ECLI:NL:RBHAA:2008:BG5415

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
18 augustus 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
148999/08-2884
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting inbewaringstelling van betrokkene met psychiatrische zorgbehoefte

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 18 augustus 2008 een beschikking gegeven met betrekking tot de voortzetting van de inbewaringstelling van een betrokkene, geboren in 1932, die verblijft in een psychiatrisch ziekenhuis. De officier van justitie had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling, omdat er ernstige zorgen waren over het gevaar dat de betrokkene zou veroorzaken. Dit gevaar werd toegeschreven aan een stoornis van de geestvermogens van de betrokkene, die niet kon worden afgewend door tussenkomst van buitenaf. De rechtbank heeft de procedure op basis van de Wet BOPZ gevolgd, waarbij het gevaar zo onmiddellijk dreigend was dat een voorlopige machtiging niet kon worden afgewacht.

Tijdens de zitting zijn verschillende getuigen gehoord, waaronder familieleden van de betrokkene en een verpleegkundige van het ziekenhuis. De betrokkene was op 14 augustus 2008 opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis, maar was tijdelijk overgeplaatst naar een algemeen ziekenhuis voor medische behandeling na een valpartij. De familie verwachtte dat de betrokkene snel zou terugkeren naar het psychiatrisch ziekenhuis, waar zij de nodige psychiatrische zorg zou ontvangen. De verpleeghuisarts bevestigde dat de betrokkene psychiatrische behandeling nodig had, maar dat zij niet vrijwillig in het ziekenhuis wilde blijven.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de betrokkene niet voldoende bereidheid toonde om in het psychiatrisch ziekenhuis te blijven, maar dat het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling voorwaardelijk kon worden toegewezen. De rechtbank verleende de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling, met de voorwaarde dat de betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis verblijft, met ingang van dat verblijf en maximaal voor de duur van drie weken vanaf de datum van de beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Familie- en Jeugdrecht
voortzetting inbewaringstelling
zaak-/rekestnr.: 148999/08-2884
beschikking van de enkelvoudige kamer d.d. 18 augustus 2008,
betreffende:
[naam],
geboren op [datum] 1932,
wonende te [plaats],
hierna ook: betrokkene,
verblijvende in [naam ] te [plaats].
1 Verloop van de procedure
Voor het verloop van de procedure verwijst de rechtbank naar de volgende stukken:
- het op 18 augustus 2008 ter griffie van de rechtbank ontvangen verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van betrokkene, met bijlagen;
- de verwijzingsbeschikking van de rechtbank Alkmaar van 18 augustus 2008;
en het verhandelde ter terechtzitting op 18 augustus 2008.
Betrokkene is ter zitting bijgestaan door mr. M.R. Ploeger. Tevens zijn gehoord haar echtgenoot, dochter, kleindochter, een verpleegkundige van het ziekenhuis waar zij tijdens de zitting verbleef en telefonisch de verpleeghuisarts mevrouw [naam].
2 Beoordeling
Uit de inhoud van de overgelegde stukken, de gehouden verhoren en de verkregen inlichtingen, is het volgende gebleken:
Betrokkene is op 14 augustus 2008 met een last tot inbewaringstelling van de burgemeester te Castricum opgenomen in het psychiatrisch ziekenhuis [naam] te plaats, hierna: [naam psychiatrisch ziekenhuis]. Zij is op 16 augustus overgeplaatst naar [naam ziekenhuis] te [plaats]. Deze afdeling is niet een locatie waarop de BOPZ ziet. Een verpleegkundige van het ziekenhuis te [plaats] en de aanwezige familieleden hebben ter zitting aangegeven dat betrokkene in het algemene ziekenhuis is opgenomen in verband met een valpartij, waarvoor zij een kortdurende medische behandeling nodig heeft die [naam psychiatrisch ziekenhuis] haar niet kan bieden. De familie gaat er vanuit dat betrokkene vandaag nog zal terugkeren naar [naam psychiatrisch ziekenhuis]. De verpleeghuisarts mevr. [naam] van [naam psychiatrisch ziekenhuis] is tijdens de zitting telefonisch gehoord en heeft aangegeven dat het de bedoeling is dat betrokkene zo spoedig mogelijk weer opgenomen wordt in [naam psychiatrisch ziekenhuis]. Zij heeft toegelicht dat betrokkene psychiatrische behandeling in [naam psychiatrisch ziekenhuis] nodig heeft en dat betrokkene niet vrijwillig in [naam psychiatrisch ziekenhuis] wil blijven.
De raadsman van betrokkene heeft ter zitting aangegeven dat zij dringend psychiatrische hulp nodig heeft en dat afwijzing van het verzoek onverstandig zou zijn.
Betrokkene veroorzaakt gevaar, waarbij het ernstige vermoeden bestaat dat een stoornis van de geestvermogens betrokkene dit gevaar doet veroorzaken.
Het gevaar kan niet worden afgewend door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis, terwijl het gevaar zo onmiddellijk dreigend is dat de procedure ter verkrijging van een voorlopige machtiging als bedoeld in artikel 2 en volgende van de Wet BOPZ niet kan worden afgewacht.
Betrokkene geeft geen, althans onvoldoende blijk van de nodige bereidheid tot verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis.
Nu betrokkene ieder moment, en in ieder geval op zeer korte termijn weer kan en zal worden teruggeplaatst naar [naam psychiatrische ziekenhuis] zal het verzoek, gelet op het bovenoverwogene, voorwaardelijk worden toegewezen.
3 Beslissing
De rechtbank:
Verleent machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van betrokkene onder de voorwaarde dat betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis verblijft, met ingang van dat verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis en maximaal voor de duur van drie weken vanaf heden.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.J. van Keken en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 18 augustus 2008, in tegenwoordigheid van M.J. Olie als griffier.