ECLI:NL:RBHAA:2008:BG7906

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
19 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/700636-08
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot doodslag en openlijk geweld in Haarlem

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 19 december 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1989 en thans gedetineerd. De verdachte is veroordeeld voor poging tot doodslag, openlijk geweld en mishandeling. De feiten vonden plaats op 23 augustus 2008 in Haarlem, waar de verdachte samen met anderen een gewelddadige confrontatie zocht met twee jongens op een fiets. De verdachte heeft het slachtoffer, [slachtoffer 1], meermalen met kracht tegen het hoofd geschopt terwijl deze weerloos op de grond lag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schoensporen op het hoofd van het slachtoffer afkomstig zijn van de schoenen van de verdachte, wat de conclusie ondersteunt dat hij met voorwaardelijk opzet heeft gehandeld. Daarnaast heeft de verdachte openlijk geweld gepleegd tegen [slachtoffer 2] en mishandeling van zijn levensgezel, [slachtoffer 3], gepleegd op 8 maart 2008. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Tevens is de verdachte verplicht om contact te houden met de Reclassering en een taakstraf van 120 uur te verrichten. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging genomen, evenals de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd, waaronder het gebruik van alcohol en cocaïne door de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700636-08
Uitspraakdatum: 19 december 2008
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 5 december 2008 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in [Huis van Bewaring].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, tenlastegelegd dat:
1. primair
hij op of omstreeks 23 augustus 2008 te Haarlem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet met één of meer van zijn mededader(s), althans alleen, die [slachtoffer 1] (met kracht) meermalen, althans eenmaal, in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd heeft geschopt en/of getrapt (terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
1. subsidiair
hij op of omstreeks 23 augustus 2008 te Haarlem tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met één of meer van zijn mededader(s), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
- (met kracht) in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd te schoppen en/of te trappen (terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag) en/of
- (met kracht) in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam te slaan en/of te stompen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
1. meer subsidiair
hij op of omstreeks 23 augustus 2008 te Haarlem met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Atjehstraat en/of Floresstraat, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1], welk geweld bestond uit het: meermalen, althans eenmaal,
- (met kracht) schoppen en/of trappen in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] (terwijl deze op de grond lag) en/of
- (met kracht) slaan en/of stompen in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1],
waarbij hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal,
- (met kracht) in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd heeft geschopt en/of getrapt (terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag), en welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel voor die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 23 augustus 2008 te Haarlem met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Atjehstraat en/of Floresstraat , in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] en/of een fiets, welk geweld bestond uit het:
- duwen tegen het lichaam van die [slachtoffer 2] en/of
- trappen tegen de fiets van die [slachtoffer 2] en/of
- slaan en/of stompen in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 2] en/of
- schoppen en/of trappen op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 2];
3. (parketnummer 15/700196-08)
hij op of omstreeks 08 maart 2008 te Haarlem opzettelijk mishandelend zijn levensgezel, althans een persoon, te weten [slachtoffer 3], (meermalen) bij/in de arm heeft astgepakt/geknepen en/of (vervolgens) bij/aan de keel heeft vastgepakt en/of (vervolgens) meermalen (hardhandig) bij/aan de onderkaak, althans het gezicht heeft vastgepakt, waardoor die [slachtoffer 3] met haar hoofd tegen een muur aan kwam en/of (vervolgens) die [slachtoffer 3] (meermalen) tegen een muur heeft geduwd, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Oordeel van de rechtbank
3.1 Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1. primair, 2. en 3. tenlastegelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat:
1. primair
hij op 23 augustus 2008 te Haarlem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer 1] met kracht meermalen tegen het hoofd heeft geschopt terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 23 augustus 2008 te Haarlem met anderen, op de openbare weg, de Atjehstraat en/of de Floresstraat, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] en een fiets, welk geweld bestond uit het:
- duwen tegen het lichaam van die [slachtoffer 2] en
- trappen tegen de fiets van die [slachtoffer 2] en
- slaan en/of stompen tegen het gezicht en het lichaam van die [slachtoffer 2] en
- schoppen en/of trappen tegen het lichaam van die [slachtoffer 2];
3. (parketnummer 700196-08)
hij op 8 maart 2008 te Haarlem opzettelijk mishandelend [slachtoffer 3] meermalen bij/in de arm heeft vastgepakt/geknepen en vervolgens bij de keel heeft vastgepakt en vervolgens meermalen hardhandig bij de onderkaak heeft vastgepakt, waardoor die [slachtoffer 3] met haar hoofd tegen een muur aan kwam en vervolgens die [slachtoffer 3] meermalen tegen een muur heeft geduwd, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 1. primair, 2. en 3.meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
3.2 Bewijsmiddelen
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van feit 1. primair en feit 2. op grond van de navolgende bewijsmiddelen:
• de verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd, waarin hij onder meer - zakelijk weergegeven - heeft verklaard:
Op 23 augustus 2008 bevond ik mij op de openbare weg te Haarlem. Ik was toen in gezelschap van [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3]. Ik heb mijn voet tegen het hoofd van [slachtoffer 1] gezet, terwijl hij op de grond lag of zat. Ik had een geel T-shirt aan.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 23 augustus 2008 (dossierpagina 120-123), waarin hij onder meer - zakelijk weergegeven - heeft verklaard:
Ik ben er tussen gesprongen en duwde eerst de Turk of Marokkaan [de rechtbank begrijpt: slachtoffer 1] weg, toen ben ik naar die neger [de rechtbank begrijpt: slachtoffer 2] gelopen en heb ik hem ook weggeduwd. De neger bleef terugkomen naar ons, ik heb hem steeds weggeduwd.
