ECLI:NL:RBHAA:2008:BE9676

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
2 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 08-5266
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bouwvergunning voor fitnesscentrum in Hoofddorp

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem op 2 september 2008 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een bouwvergunning voor de inpandige verbouwing van een bedrijfspand tot fitnesscentrum. De verzoekster, Dynamic Family Sport B.V., gevestigd te Hoofddorp, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer, dat op 3 juli 2008 een bouwvergunning had verleend aan Basic Fit Hoofddorp B.V. voor het inrichten van het pand aan de J.C. Beetslaan 157 te Hoofddorp. De verzoekster stelde dat de verkeerskundige conclusie van de gemeente op onjuiste feitelijke beoordeling berustte en dat er niet voldaan was aan de parkeernorm van de ASVV 2004, omdat een deel van de benodigde parkeerplaatsen niet reëel beschikbaar zou zijn.

De voorzieningenrechter overwoog dat, hoewel de verzoekster bezwaren had geuit over de parkeersituatie, niet was gebleken van reeds bestaande ernstige parkeeroverlast. De rechter benadrukte dat de verweerder de mogelijkheid had om eventuele gebreken in bezwaar te herstellen en dat het besluit in bezwaar niet op voorhand als onhoudbaar kon worden beschouwd. De rechter concludeerde dat er geen aanleiding was om het besluit te schorsen of een andere voorlopige voorziening te treffen, en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. M. Hekelaar, en is openbaar uitgesproken.

