oordeel van de rechtbank
3.1. Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is, zoals door de raadsman ter zitting is betoogd, niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 2 ten laste is gelegd. De wapens zijn weliswaar aangetroffen in het huis waar verdachte woonde, maar uit het dossier blijkt niet dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van deze wapens noch dat hij over deze wapens kon beschikken. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken.
Naar het oordeel van de rechtbank is, zoals door de raadsman ter zitting is betoogd, ook niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 3 ten laste is gelegd. Uit de tapgesprekken, waarin verdachte en zijn vriendin [naam] over geld spreken, kan niet worden afgeleid dat de Ford Focus is betaald met (een deel van) het geld dat is buitgemaakt bij de onder 1 ten laste gelegde overval. In het dossier bevinden zich ook geen andere bewijsmiddelen voor het wettig en overtuigend bewijs dat de Ford Focus - onmiddellijk of middellijk - afkomstig is uit enig misdrijf. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat verdachte ook van dit feit moet worden vrijgesproken.
3.2 Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde feit heeft begaan, in dier voege dat:
hij op 15 juli 2008 te Krommenie, gemeente Zaanstad tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag (ongeveer EUR 13.500), krasloten, strippenkaarten, OV-jaarkaarten, een portefeuille en een giropas (Postbank), geheel of ten dele toebehorende aan de winkel [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s),
- het slachtoffer [slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt en onder bedreiging van vuurwapens, althans op vuurwapens gelijkende voorwerpen en een stroomstootwapen die [slachtoffer] hebben gedwongen de kluis te openen en (ondertussen) tegen die [slachtoffer] hebben gezegd/geschreeuwd "We willen je geld, je moet ons alles geven" en
- die [slachtoffer] heeft bedreigd met het breken van haar vingers en haar neus als zij de kluis niet zou openen en
- (terwijl die [slachtoffer] de kluis trachtte te openen) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben gehouden en
- meermalen de armen en benen van die [slachtoffer] met een stroomstootwapen heeft bewerkt en
- meermalen in het gezicht en/of tegen het lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of geschopt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
3.3 Bewijsmiddelen
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit op grond van de navolgende redengevende feiten en omstandigheden:
Op 15 juli 2008 rond half acht ’s morgens ging [slachtoffer] naar haar werk bij het Postagentschap in de winkel [benadeelde 1] aan de [adres] te Krommenie. Op het moment dat zij in de steeg naast de winkel de zijdeur van de winkel opende kwamen drie jongens, in het zwart gekleed, op haar af rennen. Dader 1 en 2 hadden een zwarte pet op en een sjaal voor hun mond. Dader 3 had een muts op. De drie jongens hadden elk een vuurwapen of een daarop gelijkend voorwerp in hun handen. Een van de jongens had ook een stroomstootwapen bij zich. Haar werd gezegd niet te liegen, want anders zouden zij haar slaan. Ze kreeg vervolgens een klap van een van de jongens. Ze werd door een andere jongen vastgehouden. Ze moest alles laten zien en de jongens wilden naar de grote kluis. Ze moest doen wat de jongens zeiden en mocht geen gekke dingen doen. Hierbij lieten de jongens hun wapens zien. Dader 1 zei dat ze geld wilden en hield haar constant vast. Dader 2 zei dat ze alles uit de kluis moest halen. De daders waren haar constant aan het opjagen en schreeuwden: “Schiet op, Schiet op, hij moet open, het gaat te langzaam”. Dader 2 heeft het slachtoffer vele malen op haar armen en benen met een stroomstootwapen bewerkt en dreigde haar vingers en neus te breken. Dader 1 heeft haar ook in het gezicht geslagen. Het slachtoffer probeerde de kluis open te maken, terwijl dader 1 zijn vuurwapen tegen haar hoofd hield. De kluis ging echter niet open, omdat er een tijdslot op zat. Dit was volgens de tijdwaarneming van [slachtoffer] om 07.43.40 uur. Vervolgens werd ze geslagen in haar gezicht, bewerkt met een stroomstootwapen en geschopt. Ze heeft toen de andere kleinere kluis opengemaakt. Ook toen werd ze geslagen. De daders hebben de inhoud van de kluis in hun tas gestopt. Toen de daders weg waren, heeft ze de deur van de winkel op slot gedaan. Daarna heeft ze het kluis alarm eraf gehaald, waarna de telefoon ging. Die heeft ze vervolgens niet opgenomen waardoor automatisch alarm werd geslagen. Omstreeks 7.50 uur kreeg verbalisant Luijting de melding naar perceel [adres] te Krommenie te gaan.