Ik zag die licht getinte jongen [de rechtbank begrijpt: slachtoffer 1] op de grond zitten De jongen keek mij niet aan. Toen heb ik met de onderkant van mijn rechtervoet tegen het hoofd van de licht getinte jongen gedrukt. Het zou aan de zelfde kant kunnen zijn waar die plek zit bij die jongen. Het zou dus kunnen dat die afdruk van mij is.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 25 augustus 2008 (dossierpagina 68-71), waarin hij onder meer - zakelijk weergegeven - heeft verklaard:
Op 23 augustus 2008 waren [slachtoffer 2] en ik met zijn tweeën op een fiets in de Atjehstraat in Haarlem. We zagen drie personen staan. Een van hen begon agressief te doen tegen ons en te schreeuwen. Hij was blank, blond krullend haar met een matje, gekleed in een geel shirt [de rechtbank begrijpt: verdachte]. Hij kwam op [slachtoffer 2] afgelopen en kwam heel agressief over. We wilden verder rijden en de jongens kwamen direct achter ons aan en gingen om ons heen staan. De jongen in het gele shirt sloeg [slachtoffer 2] en die sloeg terug. De andere jongens begonnen ook op [slachtoffer 2] in te slaan met hun vuisten. Ik wilde [slachtoffer 2] wegtrekken maar een van de jongens trok mijn shirt over mijn hoofd. Ik werd alle kanten opgesleurd en onderuit getrapt. Ik kreeg een trap tegen mijn benen. Ik viel op de grond. Toen ik lag, kreeg ik weer van alle kanten trappen tegen mijn hoofd en lichaam. Ik voelde pijn op mijn hoofd en lichaam. Ik werd toen omhoog getrokken en vastgehouden. Vervolgens kreeg ik direct een trap tegen de zijkant van mijn gezicht. Ik zag dat de jongen met het gele shirt mij een trap in het gezicht gaf. Ik ben zaterdag naar het ziekenhuis geweest en moest daar een nacht ter observatie blijven. Ik heb last van mijn nek, gebons in mijn hoofd en prikkels.
• een medische verklaring met betrekking tot [slachtoffer 1] d.d. 28 augustus 2008 (dossierpagina 71A). Deze verklaring houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in:
Op 23 augustus 2008 is [slachtoffer 1] onderzocht in het Spaarne Ziekenhuis. Het uitwendig waargenomen letsel betreft: fors hematoom rechterzijde voorhoofd.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 23 augustus 2008 (dossierpagina 88-91), waarin hij onder meer - zakelijk weergegeven - heeft verklaard:
Op 23 augustus 2008 reed ik op de fiets in de Indische buurt in Haarlem met mijn vriend [slachtoffer 1] achterop. Er stonden drie jongens langs de kant van de weg. Een van hen begon in onze richting te schreeuwen en te schelden. Er ontstond een woordenwisseling en daarna reden we verder. Ik kreeg even later een trap in mijn linker zijkant waardoor ik viel. Dit deed dezelfde jongen die me uitschold. Ik stond op en vroeg: ‘wat is dit?’. Ik vermoed dat behalve [medeverdachte 3] twee of drie andere jongens ons aanvielen. Ik werd aan alle kanten geslagen en geschopt door twee of drie jongens. Dat deed natuurlijk veel pijn. Onderwijl werd [slachtoffer 1] ook aangevallen. Ik zag dat [medeverdachte 3] [slachtoffer 1] begon te slaan. Op een gegeven moment begonnen ook de anderen op [slachtoffer 1] in te slaan en trapten daarbij ook op zijn hoofd, terwijl hij op de grond lag. Het lukte hem niet om op te staan, dit werd belet door de jongens. We zijn gewond geraakt en daarvoor naar het ziekenhuis vervoerd. Ik heb aan de geweldpleging een gekneusde pols overgehouden, pijn aan mijn rug en knieën.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal verhoor van getuige [getuige 1] d.d. 25 augustus 2008 (dossierpagina 104-105), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Ik woon in de Atjehstraat in Haarlem. Op 23 augustus 2008 werd ik wakker van een luidruchtige groep jongens. Van de groep van drie jongens was er één lang en gekleed in een geel shirt. Ik zag dat de jongen met het gele shirt op de fiets af liep, waarop twee of drie jongens wilden wegfietsen. Ik zag dat de jongen met het gele shirt hard tegen de fiets aanduwde. Daardoor kwamen deze jongens op de fiets hard ten val. Daarna werd het een vechtpartij. Ik zag dat de jongen met het gele shirt behoorlijk te keer ging. Vooral een jongen met een wit capuchon-shirt werd getrapt en geslagen door meerdere jongens uit de lopende groep. Toen hij daar zo zat, kreeg hij nog een harde trap tegen zijn gezicht van de jongen met het gele shirt.