De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de rechtsbescherming van partijen in bestuursrechtelijke procedures, vooral in gevallen waar de belangen van verschillende partijen tegen elkaar moeten worden afgewogen. De rechter bevestigde dat de rechtsbescherming gewaarborgd is, ook al zijn er bezwaren tegen de procedurele aspecten van het besluit. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van belangen in het bestuursrecht, vooral in situaties waar spoedeisende belangen spelen.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 08 - 5266
uitspraak van de voorzieningenrechter van 2 september 2008
in de zaak van:
Dynamic Family Sport B.V.,
gevestigd te Hoofddorp,
verzoekster,
gemachtigde: mr. B.M. Sadza, advocaat te Beek,
tegen:
het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer,
verweerder,
derde partij:
Basic Fit Hoofddorp B.V.,
gevestigd te Hoofddorp,
gemachtigde: mr. N.A. van Renssen, advocaat te Utrecht.
1. Procesverloop
Bij besluit van 3 juli 2008 heeft verweerder aan Basic Fit Hoofddorp B.V. bouwvergunning verleend onder verwijzing naar de bij besluit van 24 juli 2008 verleende vrijstelling ex artikel 19, tweede lid, Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) voor het inrichten van een bedrijfspand tot fitnesscentrum op het perceel, plaatselijk bekend als J.C. Beetslaan 157 te Hoofddorp.
Tegen dit besluit heeft verzoekster bij brief van 4 augustus 2008 bezwaar gemaakt.
Bij brief van 4 augustus 2008 is tevens verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Bij brieven van 25 en 26 augustus 2008 heeft verzoekster nadere stukken toegezonden.
Bij brief van 27 augustus 2008 heeft de derde partij nadere stukken overgelegd.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 28 augustus 2008, alwaar voor verzoekster [A] in persoon is verschenen, bijgestaan door verzoeksters voornoemde gemachtigde mr. Sadza. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door M. Link, werkzaam bij de gemeente Haarlemmermeer. Voor de derde partij zijn verschenen [X en Y], bedrijfsleider van Basic Fit te Hoofddorp, bijgestaan door voornoemde gemachtigde mr. Van Renssen.
2. Overwegingen
2.1 Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Daarbij gaat het om een afweging van belangen van de verzoekende partij bij een onverwijlde voorziening tegen het belang dat is gemoeid met onmiddellijke uitvoering van het besluit. Voor zover deze toetsing een beoordeling van de hoofdzaak meebrengt, is dat oordeel voorlopig van aard.
2.2 De bouwaanvraag betreft de inpandige verbouwing van een bedrijfspand op een bedrijventerrein te Hoofddorp tot fitnesscentrum. De bedrijfsactiviteiten zijn inmiddels gestart, zij het nog niet met de beoogde volledige bezetting.
2.3 Ter plaatse geldt het bestemmingsplan "Hoofddorp Noord" uit 1989. Op de gronden van het perceel rust de bestemming "Bedrijven I", bestemd voor - onder meer - diverse bedrijven en recreatieve doeleinden, welke laatste uitsluitend zijn toegestaan op de plek waar op de kaart een daartoe strekkende aanduiding (RT) is aangebracht.
Omdat op het perceel aan de J.C. Beetslaan 157 zodanige aanduiding niet is aangebracht, is het vestigen van een fitnesscentrum op die locatie in strijd met het bestemmingsplan.
2.4 Verweerder is een vrijstellingsprocedure ex artikel 19, derde lid, WRO gestart teneinde het gebruik van het pand als fitnesscentrum mogelijk te maken, in welk kader de stukken vanaf 7 maart 2008 ter inzage hebben gelegen. Verzoekster, die zelf een fitnesscentrum exploiteert aan de J.C. Beetslaan 161 te Hoofddorp, heeft op 17 april 2008 zienswijzen ingediend. Mede naar aanleiding hiervan heeft verweerder op 24 juni 2008 besloten tot het verlenen van vrijstelling op grond van artikel 19, tweede lid, WRO.
2.5 De voorzieningenrechter dient in beginsel te beoordelen of op voorhand aannemelijk is dat de met vrijstelling verleende bouwvergunning geen stand zal kunnen houden, daarbij rekening houdend met de bevoegdheid van verweerder om eventuele gebreken in bezwaar te herstellen.
2.6 Verzoeksters betoog dat verweerder de grondslag voor het besluit niet van artikel 19, derde lid, WRO in artikel 19, tweede lid, WRO had mogen wijzigen zonder opnieuw een procedure als bedoeld in afdeling 3.4 Awb te starten, vindt geen steun in de wettelijke bepalingen. Voorts staat in geval van het samengaan van besluiten tot verlenen van zowel bouwvergunning als vrijstelling de bezwaarprocedure open, ook waar de bezwaren zijn gericht tegen het vrijstellingsbesluit. In het kader daarvan kan verzoekster haar zienswijzen c.q. haar bezwaren tegen het hanteren van de bevoegdheid ingevolge artikel 19, tweede lid, WRO naar voren brengen - hetgeen zij ook heeft gedaan - en staan haar tevens de stukken die aan die toepassing ten grondslag liggen ter inzage of ter beschikking. De rechtsbescherming is aldus gewaarborgd.
In dit betoog is dan ook geen aanleiding gelegen voor het oordeel dat de beslissing geen stand zal kunnen houden.
2.7 Verzoekster heeft voorts - en met name - betoogd dat niet is voldaan aan de parkeernorm van de ASVV 2004, omdat van het vereiste aantal van 48 parkeerplaatsen een deel niet als reëel moet worden beschouwd, omdat deze niet of slecht bereikbaar zijn en/of ook door anderen (moeten) worden gebruikt. Verweerder heeft zich evenwel gebaseerd op de beoordeling van de verkeersdeskundige die heeft geconcludeerd dat er 50 parkeerplaatsen ter beschikking staan, aangezien buiten de eigen 20 parkeerplaatsen er nog 30 ter beschikking worden gesteld door de eigenaar/eigenaren van de panden 153 en 155 en er sprake is van dubbelgebruik op wisselende tijden. Ter zitting is erop gewezen dat er bovendien in de verdere omgeving nog meer parkeergelegenheid is (langs de blauwe band).
2.1 Voor zover deze verkeersdeskundige conclusie op onjuiste feitelijke beoordeling berust kan dit zo nodig in bezwaar worden hersteld. Verweerder kan en moet hetgeen verzoekster heeft aangevoerd omtrent de niet bereikbare of niet reëel beschikbare parkeerplaatsen in de heroverweging betrekken. Ter zitting is voorts gebleken dat verzoekster en de vergunninghouder bereid zijn omtrent de parkeersituatie in overleg te treden.
2.2 Gezien het voorgaande kan niet op voorhand worden gezegd dat het besluit in bezwaar geen stand zal kunnen houden. Nu niet gebleken is van reeds thans bestaande ernstige parkeeroverlast ziet de voorzieningenrechter dan ook geen aanleiding tot het schorsen van het besluit of het treffen van een (andere) voorlopige voorziening.
2.3 Nu evenmin is gebleken van overige spoedeisende belangen die tot toewijzing van het verzoek om voorlopige voorziening zouden moeten leiden, wordt het verzoek daartoe afgewezen.
2.4 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzieningenrechter:
3.1 wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F. Miedema, voorzieningenrechter, en op 2 september 2008 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. M. Hekelaar, griffier.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.