[benadeelde 2], de eigenaar van voornoemd winkel en agent van [benadeelde 3], heeft hierna aangifte gedaan. Uit de winkel en uit het Postagentschap zijn door de overvallers weggenomen: strippenkaarten, week- en maandabonnementen, krasloten, een zwart leren portefeuille met daarin ongeveer 1500 euro en een giropasje, 900 euro uit de kassalades, ongeveer 12.000 euro uit de kluis en OV-jaarkaarten.
[getuige 1] zag rond zeven uur op de ochtend van 15 juli 2008 een zwarte auto van het merk Seat op de brug van de Parklaan in Krommenie staan. Bij die auto stonden op dat moment twee mannen met donkere kleding, een van hen trok zijn jas uit en had een wit t-shirt aan met op de rug de tekst ‘scouting Osdorp’. Diezelfde ochtend hebben getuigen in de buurt van de Heiligeweg in Krommenie drie jongens op een scooter gezien. [getuige 2] zag een paar minuten na zeven uur een scooter met daarop drie jongens op de kruising Heiligeweg/Eikenlaan. De scooter sloeg linksaf en reed het trottoir van de Heiligeweg op ter hoogte van het Postagentschap. Ook [getuige 3] zag omstreeks 7.10 uur op de Heiligeweg drie jongens in donkere kleding op een scooter rijden. Ze reden het trottoir op en ze stapten af nabij de steeg naast het Postagentschap.
Ook kort na de overval hebben diverse getuigen een scooter met daarop drie jongens zien rijden in de buurt van het Postagentschap. [getuige 4] zag omstreeks 7.45 uur ter hoogte van de kerk aan de overkant van het postkantoor een scooter (zilverkleurig met nog een andere kleur) rijden met drie jongens erop. [getuige 5] zag omstreeks 7.45 uur drie jongens op één scooter(onder andere rood gekleurd) wegrijden vanaf de sigarenzaak aan de Heiligeweg. Eén van de jongens droeg een bivakmuts. Ook [getuige 6] zag omstreeks 7.45 uur drie jongens op een scooter rijden op de Eikenlaan. Twee van de drie jongens hadden een bivakmuts op.
Kort daarop zag [getuige 7] een zwarte Seat Altea, kenteken [kenteken], met daarin drie donkere kleding dragende mannen. De auto passeerde haar net voor de rotonde tussen de Rosariumlaan en de Provinciale weg. Deze auto sneed haar af en reed erg hard. Ook zag zij dat de auto een vrachtauto inhaalde op de oprit van de Rijksweg A9.
Op 15 juli 2008, omstreeks 8.15 uur werd een rood/zilvergrijze scooter van het merk Gilera gevonden in de bosjes van het Agathapark in Krommenie. Deze scooter is vervolgens inbeslaggenomen, het betrof een Gilera runner 180cc.
Op grond van deze getuigenverklaringen concludeert de rechtbank dat zowel de scooter als de zwarte Seat Altea door de drie overvallers is gebruikt om te vluchten na de overval op het Postagentschap. Niet exact valt vast te stellen op welk tijdstip de overvallers de winkel hebben verlaten en zijn gesignaleerd op de scooter en in de auto, maar aan de hand van de getuigenverklaringen kan wel worden vastgesteld dat dit rond kwart voor acht op 15 juli 2008 moet zijn geweest. Gelet op de korte afstand tussen het Postagentschap, de plaats van aantreffen van de scooter en de diverse plekken waar de zwarte Seat Altea is gezien, zulks in combinatie met het rijgedrag van de bestuurder van deze auto, concludeert de rechtbank dat de overvallers na de overval zich per scooter hebben verwijderd, de scooter vervolgens hebben gedumpt en hebben verwisseld voor de auto om daarmee gehaast weg te rijden in de richting van de grote weg.
De auto met kenteken [kenteken] stond op naam van het bedrijf Europcar Autoverhuur BV te ’s-Gravenhage en was door CPM Nederland BV uit Diemen ten behoeve van [verdachte] gehuurd. In het logboek dat Europcar met betrekking tot bovenstaande auto heeft bijgehouden, is onder andere vermeld dat verdachte op 10 juli 2008 een eerder aan hem ter beschikking gesteld wit busje met daarop in opvallende letters Europcar, op zijn verzoek heeft omgeruild voor de zwarte Seat Altea. Mevrouw [naam], Projectleider bij CPM Nederland BV, verklaart dat zij met [verdachte] contact had via het telefoonnummer [telefoonnummer]. Ook bij Europcar heeft [verdachte] dit nummer opgegeven. De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte gebruik maakt van dit telefoonnummer.