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal verhoor van getuige [getuige 2] d.d. 25 augustus 2008 (dossierpagina 106-107), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Ik woon in de Atjehstraat in Haarlem. Ik ben op 23 augustus 2008 getuige geweest van een voorval. Ik zag bij elkaar vijf man, twee Turkse jongens en een negeren twee blanke jongens. Eén van de blanke jongens, de langste van het stel, gekleed in een geel shirt, gaf een harde duw tegen een fiets waarop een negroïde jongen gekleed in een zwarte jas en een zwart petje en een Turkse jongen gekleed in een wit vest met capuchon zaten. De fiets met de jongens kwam daardoor hard ten val. Er ontstond een vechtpartij. Ik hoorde dat er klappen vielen.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal verhoor van getuige [getuige 3] d.d. 25 augustus 2008 (dossierpagina 108-110), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Over het voorval op 23 augustus 2008 in de Atjehstraat in Haarlem kan ik het volgende verklaren. Ik zag een neger op een fiets met een Turkse jongen achterop met een wit vest met een capuchon eraan. Ik zag een grote blanke jongen, gekleed in een geel shirt komen aanlopen. Hij trapte de Turkse jongen hard tegen zijn hoofd, meerdere malen. Voordat ik iets kon doen, zag ik de Turkse jongen op de grond liggen, waarop hij wederom door de jongen met het gele shirt werd getrapt tegen zijn hoofd. Zoals de jongen in het gele shirt diverse keren tegen het hoofd van de Turkse jongen aantrapte, dat vond ik veel te ver gaan. Hij had hem wel dood kunnen trappen.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal verhoor van getuige [getuige 4] d.d. 26 augustus 2008 (dossierpagina 114-115), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Ik woon in de Floresstraat in Haarlem. Op 23 augustus 2008 werd ik wakker. Ik zag dat er een persoon op een auto werd geduwd. Ik zag dat deze belaagde werd met volle overgave door drie man geschopt en geslagen. Dit deden de drie jongens samen. Toen de belaagde bewegingloos lag, namen er twee jongens afstand en een jongen in het gele shirt draaide zich om, liep naar de belaagde toe en schopte hem vol tegen het lichaam. Het kwam op mij over als een doodstrap.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal verhoor van getuige [getuige 5] d.d. 26 augustus 2008 (dossierpagina 116-117), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Ik woon in de Atjehstraat in Haarlem. Ik ben getuige geweest van een voorval op 23 augustus 2008 bij mij in de straat. Ik zag dat [verdachte] op de nek van de negroïde jongen sprong en dat hij hem een trap gaf tegen zijn benen.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 6] d.d. 26 augustus 2008 (dossierpagina 111-113), inhoudende – zakelijk weergegeven ondermeer het navolgende:
Op 23 augustus 2008 hoorde ik dat er een ruzie op de Atjehstraat plaatsvond. Ik zag een negroïde jongen als bestuurder op een fiets, een kleinere jongen gekleed in een wit capuchonshirt bij hem achterop en daarnaast liepen drie blanke jongens. Op een gegeven moment zag ik dat de negroïde jongen zijn fiets van de weg wilde oprapen, maar die werd telkens uit zijn handen getrapt. De fiets was helemaal kapot.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal verhoor van [medeverdachte 1] d.d. 24 augustus 2008 (dossierpagina 149-152), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Ik zag op 23 augustus 2008 dat [medeverdachte 2] en [verdachte] om beurten vooraan stonden en de negroïde man belaagden. Ze probeerden hem te slaan. Ik heb de negroïde man een stomp in zijn gezicht gegeven.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 augustus 2008 (dossierpagina 222-23), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Wij verbalisanten zagen dat de linkerhand van [slachtoffer 2] erg bloedde. Wij verbalisanten zagen tevens dat er op het hoofd van [slachtoffer 1] bloeduitstortingen in de vorm van schoenafdrukken zichtbaar waren.
