ECLI:NL:RBHAA:2008:BE9830

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
27 augustus 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
353288/CV EXPL 07-6509 en 383807/CV EXPL 08-5522
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C.J. Harts
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verantwoordelijkheid voor privéschuld binnen huwelijksgoederengemeenschap

In deze zaak, die werd behandeld door de kantonrechter mr. C.J. Harts, stond de vraag centraal of een echtgenoot aansprakelijk kan worden gesteld voor de privéschuld van de andere echtgenoot binnen de context van de huwelijksgoederengemeenschap. De eiseres, Intermatic Holland B.V., had een vordering ingesteld tegen twee gedaagden, waarvan één zonder bekende woonplaats en de ander met een woonplaats in Nederland. De gedaagde zonder bekende woonplaats, aangeduid als [gedaagde 1], had in 2006 een bedrag van € 7.420,-- ontvreemd van Intermatic, wat leidde tot een geschil over de aansprakelijkheid van zijn echtgenote, [gedaagde 2].

De rechtbank oordeelde dat het recht op verhaal op de goederen van de gemeenschap, zoals vastgelegd in artikel 1:96 lid 1 BW, niet betekent dat de echtgenoot-niet schuldenaar (in dit geval [gedaagde 2]) persoonlijk aansprakelijk is voor de privéschuld van de andere echtgenoot. De rechtbank erkende dat [gedaagde 2] niet betrokken was bij de verduistering en dat er geen bewijs was dat zij op de hoogte was van de misdragingen van [gedaagde 1]. De echtscheiding tussen de gedaagden was al uitgesproken, maar de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap had nog niet plaatsgevonden.

