ECLI:NL:RBHAA:2008:BG5411

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
20 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
151561 / FA RK 2008-3975
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige machtiging tot opname in psychiatrisch ziekenhuis wegens gevaar voor anderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 20 november 2008 uitspraak gedaan over een verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een voorlopige machtiging voor de opname van een betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis. De betrokkene, geboren in 1978, verblijft vrijwillig op de open afdeling van het psychiatrisch ziekenhuis, maar vertoont psychotische symptomen en is niet bereid de noodzakelijke medicatie in te nemen. De behandelaar heeft aangegeven dat er een gerechtvaardigde verwachting bestaat dat de betrokkene zal weigeren mee te werken aan de behandeling die nodig is om gevaar voor anderen af te wenden. Dit gevaar is niet alleen aanwezig binnen de instelling, maar ook daarbuiten, gezien het feit dat de betrokkene zonder machtiging op de open afdeling verblijft en regelmatig cocaïne gebruikt.

Tijdens de zitting is vastgesteld dat de betrokkene wilsbekwaam is, maar de behandelaar heeft gemotiveerd dat de situatie zodanig is dat de opname op vrijwillige basis niet langer kan worden voortgezet. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de betrokkene onvoldoende bereidheid toont om de noodzakelijke medicatie in te nemen en dat er een onmiddellijk dreigend gevaar is. De rechtbank heeft daarom besloten het verzoek tot voorlopige machtiging toe te wijzen, zodat de betrokkene kan worden behandeld in het psychiatrisch ziekenhuis.

De beslissing houdt in dat de betrokkene voor de duur van zes maanden in het psychiatrisch ziekenhuis moet verblijven, waarbij de rechtbank de noodzaak van deze maatregel onderbouwt met de ernst van de situatie en de voorgeschiedenis van de betrokkene. De uitspraak is gedaan door mr. E.J. van Keken en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier R.V. Leermakers.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel
familie- en jeugdrecht
Voorlopige machtiging zonder ibs
zaak-/rekestnr.: 151561 / FA RK 2008-3975
beschikking van de enkelvoudige kamer d.d. 20 november 2008,
betreffende:
[naam],
geboren op [geboortedatum] 1978,
wonende te [woonplaats],
hierna ook: betrokkene,
verblijvende in psychiatrisch ziekenhuis [naam], locatie [naam] te [plaats].
1 Verloop van de procedure
Voor het verloop van de procedure verwijst de rechtbank naar de volgende stukken:
- het op 10 november 2008 ter griffie van de rechtbank ontvangen verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een voorlopige machtiging tot opneming en het doen verblijven in een psychiatrisch ziekenhuis van betrokkene, met bijlagen;
en het verhandelde ter terechtzitting op 20 november 2008.
Betrokkene is ter zitting bijgestaan door mr. J.J. Perrels, kantoorhoudende te Hoofddorp.
2 Beoordeling
Betrokkene is vrijwillig opgenomen op de open afdeling van het psychiatrisch ziekenhuis [naam], locatie [naam] te [plaats].
De raadsman heeft verzocht het verzoek aan te houden, zodat de behandelaren en betrokkene alsnog overeenstemming kunnen bereiken over de medicatie. Betrokkene is bereid op de open afdeling van de instelling te blijven. Hij heeft geen huisvesting en kan nergens anders naar toe. Het gevaar dat uit de stoornis voortvloeit, is niet zodanig ernstig dat het verzoek op dit moment moet worden toegewezen.
Ter zitting is komen vast te staan dat betrokkene wilsbekwaam is.
De behandelaar heeft gemotiveerd aangegeven dat er een situatie is ontstaan waarbij van het ziekenhuis in redelijkheid niet meer kan worden gevergd om de opneming van betrokkene op vrijwillige basis voort te zetten.
Betrokkene heeft een uitgebreide psychiatrische voorgeschiedenis en is bekend met de ziekte schizofrenie van het paranoïde type met misbruik en afhankelijkheid van cocaïne.
Betrokkene verblijft op dit moment op de open afdeling van de instelling. Bij betrokkene is nog steeds sprake van psychotische symptomatologie. Hij is niet bereid de medicatie in te nemen die nodig is om het door zijn stoornis ontstane gevaar voor anderen, af te wenden. Dit betreft gevaar binnen de instelling maar ook daarbuiten doordat betrokkene zonder machtiging op een open afdeling verblijft. Hier komt bij dat betrokkene tijdens zijn verblijf op de open afdeling niet in staat is geweest te stoppen met het gebruik van cocaïne. Op de momenten dat betrokkene cocaïne heeft gebruikt, wordt de situatie extra gevaarlijk.
Betrokkene vertoont regelmatig gespannen en agressief gedrag op de afdeling. De behandelaar is van oordeel dat de situatie in de instelling elk moment kan escaleren. De mogelijkheid om het gevaar voor het personeel en de medepatiënten af te wenden door betrokkene – tijdelijk – op te nemen op de gesloten afdeling is er niet, omdat betrokkene niet de benodigde bereidheid heeft om daar te verblijven. Indien het huidige verzoek niet heden zou worden behandeld was een verzoek om een inbewaringstelling ingediend, aldus de behandelaar. Er is tevens sprake van onmiddellijk dreigend gevaar. Betrokkene is onder de huidige omstandigheden niet te handhaven op de open afdeling van de instelling.
De behandelaar vindt het daarom onverantwoord de behandeling van het verzoek nog een aantal dagen aan te houden. Bovendien acht hij het, gelet op het ziektebeeld van betrokkene, vrijwel uitgesloten dat met betrokkene binnen een paar dagen overeenstemming zal worden bereikt over het gebruik van medicatie.
Met de verzochte machtiging wordt beoogd betrokkene te kunnen behandelen indien dat noodzakelijk is in verband met dreigend gedrag jegens anderen. De gerechtvaardigde verwachting dat een betrokkene zal weigeren mee te werken aan een behandeling die noodzakelijk is om gevaar voor anderen af te wenden, kan onder omstandigheden voldoende grond opleveren voor het oordeel dat bij een betrokkene die al vrijwillig in een psychiatrisch ziekenhuis verblijft, de nodigde bereidheid in de zin van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen ontbreekt. Betrokkene heeft ter zitting bevestigd dat hij niet (volledig) bereid is om de medicijnen in te nemen die de behandelaar nodig acht om het gevaar af te wenden. Hij is evenmin bereid om op de gesloten afdeling te verblijven, indien dit naar het oordeel van de behandelaar nodig is om het gevaar af te wenden. Op grond van het vorenstaande zal het verzoek worden toegewezen wegens het ontbreken van de nodige bereidheid (zie HR: 8 februari 2008, LJN: BB5549).
Betrokkene heeft ter zitting aangegeven dat hij nu echt van plan is om te stoppen met het gebruik van cocaïne. Dit voornemen is echter alleen al gelet op het prille stadium waarin het verkeert en gelet op het ziektebeeld en de voorgeschiedenis van betrokkene onvoldoende reden om het verzoek af te wijzen.
Uit de inhoud van de overgelegde stukken, de gehouden verhoren en de verkregen inlichtingen, blijkt dat betrokkene door een stoornis van de geestvermogens gevaar veroorzaakt, welk gevaar niet kan worden afgewend door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis.
Betrokkene geeft geen, althans onvoldoende blijk van de nodige bereidheid.
Gelet op het bovenoverwogene zal het verzoek worden toegewezen.
3 Beslissing
De rechtbank:
Verleent machtiging tot het doen opnemen en verblijven van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van zes maanden.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.J. van Keken en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 20 november 2008, in tegenwoordigheid van R.V. Leermakers als griffier.