• een schriftelijk stuk met daarop drie foto’s van het hoofdletsel van het slachtoffer [slachtoffer 1] (dossierpagina 83), welk schriftelijk stuk in kopie aan dit vonnis is gehecht en daarvan deel uitmaakt.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 27 augustus 2008 van het Bureau Forensiche Opsporing van de regionale recherche, Regiopolitie Kennemerland, inhoudende –zakelijk weergegeven- onder meer het navolgende:
In het kader van sporenonderzoek zijn vier paar schoenen ter beschikking gesteld, die inbeslag genomen waren bij verdachten [verdachte], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1]. De schoenen van [verdachte] worden aangeduid als schoenen A.
De vraagstelling luidde onder meer: Kan het hoofdletsel van het slachtoffer (de rechtbank begrijpt: slachtoffer 1) veroorzaakt zijn door de aangeboden schoenen?
Beantwoording vraagstelling: het parallel aan elkaar gelegen lijnenbeeld, zichtbaar op het voorhoofd van het slachtoffer, kan zijn veroorzaakt door het profiel van schoenen A die zijn voorzien van een soortgelijk lijnenbeeld.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van feit 3. op grond van de navolgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank, nu de verdachte deze feiten heeft bekend, hij nadien niet anders heeft verklaard en zijn raadsman geen vrijspraak heeft bepleit met een opsomming van de bewijsmiddelen zal volstaan:
• de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] d.d. 8 maart 2008 (dossierpagina 11).
De in dit vonnis opgenomen medische verklaring en foto’s, zijnde schriftelijke stukken, worden slechts tot bewijs van de feiten 1.primair en 2 gebruikt in samenhang met de overige bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen zijn, ook in onderdelen, telkens slechts gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
3.3 Bewijsoverweging
Ten aanzien van feit 1.primair overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank stelt vast dat verdachte degene is geweest die in het dossier veelvuldig wordt aangeduid als “de jongen met het gele shirt”. De rechtbank verwijst daarvoor naar de eigen verklaring van verdachte en de omstandigheid dat niet is gebleken dat een van de andere jongens een geel shirt droeg. Met name uit de aangifte van [slachtoffer 1] en de verklaringen van de getuigen [getuige 1], [getuige 3] en [getuige 4] blijkt dat de persoon in het gele shirt, te weten verdachte, het slachtoffer met de geschoeide voet meermalen heel hard, onder meer tegen de zijkant van het hoofd heeft geschopt, terwijl die [slachtoffer 1] weerloos op de grond lag of zat. Dit vindt tevens steun in de conclusie van het schoensporenonderzoek, waaruit blijkt dat de schoenafdruk op het hoofd van [slachtoffer 1] ter hoogte van zijn rechter slaap afkomstig kan zijn van de schoenen van verdachte gelet op het overeenkomstige parallelle lijnenbeeld van de verwonding en de schoenzool. In de aard van het door verdachte met zijn geschoeide voet toegepaste geweld en de plaats, waar verdachte [slachtoffer 1] heeft geraakt, te weten de voor het via geweldstoepassing toebrengen van dodelijk letsel kwetsbare slaap, ligt besloten dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer tengevolge hiervan zou komen te overlijden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte mitsdien met voorwaardelijk opzet op de dood van die [slachtoffer 1] gehandeld. Anders dan de raadsman meent, is de rechtbank van oordeel dat de bij het slachtoffer [slachtoffer 1] op zijn slaap aangetroffen schoensporen afkomstig zijn van de door verdachte gedragen schoenen. Vergelijking van de profilering van diens schoenen met de profilering van de door de medeverdachten ten tijde van de openlijke geweldpleging gedragen schoenen, kan tot geen andere conclusie leiden dan dat die sporen afkomstig zijn van de door verdachte gedragen schoenen. Dat in het proces-verbaal van technisch onderzoek bij de aanduiding van het schoenmerk onder de foto’s van de diverse schoenen tengevolge van een kennelijke misslag een verwisseling heeft plaats gevonden, maakt dat niet anders.
4. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
1. primair
poging tot doodslag;
2.
het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen;
3.
mishandeling.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. Motivering van de sancties
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1. primair, 2. en 3. tenlastegelegde feiten en gevorderd dat verdachte ter zake zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, onder de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich houdt aan de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering, ook als dit inhoudt het volgen van trainingen.
6.2 Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van het vanwege de Reclassering Nederland, Regio AlkmaarHaarlem, Unit Alkmaar, uitgebrachte rapport van 13 november 2008 is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte en zijn vrienden hebben in de vroege ochtend van 23 augustus 2008 op straat ruzie gezocht met twee jongens die toevallig voorbij fietsten door beledigende bewoordingen als “kutneger”naar hen te roepen. In de daaropvolgende vechtpartij, waarbij verdachte op grond van de afgelegde getuigenverklaring allereerst als initiator moet worden aangemerkt, heeft verdachte bovendien het grootste en meest gewelddadige aandeel gehad. Allereerst heeft verdachte de jongens van de fiets geduwd en is hij gaan vechten met [slachtoffer 2], daarbij geholpen door zijn vrienden. Aldus heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging in vereniging. Het slachtoffer is hierbij geslagen en geschopt, terwijl ook tegen zijn fiets is getrapt. Vervolgens heeft verdachte zich gericht op [slachtoffer 1]. Hij heeft dit slachtoffer meermalen met kracht met de geschoeide voet tegen het hoofd geschopt. Het slachtoffer lag op dat moment al weerloos op de grond. Een getuige verklaart hier over: ‘het kwam op mij over als een doodstrap’. Het is slechts aan het toeval en geenszins aan verdachte te danken dat het slachtoffer deze gewelddadigheden niet met de dood heeft hoeven te bekopen. De omstandigheid dat verdachte onder invloed van alcohol en cocaïne verkeerde, ontslaat hem op geen enkele wijze van zijn verantwoordelijkheid en komt volledig voor zijn rekening. Door voren omschreven agressief gedrag heeft verdachte niet alleen de slachtof¬fers pijn en letsel toegebracht, maar ook de openbare veiligheid geschaad. Feiten als deze zijn onder de noemer ‘zinloos geweld’ te vatten en leiden tot gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving, meer in het bijzonder bij de slachtoffers van dergelijke feiten, die immers vaak langdurig (kunnen) lijden onder de psychische gevolgen van zo’n traumatische gebeurtenis. De rechtbank rekent het plegen van deze buitengewoon ernstige feiten verdachte temeer aan, nu hij in een schorsing van de bewaring liep van na te noemen geweldsdelict.
Ten slotte heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn vriendin op 8 maart 2008, door haar hardhandig vast te pakken bij de armen en de kaak en haar te duwen, waardoor haar hoofd tegen een muur aan kwam. Dit alles omdat zij tijdens het stappen, in de ogen van verdachte, te veel had gedronken. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij een onenigheid op deze agressieve wijze heeft willen oplossen.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van 2 jaren opdat verdachte er tijdens die proeftijd van wordt weerhouden strafbare feiten te begaan.
Daarnaast acht de rechtbank verplicht contact met de Reclassering gedurende de proeftijd noodzakelijk. Een voorwaarde van die strekking zal aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden.
Teneinde de op te leggen vrijheidstraf enigszins in duur te beperken, is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te noemen aantal uren moet worden opgelegd.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
Wetboek van Strafrecht: artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45, 57, 141, 287, 300.
8. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1. primair, 2. en 3. tenlastegelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.1 vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1. primair, 2. en 3.meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van TIEN (10) MAANDEN.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot VIER (4) MAANDEN niet ten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien:
– verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt;
– verdachte niet naleeft de bijzondere voorwaarde dat hij zich gedurende de proeftijd
zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens Reclassering Nederland, Regio Alkmaar/Haarlem, Unit Alkmaar, zolang die instelling dat nodig acht, ook als zulks inhoudt deelname aan de training Terugval Preventie Agressieve Delicten en de Training Alcohol en Delinquentie.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt verdachte tot het verrichten van HONDERDTWINTIG (120) UREN taakstraf in de vorm van een werkstraf, bij het niet naar behoren verrichten te vervangen door
ZESTIG (60) DAGEN hechtenis.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis terzake feit 3. (parketnummer 700196-08)
9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.M. van Santen, voorzitter,
mrs. R.E.A. Toeter en M. Malsch, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. D. Gruijters,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 december 2008.
mr. Malsch is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.