ECLI:NL:RBHAA:2008:BG7844
Rechtbank Haarlem
- Voorlopige voorziening
- A.C. Terwiel-Kuneman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in het kader van de Wet werk en bijstand
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem op 3 december 2008 uitspraak gedaan over verzoeken om voorlopige voorzieningen van verzoekers, [naam verzoeker 1] en [naam verzoeker 2]. De verzoekers hadden maatregelen opgelegd gekregen in het kader van de Wet werk en bijstand (WWB) door het college van burgemeester en wethouders van Haarlem. De verzoeken om schorsing van de besluiten van 9 september 2008 en 23 oktober 2008 werden ingediend op 20 november 2008, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat verzoekers geen spoedeisend belang hadden bij de schorsing van deze besluiten. De voorzieningenrechter overwoog dat de besluiten naar alle waarschijnlijkheid in bezwaar niet zonder meer stand zouden houden, maar dat dit niet voldoende was om een spoedeisend belang aan te nemen.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen en gelast dat het door verzoekers betaalde griffierecht van in totaal € 78,-- aan hen wordt vergoed. De voorzieningenrechter concludeerde dat schorsing van het besluit van 23 oktober 2008 zou leiden tot een financiële verplichting voor de gemeente Haarlem, maar dat dit niet opwoog tegen het gebrek aan spoedeisend belang van de verzoekers. De voorzieningenrechter nam ook in overweging dat verzoekers geen bijzondere omstandigheden hadden aangevoerd die een andere beslissing rechtvaardigden.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open, wat betekent dat de beslissing van de voorzieningenrechter definitief is. De zaak illustreert de strikte eisen die aan het spoedeisend belang worden gesteld in bestuursrechtelijke procedures, vooral in het kader van de Wet werk en bijstand.