De registratie van de telefoon van verdachte geeft te zien dat deze telefoon op 19 juli 2008 de route van Amsterdam naar Utrecht heeft afgelegd. Op diezelfde route is de zwarte Seat Altea met kenteken [kenteken] geflitst voor overtreding van de maximum snelheid op Rijksweg A12 van de linker hoofdrijbaan te Utrecht. Tijdens een gesprek tussen mevrouw [naam] van CPM Nederland BV en verdachte op maandag 21 juli 2008 zegde verdachte haar toe dat hij de auto over een uur zou inleveren. Die dag om 19.35 uur is de auto ook daadwerkelijk bij Europcar op Schiphol teruggebracht.
Verdachte heeft op 10 juli 2008 de witte bus omgeruild voor de zwarte Seat Altea. Verdachte heeft verklaard dat hij een paar dagen later werd gedwongen de auto af te staan aan ene [naam] en dat hij de auto niet meer terug gekregen heeft. Gelet op de registratie van de telefoon van verdachte en de locatie waar de zwarte Seat Altea is geflitst, acht de rechtbank deze verklaring ongeloofwaardig. De rechtbank komt zodoende tot de conclusie dat verdachte de dagen voor, na en op de dag van de overval over de zwarte Seat Altea beschikte.
Door middel van het controleren van het framenummer van de in het Agathapark in Krommenie aangetroffen scooter is de politie bij [betrokkene] terecht gekomen. [betrokkene] is vervolgens door de politie uitgenodigd om een verklaring over de scooter te komen afleggen. Het gesprek stond gepland op 2 oktober 2008. Op 30 september 2008 stuurt verdachte twee sms-berichten naar [betrokkene] met de volgende tekst:“in ieder geval je weet zelf zegge ze je vingerafdruk zat er op moet je zeggen heb hem verkocht op marktplaats an iemand uit utrecht hebben ze niks zegge z” en “e iemand zei hij was van jou moet je ontken je moet eerst doen of je neus bloed je weet niet voor wat je bent gekomen ok en wis deze sms ok bel me gendek”. Op 2 oktober 2008 stuurt [betrokkene] een sms-bericht naar verdachte. Het bericht bevat de volgende tekst: “eh kmoet zo gaan voor gesprek en me pa gaat mee. Hij weet dat jij die ding geleend heb en je wilt em niet teruggeven dus kweet maar nooit wat ie gaat zeggen”. Op 2 oktober 2008 verklaart [betrokkene] bij de politie dat hij in bezit is geweest van een rood/zilvergrijze Gilera runner en dat hij die scooter heeft verkocht aan drie jongens uit Utrecht.
Een aantal dagen na dit gesprek heeft [betrokkene] (K) een telefoongesprek met ene [betrokkene 2] (A). Daarin wordt onder andere het volgende gezegd:
(…)
A: die zilvere
K: die eerste, die aller eerste italiaanse
K: die hebben ze inbeslaggenomen toch
A: ik dacht je hebt hem aan iemand gegeven voor torie
K: ja, die eh daaro daar is ie in beslaggenomen toch
(…)
K: ik eh maar het is van dinges je kent hem wel ken je vis
A Borghoet(fon)
K: ja
A: van Osdorp
K: ja.
Door verbalisanten is vastgesteld is dat ‘torie’ verhaal, geval, overval betekent en dat ‘vis’ de bijnaam van verdachte [verdachte] is. Op 19 november 2008 verklaart [betrokkene] opnieuw bij de politie en zegt dan dat hij die rood/zilvergrijze Gilera Runner heeft verkocht aan [verdachte], die een ongeregistreerde runner zocht. [betrokkene] verklaart dat je met een Gilera runner 180cc maximaal 145 km/u kunt rijden en er makkelijk met zijn drieën op kan zitten en hard kan wegrijden.
De rechtbank stelt vast dat [betrokkene] in eerste instantie heeft verklaard zoals door verdachte hem in de twee sms-berichten is verteld. Gelet op het tapgesprek tussen [betrokkene] en ene [betrokkene 2], gaat de rechtbank uit van de juistheid van de tweede verklaring die [betrokkene] op 19 november 2008 bij de politie heeft afgelegd. De rechtbank neemt aldus aan dat de in het Agathapark in Krommenie aangetroffen scooter dezelfde is als degene waarover [betrokkene] verklaart en waarover in het voormelde tapgesprek wordt gesproken. Verdachte beschikte derhalve over de scooter die is gebruikt om van de plek van de overval te vluchten. Of [betrokkene] deze scooter aan verdachte heeft geleend of heeft verkocht, is daarbij niet van belang.
