ECLI:NL:RBHAA:2008:BF8767
Rechtbank Haarlem
- Raadkamer
- G.F.H. Lycklama A Nijeholt
- H.P. van der Lelie
- R. van der Heijden
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing vordering tot bewaring in mensensmokkelzaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de afwijzing van de vordering tot bewaring van een verdachte, die wordt verdacht van mensensmokkel. De meervoudige raadkamer van de rechtbank Haarlem heeft op 8 oktober 2008 de beslissing van de rechter-commissaris heroverwogen. De rechter-commissaris had eerder geoordeeld dat er onvoldoende ernstige bezwaren waren tegen de verdachte om hem in bewaring te stellen. De rechtbank oordeelt dat de rechter-commissaris, op basis van de beschikbare processtukken, terecht tot deze conclusie is gekomen. Echter, de rechtbank wijst op nieuwe informatie die beschikbaar is gekomen, waaronder een belcontact tussen de verdachte en een getuige, die de verdachte als zijn zwager aanduidt. De rechtbank concludeert dat als de rechter-commissaris deze nieuwe gegevens had gehad, hij mogelijk tot de conclusie zou zijn gekomen dat er wel degelijk ernstige bezwaren tegen de verdachte bestonden.
De rechtbank benadrukt dat de toetsing in deze beroepsprocedure een ex tunc karakter heeft, wat betekent dat de beoordeling terugkijkt naar het moment van de oorspronkelijke beslissing. De rechtbank stelt vast dat een ongegrondverklaring van het beroep zou leiden tot een nieuwe aanhouding van de verdachte door het Openbaar Ministerie, wat de rechtbank als onredelijk beschouwt. Daarom verklaart de rechtbank het beroep van de officier van justitie gegrond en beveelt de bewaring van de verdachte voor een termijn van veertien dagen, te ondergaan in het huis van bewaring te Schiphol Oost.
De rechtbank heeft de relevante artikelen van het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht in acht genomen bij haar beslissing. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, met de griffier aanwezig.