ECLI:NL:RBHAA:2008:BE9574
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.G. Kemmers
- G.W.J. Harten
- C. J. Hummel
- Rechtspraak.nl
Loonheffing op vakantiegeld en ontvankelijkheid van het beroep
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem, staat de vraag centraal of loonheffing moet worden ingehouden over het volle bedrag van het uitbetaalde vakantiegeld. De eiser, bijgestaan door mr. A, heeft bezwaar aangetekend tegen de inhouding van loonheffing door zijn werkgever over het vakantiegeld dat in april 2007 is uitbetaald. De werkgever heeft een bedrag van € 8.366,42 aan loonheffing ingehouden, waartegen de eiser zich verzet. De rechtbank heeft op 1 september 2008 uitspraak gedaan in deze kwestie.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep van de eiser ontvankelijk is, ondanks dat het beroepschrift buiten de termijn van zes weken is ontvangen. Dit is te wijten aan een onjuist postbusnummer dat in de rechtsmiddelverwijzing was vermeld, waardoor het eerdere beroepschrift door de post is geretourneerd. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding.
Wat betreft de inhoud van de zaak, verwijst de rechtbank naar eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad, waarin is vastgesteld dat rechten op vakantiegeld, gebaseerd op het rechtenbeheersysteem, als aanspraken worden gekwalificeerd. De rechtbank verwerpt de stelling van de eiser dat deze aanspraken in 2007 niet meer als zodanig kunnen worden beschouwd. De rechtbank concludeert dat de regelgever een ruime bevoegdheid heeft om verschillen in waardering van aanspraken op te heffen en dat de termijn die hiervoor is genomen niet onredelijk is.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door de rechters R.G. Kemmers, G.W.J. Harten en C. J. Hummel, in aanwezigheid van griffier M.C. Anema.