Uitspraak
Ontstaan en loop van het geding
2.Tussen partijen vaststaande feiten
f325.932,75. Verder werd een Rolex-horloge aangetroffen met een cataloguswaarde van
f31.560 en een geschatte dagwaarde van
f15.000. Verdachte en zijn echtgenote wonen sinds [# 8] in Nederland en genieten sindsdien een bijstandsuitkering. Thans bedraagt die ongeveer 2000 gulden per maand. Gezien de omvang van het gezin en de hoogte van dit inkomen is het contant aangetroffen geld en het horloge vermoedelijk verkregen door het plegen van strafbare feiten. Als bewijs hiervoor rapporteren wij het volgende.
6. Vermogenscomponenten
f325.932,75 in contant geld
f15
- In de kluis op de slaapkamer in een groene portefeuille in verschillende valuta (DM 4.935, CHF 500, SEK 140 en Kuna 230);
- Aan een deur in de slaapkamer in een witte toilettas in een bankenvelop f . 12.000 en in een blauwe envelop f . 85.000;
- In een zwarte portefeuille f . 21.750 en DM 12.300 en daarnaast in die portefeuille:
- Aan een deur in de slaapkamer in een bruine portemonnee in een stoffen zak f . 14.700;
- Aan een deur in de slaapkamer in een pantalon f . 1.750;
- In het dressoir in een mapje met het rijbewijs van dochter [R] f . 250.
- Ik woon samen met de heer [S1] , samen hebben wij een dochtertje;
- Ik beschik niet over inkomsten. Ik ben huismoeder;
- De heer [S1] werkt voor een uitzendbureau en verdient ongeveer € 300 per maand [door [O1] is het woord “maand” doorgestreept en vervangen door “week”];
- We zijn niet getrouwd, ik beschik niet over een geboorte akte, om deze reden is het niet mogelijk om te trouwen;
- We hebben geen bezittingen zoals; contant geld, bankrekeningen, buitenlandse bezittingen, effecten, onroerende zaken, erg dure sierraden en vorderingen;
- We hebben momenteel een aantal schulden, we lopen achter met diverse maandelijkse betalingen, dit komt doordat de heer [S1] net vakantie heeft gehad en er daardoor geen inkomsten waren;
- Daarnaast hebben we een aantal niet noemenswaardige schulden bij familie. Om rond te komen hebben we af en toe geld geleend;
- Onze levensstandaard is overeenkomstig ons inkomen;
- We zijn niet getrouwd, omdat wij zijn gaan samenwonen is het in de traditie gebruikelijk dat dit gevierd wordt. Daarom hebben wij een feestje gegeven;
- Dit feest vond plaats op 29 november 1999.
- Op dit feest zijn geen noemenswaardige cadeaus ontvangen. Er is geen bruidsschat ontvangen, noch is er een groot bedrag aan contanten ontvangen;
- Het was niet een al te groot feest. De aanwezige gasten waren familie en vrienden. Er waren niet veel gasten uit het buitenland aanwezig.”
- Mijn echtgenote was overvallen door het bezoek van de Belastingdienst, ze was in paniek en heeft daarom anders verklaart;
- Ik heb geen bezittingen zoals; contant geld, bankrekeningen, buitenlandse bezittingen, effecten, onroerende zaken, erg dure sierraden en vorderingen;
- We hebben momenteel een aantal schulden, we lopen achter met diverse maandelijkse betalingen;
- Onze levensstandaard is overeenkomstig mijn inkomen, ik werk momenteel voor een uitzendbureau en verdien rond de € 300 per week;
- Mevrouw [O1] en ik zijn niet officieel getrouwd;
- Toen we zijn gaan samenwonen hebben wij een feest gegeven voor vrienden en familie. Dit is gebruikelijk binnen de familie van mevrouw [O1] ;
- Er waren ook gasten uit het buitenland;
- Het feest is gehouden in het AC restaurant in [V1] , op het hoekje, dit gebouw is later gedeeltelijk afgebrand;
- We hebben een aantal cadeaus ontvangen waaronder een groot geldbedrag;
- Het totale geldbedrag betrof ongeveer fl. 220.000 waarvan fl. 74.000 mijn eigen geld was;
- Dit eigen geld heb ik overgehouden aan de scheiding van mijn vrouw en de verkoop van het hier bijhorende huis;
- Dit geld is een soort lening. Bij bruiloften van andere geef je dit bedrag ook weer terug;
- Het totale geldbedrag van fl. 220.000 heb ik in vertrouwen gegeven van iemand uit [Z] zijnde [X] ;
- Hiervan is niets op papier gezet;
- Er zijn verschillende geldbriefjes geschonken, 5 / 50 /100;
- Ik weet niet exact wie hoeveel geld heeft geschonken. Hiervan staat wel iets op papier, dit ligt bij mijn schoonmoeder;
- Ik heb het geld in vertrouwen gegeven bij [X] omdat dit gebruikelijk is binnen de familie;
- Indien het huwelijk zou standhouden zou ik het geld na ongeveer een jaar terugkrijgen;
- [X] heeft na een half jaar al besloten mij dit geld terug te geven. Dit was in de maand juni of juli van het jaar 2000;
- Ik kreeg het geld niet omdat hier beslag op lag, zo vertelde [X] mij. Ik moest geduld hebben. Over waarom er beslag lag, en door wie er beslag was gelegd is niet besproken;
- Met dit geld wilde ik onder andere mij autorijschool uitbreidde. Deze is nu failliet.”
- Ik blijf bij mij verklaringen van 31 augustus 2007;
- Bij het feest hebben wij kado’s gekregen;
- Hierbij was veel geld, ook buitenlandsgeld, zijnde Duitse Marken en Zweedse Kronen;
- De exacte bedragen die gekregen zijn weet ik niet meer;
- Het totaal bedrag was ongeveer fl. 220.000, hierin begrepen is een bedrag van fl. 65.000 wat door mij zelf “geschonken” is;
- Deze fl. 220.000 is bij [X] in bewaring gegeven omdat hij de vertrouwenspersoon van de familie is;
- Toen hij zag dat het goed ging tussen mij en mevrouw [O1] heeft hij beloofd dit geld terug te geven. Dit was na ongeveer een half jaar, nadat het geld in beslag genomen was;
- Van het onderbrengen van het geld bij de heer [X] zijn geen schuldbewijzen aanwezig. Er zijn schriftelijke stukken opgemaakt;
- Mijn eigen geld komt van mijn bankrekening af. Dit heb ik binnen ongeveer een maand opgenomen van mijn bankrekening. De rekening afschriften heb ik nog;
- Mijn vrouw is niet van al het bovenstaande op de hoogte, dit komt doordat het destijds een hectische tijd was.”
Geschil
4.Beoordeling van het geschil
15.732 15.980
5.Proceskosten
6.Beslissing
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vermindert de belastingaanslag voor het jaar 1998 tot een berekend naar een belastbaar inkomen van f . 26.865 en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- vermindert de belastingaanslag voor het jaar 1999 tot een berekend naar een belastbaar inkomen van f . 47.126 en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- vermindert de boeten tot 40% van het te betalen bedrag aan IB/PVV en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van de vernietigde besluiten;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser ten bedrage van € 805;
- gelast dat de verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 39 vergoedt.