ECLI:NL:RBHAA:2008:BH1434

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
23 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/801726-08
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzettelijke invoer van cocaïne door verdachte te Schiphol

De meervoudige kamer van de rechtbank Haarlem heeft op 23 december 2008 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1959 te Suriname, die op 8 oktober 2008 te Schiphol opzettelijk een hoeveelheid van 1120,50 gram cocaïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht. De rechtbank heeft kennisgenomen van een rapport van de Justitiële Verslavingszorg, maar concludeert dat de persoonlijke problematiek van de verdachte geen rechtstreeks verband houdt met het bewezenverklaarde feit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en diverse proces-verbaal en rapporten van de Douane.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het bewezenverklaarde feit opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet oplevert. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 9 maanden geëist, maar de rechtbank heeft een gevangenisstraf van 7 maanden opgelegd, rekening houdend met de omstandigheden van de verdachte en de aard van het feit. De rechtbank heeft ook beslist over de verbeurdverklaring van een vliegticket en een instapkaart, en de teruggave van twee mobiele telefoons aan de verdachte. De rechtbank heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften genoemd, waaronder artikelen van de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Schiphol
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/801726-08
Uitspraakdatum: 23 december 2008
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 09 december 2008 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1959 te [geboorteplaats] (Suriname),
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in PI Flevoland - HvB Almere Binnen te Almere.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 08 oktober 2008 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, althans bevattende een (ander) middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Oordeel van de rechtbank
3.1. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, in dier voege dat
hij op 08 oktober 2008 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 1 meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
3.2 Bewijsmiddelen
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit op grond van de navolgende bewijsmiddelen:
• de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aanhouding en bevindingen d.d. 8 oktober 2008 (dossierparagraaf 1.1);
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen d.d. 13 oktober 2008 (dossierparagraaf 1.1.4);
• het rapport van Douane Laboratorium Amsterdam d.d. 20 oktober 2008, met het [nummer].
4. Strafbaarheid van het feit
Het bewezenverklaarde levert op:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. Motivering van sanctie(s) en van overige beslissingen
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit en gevorderd dat verdachte terzake zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden met aftrek van het voorarrest. Ten aanzien van het beslag heeft zij gevorderd dat het vliegticket en de instapkaart verbeurd worden verklaard en dat de twee mobiele telefoons van het merk Nokia aan verdachte worden teruggegeven.
Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft kennis genomen van het vanwege de Justitiële Verslavingszorg uitgebrachte rapport van 2 december 2008. De rechtbank komt tot de conclusie dat het bewezenverklaarde feit in wezen los staat van de in het voorlichtingsrapport genoemde achterliggende persoonlijke problematiek van verdachte, zodat de in de rapportage vermelde conclusie en het advies geen rechtstreeks verband houden met dat feit. De rechtbank zal, anders dan de raadsvrouw van verdachte heeft bepleit, het advies van de Justitiële Verslavingszorg dan ook niet betrekken bij haar oordeelsvorming. Het staat verdachte echter vrij om na ommekomst van zijn detentie zelf - op vrijwillige basis - contact op te nemen met de reclassering.
De rechtbank heeft het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de opzettelijke invoer van 1120,50 gram van een materiaal bevattende cocaïne. Dit is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof. De ingevoerde hoeveelheid was van dien aard, dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. De verspreiding van en handel in cocaïne gaan gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stof.
De rechtbank acht gelet op het hiervoor overwogene een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op zijn plaats. De rechtbank zal echter een vrijheidsstraf van kortere duur opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank acht - gelet op de persoon van de verdachte en de omstandigheden van het geval - een vrijheidsstraf van na te melden duur passend en geboden en in overeenstemming met de straffen die door de rechtbank in soortgelijke gevallen zijn opgelegd. De rechtbank houdt daarbij rekening met de regeling voorwaardelijke invrijheidsstelling zoals deze per 1 juli 2008 geldt.
Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten een vliegticket en een instapkaart, dienen te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat het bewezenverklaarde feit met behulp van die voorwerpen die aan verdachte toebehoren, is begaan of voorbereid.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
33, 33a van het Wetboek van Strafrecht.
2, 10 van de Opiumwet.
8. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.1 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) maanden.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
– een vliegticket met [nummer]
– een instapkaart op naam van verdachte.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
- twee mobiele telefoons van het merk Nokia.
9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.F.H. Lycklama à Nijeholt, voorzitter,
mrs. I.H. Lips en J.L. de Vries, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier J.A. Huismans,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 december 2008.
Mr. De Vries is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.