• een proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 juli 2008 (dossiernummer PL26SO/08-001078, pagina’s 22-24), onder meer inhoudende als relaas van [verbalisant]:
Op 13 juli 2008 omstreeks 00:33 uur ben ik in privé tijd op de stoptrein van het station Amsterdam Centraal naar het station van Enkhuizen gestapt. Ik verbalisant, ben in het midden van de trein op het balkon gaan zitten.
Op station Sloterdijk te Amsterdam zag ik, dat er veel mensen in de trein stapten. Ik zag ook dat een man met een witte trui en een spijkerbroek, wat later de aangever zal zijn, en twee vrouwen, op het balkon kwamen zitten.
Alvorens de trein het station Zaandam binnen reed, zag ik twee mannelijke personen met een lichte getinte huidskleur het balkon op lopen. Deze personen vielen mij op doordat ze luidruchtig waren. Tevens zag ik, dat beide personen onvast ter been waren en kennelijk onder invloed waren van een stof. Ik kan beide personen als volgt omschrijven:
• Verdachte 1, welke later bleek genaamd te zijn: [verdachte];
Lengte : 1,70 à 1,80 meter lang;
Leeftijd : 20 à 25 jaar oud
• Verdachte 2, welke later bleek genaamd te zijn [medeverdachte].
Lengte : 1,65 à 1,75 meter lang
Leeftijd : 15 à 20 jaar oud.
Verder in dit proces-verbaal zal ik het hebben over [verdachte] en [medeverdachte].
Op het moment dat de trein op het station Zaandam Koogerveld aankwam zag ik dat [verdachte] op de tenen van de vrouw die op de trap zat, ging staan. Ik hoorde de vrouw vervolgens zeggen: ”Hé kijk even uit wil je”, of woorden van gelijke strekking. Hierop zag ik dat de [medeverdachte] voor de vrouw ging staan. Ik hoorde [medeverdachte] zeggen: ”Je moet je bek houden kankertrut”, of woorden van gelijke strekking.
Vervolgens zag ik dat de vrouw opstond en [medeverdachte] probeerde weg te duwen. Ik zag dat [verdachte] tussen beide kwam en hoorde hem zeggen: ”Fuck, je weet niet wie je voor je hebt, je moet je bek houden”, of woorden van gelijke strekking.
Hierop zag ik dat de man met de witte trui naar beide verdachten toe liep en ik hoorde hem zeggen: “Jongens dit is niet nodig, doe dat nou niet, hou je rustig”, of woorden van gelijke strekking.
Nadat deze woorden waren gezegd, zag ik dat de trein wegreed van het station Zaandam Koogerveld, in de richting van het volgende station Purmerend Weidervenne.
Tijdens het wegrijden zag ik dat er een duwpartij was ontstaan tussen beide verdachten en de man met de witte trui.
Naar mijn gevoel bereikte de trein op dit moment zijn vaste baanvaksnelheid, naar mijn weten is dit ongeveer 140 kilometer per uur.
Vervolgens zag ik dat de [verdachte] een glazen ruitje insloeg van de deuren aan de (in rijrichting) rechterzijde van de trein. Dit ruitje bevindt zich rechts boven de deuren van de trein.
Hierop zag ik dat er meerdere personen op het balkon kwamen staan om verdere escalatie te verkomen. Ik weet dit, omdat alle omstanders naar de verdachten riepen: “Hé, doe rustig”, of woorden van gelijke strekking.
Ik zag dat de [verdachte] tijdens deze woorden naar de linkerzijde van de trein op het balkon liep en ook daar een ruitje insloeg boven de daar aanwezige deuren. Ik zag dat de [verdachte], nadat hij het ruitje had ingeslagen, meteen op de knop om de deuren te openen drukte. Ik zag dat de deuren aan de linkerzijde van de trein open gingen. Ik hoorde de [verdachte] vervolgens roepen: “Wat moeten jullie nou, je moet eruit”, of woorden van gelijke strekking. Ik zag dat hij tijdens deze woorden de man met de witte trui probeerde vast te pakken. Op dat moment duwde ik zowel de verdachte als de man met de witte trui weg van de open staande deuren.
Hierop heb ik gebeld met het bureau van de Spoorwegpolitie te Amsterdam, om assistentie te vragen. Vervolgens heb ik de meldkamer van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) gebeld, uitgelegd wat er gaande was en om assistentie verzocht.
Ik zag, dat de verdachte inmiddels de deur aan de rechterzijde van het balkon had geopend. Vervolgens zag ik, dat de [verdachte] zijn hoofd uit de geopende
deur van de trein stak. Ik hoorden hem daarbij zeggen: ”Wat moeten jullie nou, jullie weten niet wie jullie voor je hebt”, of woorden van gelijke strekking.
Vervolgens zag ik dat [verdachte] weer richting de man met de witte trui liep. Ik zag dat [verdachte] weer probeerde de man met de witte trui vast te pakken. De overig aanwezige mensen voorkwamen dit en hielden beiden gescheiden. Ik hoorden de overige mensen zeggen: ”Weg hier bij die open deuren”. Hierop zag ik dat een man, die later een medewerker van de Nederlandse Spoorwegen (NS) bleek te zijn, aan de noodrem trok. Op dat moment was ik weer aan de telefoon met de KLPD-meldkamer om een situatierapport door te geven.
Ik zag dat de man met de witte trui zich naar het naastgelegen balkon begaf. De verdachten bleven zich ophouden op het balkon waar het hele incident had plaatsgevonden.
Vervolgens zag ik dat een NS-medewerker het balkon op kwam lopen. Ik zag dat de verdachten wegliepen van de NS-medewerker af.
Hierop heb ik mij aan de NS-medewerker gelegitimeerd en tegen hem gezegd, dat ik de twee verdachten ging aanhouden, maar dat ik wel assistentie wilden hebben van de politie. Ik gaf de NS-medewerker te kennen, dat de treindeuren gesloten moesten worden en dat de trein dan door moest rijden naar het volgende station teneinde de verdachten aan te houden. De NS-medewerker sloot hierop de deuren.
Vervolgens ben ik achter de verdachten aan gelopen om ze in het zicht te houden. Toen de trein aankwam op het station Purmerend-Weidevenne bleven de treindeuren gesloten en is de Hoofdconductrice (HC) gaan kijken of de politie er al was. Vervolgens zag ik dat er een politieagent van het korps Zaanstreek-Waterland de trein in kwam en op aanwijzen van de HC naar mij toekwam. Hierop heb ik mij aan de collega gelegitimeerd en hebben wij de [verdachte] aangehouden. Ik zag dat [verdachte] tijdens het verrichten van de aanhouding met opzet in het gelaat van de collega spuwde.