De tracering van de telefoon van verdachte geeft aan dat de telefoon van verdachte op 10 juli 2008 omstreeks kwart voor twee ‘s nachts de registerantenne met postcode 1562 VJ te Krommenie heeft aangestraald. Op maandag 12 juli 2008, een broeierige dag, heeft [getuige 8] gezien dat 3 personen voor het Postagentschap in Krommenie staan. Deze personen zijn opvallend dik gekleed, alsof ze meerdere lagen kleding over elkaar aan hebben. Op 13 juli 2008 wordt wederom door de telefoon met nummer [telefoonnummer] de registerantenne met postcode 1562 VJ te Krommenie aangestraald. Op maandagmiddag 14 juli 2008, de dag vóór de overval, zag getuige Zandvliet een zwarte auto stapvoets langs haar huis op de Parklaan rijden. Alle drie de inzittenden van de auto keken naar de muziektent in het Agathapark. De auto leek qua model en kleur op de Seat Altea.
De rechtbank concludeert dat verdachtes telefoon in de dagen voor de overval in Krommenie is geweest. Uit de nadien gevoerde telefoongesprekken blijkt dat verdachte zijn telefoon toen nog in eigen bezit had. De rechtbank concludeert daaruit dat verdachte, in tegenstelling tot hetgeen hij heeft verklaard, de dagen voor de overval over de telefoon beschikte en in Krommenie is geweest en wel op nog geen kilometer van de plek van de overval.
Op 11 augustus 2008 om 15.02 uur heeft verdachte een telefoongesprek met Mevrouw [naam]. Zij vertelt [verdachte] dat de zwarte Seat Altea die [verdachte] tot zijn beschikking heeft gehad in beslag is genomen. Vervolgens belt [verdachte] (K) om 15.28 uur, naar zijn vriendin [naam] (S). Hierin werd het volgende gezegd:
K: (…) ik belde net iemand op (…) via het werk ze zeggen die waggie (fon) waar ik in reed die is inbeslaggenomen voor onderzoek
(…)
K: Die Seat
S: waarom?
(…)
K: (…) ik weet niet waarschijnlijk voor die shit
S: welke shit
K: welke denk je
S: ik weet het echt niet
K: die ene toch
(…)
Op diezelfde dag omstreeks 20.18 uur voert [verdachte] (K) wederom een gesprek met zijn vriendin [naam] (S).
K: ik weet echt niet wat ik moet doen man
S: he?
K: ik weet echt niet wat ik moet doen
(…)
S: over dat ene wat je net verteld hebt
(…)
S: ja maar ze zijn toch nog niet thuis geweest ofzo
K: ja maar als ze komen komen ze in een keer goed dan ben je weg
S: ja dus wat ga je nu doen dan
K: je ken niet onder het bed verstoppen alles dit dat want alles gooien ze dan overhoop
(…)
S: maar ja het is beter dat jet het nu weet he?
K: ja (…) wat moet ik doen
S: mmh en die andere twee dan met wie je bent gegaan?
K: ik weet niet (…) toch mijn kenteken
S: ja dat is de hele probleem man dat het gewoon onder jouw naam stond
K: balen dan kom je straks gewoon onder beperkingen.
Naar het oordeel van de rechtbank praten verdachte en zijn vriendin [naam] tijdens deze gesprekken over de auto die tijdens de overval in Krommenie op 15 juli 2008 is gebruikt, dat verdachte daar met 2 anderen was en over het verstoppen van (een deel van) hetgeen bij die overval is buitgemaakt.
Mevrouw [slachtoffer] heeft op 5 februari 2009 een viertal taps beluisterd van gesprekken waarbij verdachte als een van de gespreksdeelnemers was betrokken. Zij heeft daarbij de stem van verdachte herkend als de stem van één van de overvallers. Zij herkent de stem aan de manier van praten en de klanken in zijn stem, met name het stukje ‘die shit’. Dit woord is ook meerdere malen tijdens de overval gebezigd. Ze hoort hem ook zeggen: “maak je niet druk, dan gebeurt er niets”. Zij verklaart dat dit tijdens de overval exact zo is gezegd. In een van de tapgesprekken herkent ze de stem van verdachte voor 90% en in een ander tapgesprek voor 100%.
De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte één van de drie personen is, die op 15 juli 2008 het Postagentschap te Krommenie hebben overvallen. De rechtbank acht, op grond van al hetgeen hiervoor is overwogen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 15 juli 2008 heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van diefstal met geweld en bedreiging met geweld.
