ECLI:NL:RBHAA:2009:BH1292
Rechtbank Haarlem
- Raadkamer
- G.F.H. Lycklama à Nijeholt
- M.Th. Goossens
- J. Snitker
- Rechtspraak.nl
Einde strafzaak door kennisgeving van niet verdere vervolging en niet ontvankelijkheid van de officier van justitie
Op 22 januari 2009 heeft de Rechtbank Haarlem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de gevangenhouding van de verdachte, die op 30 december 2008 was bevolen en zou aflopen op 31 januari 2009. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een kennisgeving van niet verdere vervolging was gedaan op 5 juli 2000, waarin werd aangegeven dat er onvoldoende aanwijzingen van schuld tegen de verdachte bestonden. Deze kennisgeving was betekend aan de griffie, omdat de verdachte geen bekend adres had. De officier van justitie stelde dat de verdachte zijn recht op vervolging niet had verspeeld, omdat hij nooit was gehoord en niet op de hoogte was van het gerechtelijk vooronderzoek. De raadvrouw van de verdachte betoogde echter dat de kennisgeving van niet verdere vervolging leidde tot beëindiging van de strafzaak, en dat alleen nieuwe bezwaren tot hervatting van de vervolging konden leiden.
De rechtbank oordeelde dat de tekst van artikel 246 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering geen ruimte biedt voor een andere conclusie dan dat de strafzaak door de kennisgeving van niet verdere vervolging eindigt. De rechtbank concludeerde dat er thans geen sprake was van een zaak tegen de verdachte, en verklaarde de officier van justitie niet ontvankelijk in haar vordering tot verlenging van de gevangenhouding. De rechtbank beval de onmiddellijke invrijheidsstelling van de verdachte, waarmee de voorlopige hechtenis niet kon voortduren. Deze uitspraak benadrukt het belang van kennisgeving en de rechten van de verdachte in het strafproces.