De rechtbank concludeerde dat de schuld van [gedaagde 1] aan Intermatic een privé-schuld was en dat [gedaagde 2] niet kon worden veroordeeld tot betaling van deze schuld. De vordering van Intermatic tegen [gedaagde 2] werd afgewezen, terwijl de vordering tegen [gedaagde 1] werd toegewezen, met inachtneming van de proceskosten. De uitspraak benadrukte de scheiding tussen privé- en gemeenschapschulden binnen het huwelijk en de bescherming van de niet-schuldenaar echtgenoot tegen onterecht verhaal.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 353288/CV EXPL 07-6509 en 383807/CV EXPL 08-5522
datum uitspraak: 27 augustus 2008
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
in de zaak met zaaknummer 353288 van
Intermatic Holland B.V.
te Nieuwegein
eiseres
hierna te noemen Intermatic
gemachtigde H. Terhoeven
tegen
1. [gedaagde 1]
zonder bekende woonplaats in en buiten Nederland
gedaagde
hierna te noemen [gedaagde 1]
niet verschenen
2. [gedaagde 2]
te [woonplaats]
gedaagde
hierna te noemen [gedaagde 2]
gemachtigde mr. N.O. Vogelaar
en in de zaak met zaaknummer 383807 van
[gedaagde 2]
te [woonplaats]
eiseres
hierna te noemen [gedaagde 2]
gemachtigde mr. N.O. Vogelaar
tegen
[gedaagde 1]
zonder bekende woonplaats in en buiten Nederland
gedaagde
hierna te noemen [gedaagde 1]
niet verschenen
In de zaak met zaaknummer 353288
De verdere loop van de procedure
Op 7 november 2007 is een incidenteel vonnis gewezen. Op 19 december 2007 is een verbetervonnis uitgesproken.
In verband met het aanvaarden van een functie elders door de kantonrechter die deze zaak behandelde heeft kantonrechter mr. C.J. Harts de behandeling van de zaak overgenomen.
Op 23 januari 2008 is een rolbeschikking gegeven. Bij tussenvonnis van 28 mei 2008 is een comparitie van partijen gelast die heeft plaats gevonden op 14 juli 2008. Intermatic heeft tevoren een akte toegestuurd.
De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen door Intermatic en [gedaagde 2] is verklaard.
De beoordeling van het geschil
Op grond van het over en weer gestelde staat vast dat [gedaagde 1], die in dienst was van Intermatic, in de nacht van zaterdag 13 mei 2006 op zondag 14 mei 2006 een bedrag van in totaal € 7.420,-- heeft ontvreemd van Intermatic, en dat na verrekening door Intermatic met een [gedaagde 1] nog toekomend bedrag Intermatic nog € 5.849,02 tegoed heeft.
Eveneens staat vast dat [gedaagde 2] niet betrokken is geweest bij de verduistering, dat zij in gemeenschap van goederen was getrouwd met [gedaagde 1], dat de echtscheiding is uitgesproken tussen [gedaagde 2] en [gedaagde 1], dat er nog geen verdeling heeft plaats gevonden van de huwelijksgoederengemeenschap en dat [gedaagde 2] (nog) geen afstand heeft gedaan van de gemeenschap.
Het verweer van [gedaagde 2] dat sprake is van een aan [gedaagde 1] verknochte schuld wordt gehonoreerd. [gedaagde 2] wist niet dat [gedaagde 1] wilde gaan verduisteren of dat hij verduisterd had. De dag na de verduistering, op 14 mei 2006, ging [gedaagde 1] een boodschap doen, hij kwam echter niet terug naar [gedaagde 2]. De samenleving is toen feitelijk beëindigd. [gedaagde 1] bleek voorbereidingen te hebben getroffen en al van plan te zijn geweest om niet terug te keren naar de echtelijke woning. [gedaagde 1] heeft ook andere schulden gemaakt buiten medeweten van [gedaagde 2].
Gezien de aard van de schuld, het op geen enkele wijze betrokken zijn van [gedaagde 2] bij de verduistering, de kennelijke verwerping door [gedaagde 2] van de misdraging van [gedaagde 1] en de overige omstandigheden, waaronder het feit dat [gedaagde 2] niet heeft geprofiteerd van de opbrengst van de verduistering, is er sprake van een aan [gedaagde 1] verknochte schuld.
De verknochtheid verzet zich ertegen dat deze schuld in de gemeenschap van goederen zou vallen. De schuld is dus een privé-schuld van [gedaagde 1].
Intermatic stelt zich op het standpunt dat zij ingevolge artikel 1:96 BW een recht op verhaal op de goederen van de gemeenschap heeft. Dit is op zich juist. Dit brengt echter nog niet met zich mee dat [gedaagde 2] persoonlijk schuldenaar zou zijn en dus onvoorwaardelijk kan worden veroordeeld tot betaling van het bedrag van de privéschuld van [gedaagde 1]. De vordering wordt daarom jegens [gedaagde 2] afgewezen.
De vordering kan jegens [gedaagde 1] als niet ongegrond of onrechtmatig worden toegewezen met dien verstande dat de buitengerechtelijke kosten op grond van Rapport Voorwerk II € 700,--bedragen dus slechts tot dat bedrag verschuldigd zijn.
[gedaagde 1] wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure.
In de zaak met zaaknummer 383807
De procedure
[gedaagde 2] heeft [gedaagde 1] gedagvaard op 12 februari 2008. Tegen [gedaagde 1] is verstek verleend.
De vordering van [gedaagde 2]
[gedaagde 2] vordert [gedaagde 1] te veroordelen om aan Intermatic te betalen datgene waartoe zij als gedaagde in de zaak met zaaknummer 353288 mocht worden veroordeeld, met inbegrip van de kostenveroordeling, met veroordeling van [gedaagde 1] in de proceskosten.
Nu de vordering jegens [gedaagde 2] is afgewezen, is zij niet ontvankelijk in haar vordering jegens [gedaagde 1].
[gedaagde 2] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.
Beslissing
De kantonrechter:
in de zaak met zaaknummer 353288
veroordeelt [gedaagde 1] tot betaling aan Intermatic van € 6.549,-- te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 5.849,-- vanaf 14 mei 2006 tot aan de dag van de algehele voldoening en over een bedrag van € 700,-- vanaf 9 mei 2007 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde 1] tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van Intermatic tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 141,70
vastrecht € 199,--
salaris gemachtigde € 500,--;
veroordeelt Intermatic tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde 2] tot en met vandaag worden begroot op een bedrag van € 500,-- wegens salaris van de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde;
en in zaak met zaaknummer 383807
verklaart [gedaagde 2] niet ontvankelijk in haar vordering;
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J. Harts en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.