3.4 Bewijsverweer
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat stemherkenning met de grootst mogelijke terughoudendheid dient te worden gehanteerd. Hij voert daartoe aan dat [slachtoffer] verdachte niet kent, zij ten aanzien van een gesprek niet 100% zeker is, zij niet is getraind in het beoordelen van afgeluisterde telefoongesprekken en zij zeven maanden na de overval slechts een viertal gesprekken heeft beluisterd. Hij concludeert daaruit dat de stemherkenning onbetrouwbaar is en niet tot het bewijs kan worden gebruikt.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe het volgende. Getuige [slachtoffer] herkent de stem van verdachte in de tapgesprekken aan de hand van de manier van praten en de klanken aan de hand van soortgelijk woordgebruik als tegen haar tijdens de overval is gezegd. Het feit dat de getuige over een gesprek voor 90% zeker is, maakt de bewijswaarde van de tweede herkenning, waarbij zij voor 100% zeker is, sterker. Voorts acht de rechtbank de door verbalisanten gerelateerde reactie van de getuige van belang, namelijk dat zij emotioneel werd tijdens het beluisteren van de tapgesprekken. De rechtbank acht de stemherkenning voldoende betrouwbaar om tot bewijs te dienen.
4. Strafbaarheid van het feit
Het bewezenverklaarde levert op:
Diefstal door twee of meer verenigde personen vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. Motivering van de sanctie en van de overige beslissingen
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde feiten en gevorderd dat verdachte terzake zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast heeft zij gevorderd dat de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer] en [benadeelde 2] worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de inbeslaggenomen auto verbeurd wordt verklaard.
6.2 Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van het vanwege de Reclassering Nederland uitgebrachte rapport van 10 februari 2008 en een consultbrief van het NIFP d.d. 5 december 2008 is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich samen met twee anderen schuldig gemaakt aan een gewapende overval, gepleegd op het Postagentschap [benadeelde 1]. Verdachte en zijn medeverdachten hebben gewacht totdat de medewerkster de zijdeur van de winkel had geopend. Zij zijn vervolgens gewapend met vuurwapens, althans op vuurwapens gelijkende voorwerpen, op haar afgerend, hebben haar vervolgens bedreigd en gedwongen de kluis te openen. Toen dit niet lukte hebben ze haar bewerkt met een stroomstootwapen, geslagen en geschopt en uiteindelijk hebben zij een geldbedrag, strippenkaarten, week- en maandabonnementen, ov-jaarkaarten en krasloten buitgemaakt.
Dit is een zeer ernstig feit waarbij de verdachte en zijn medeverdachten zich uitsluitend hebben laten leiden door hun zucht naar geldelijk gewin en zich niets gelegen hebben laten liggen aan de doodsangst en de pijn die zij de medewerkster hebben aangedaan. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke feiten nog lang de psychische gevolgen ondervinden van wat hun is aangedaan. Daarnaast veroorzaken dergelijke misdrijven onrust in de samenleving en worden gevoelens van onveiligheid versterkt.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
6.3 Vordering benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 2000,- ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van het onder 1 tenlastegelegde feit zou hebben geleden vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1 bewezenverklaarde feit. Gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting komt de rechtbank vergoeding van de schade billijk voor.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De rechtbank stelt vast dat verdachte jegens de benadeelde partij [slachtoffer] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 bewezenverklaarde feit is toegebracht.
Daarom zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opleggen tot het bedrag waartoe de vordering van de benadeelde partij is toegewezen, te weten € 2000,-.
De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1336,65 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het onder 1 tenlastegelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat, aangezien deze schade niet van eenvoudige aard is, deze vordering zich niet leent voor behandeling in dit strafgeding. De benadeelde partij zal dan ook niet in de vordering kunnen worden ontvangen.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
36f, 310, 312 Wetboek van Strafrecht
8. Beslissing
De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van de onder 2 en 3 tenlastegelegde feiten.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.2 vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde feit het hierboven onder 4 vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens dit feit tot een gevangenisstraf voor de duur van drie (3) jaar en zes (6) maanden.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer] geleden schade tot een bedrag van € 2000,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 juli 2008 en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer], voornoemd, rekeningnummer 3302608, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 2000,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 juli 2008, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 30 dagen hechtenis.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Gelast de teruggave aan rechthebbende van:
- 1.00 stk personenauto 10-DG-LV Ford Focus Kl: blauw
9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
Mr. H.M. van Dam, voorzitter,
mr W.A.F. Jansen en J.M. ten Voorde, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. D.M.A. Richelle,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 februari 2009.
Mr. J.M. ten Voorde is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.