ECLI:NL:RBHAA:2008:BG1712
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van forfaitaire bijtelling bij wisseling van ter beschikking gestelde auto's
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 20 oktober 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser X en de inspecteur van de Belastingdienst. Het geschil betreft de naheffingsaanslag loonbelasting/premies volksverzekeringen die aan eiser is opgelegd over het jaar 2007. Eiser was in loondienst bij C BV en had in 2007 twee verschillende auto's ter beschikking gesteld gekregen van zijn werkgever: een Renault Clio en een Renault Mégane. Eiser had een Verklaring geen privé-gebruik auto aangevraagd, maar trok deze in omdat hij meer dan 500 privé-kilometers met de auto zou rijden. De inspecteur legde een naheffingsaanslag op, omdat eiser gedurende het jaar 2007 de beschikking had over een auto van de werkgever en meer dan 500 kilometer privé had gereden.
De rechtbank oordeelde dat de forfaitaire bijtelling voor privé-gebruik van de auto ook van toepassing is in gevallen waarin achtereenvolgens verschillende auto's ter beschikking zijn gesteld. De rechtbank stelde vast dat eiser de Renault Clio in de eerste helft van 2007 uitsluitend zakelijk had gebruikt, maar dat hij vanaf 27 juli 2007 de Renault Mégane voor privé-doeleinden had gebruikt. De rechtbank concludeerde dat eiser geacht werd het voordeel van privé-gebruik te hebben genoten gedurende het gehele jaar 2007, ondanks het feit dat hij in de eerste helft van het jaar geen privé-kilometers had gereden met de Clio. De rechtbank verwierp eisers argument dat de intrekking van de Verklaring terugwerkende kracht had, en verklaarde het beroep ongegrond.
De uitspraak benadrukt de toepassing van artikel 13bis van de Wet op de loonbelasting 1964, waarin wordt gesteld dat indien een auto ter beschikking is gesteld, het voordeel op kalenderjaarbasis wordt vastgesteld, tenzij kan worden aangetoond dat de auto op jaarbasis voor minder dan 500 kilometer voor privé-doeleinden is gebruikt. De rechtbank concludeerde dat de inspecteur terecht de naheffingsaanslag had opgelegd en dat eiser niet voldoende bewijs had geleverd om zijn standpunt te onderbouwen.