Sector civiel recht
Meervoudige kamer
zaaknummer / rolnummer: 139114 / HA ZA 07-1174
Vonnis van 13 augustus 2008
de vennootschap naar vreemd recht
NIKE INTERNATIONAL LTD.,
statutair gevestigd te Hamilton, Bermuda, en
kantoorhoudende te Beaverton, Oregon, Verenigde Staten van Amerika,
eiseres,
procureur mr. L. Koning,
advocaten mrs. J.P. van den Brink en I.J. de Vré te Amsterdam,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SPORT TRADING COMPANY B.V.,
gevestigd te Haarlem,
gedaagde,
procureur mr. M. Middeldorp,
advocaten mrs. R.G. Meester en H.J. Menger te beiden te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Nike en Sport Trading genoemd worden.
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 19 december 2007
- het proces-verbaal van comparitie van 26 maart 2008.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2.1. Nike is een van de grootste fabrikanten ter wereld van sportartikelen, waaronder schoenen.
Nike beschikt over een aantal Benelux woord- en beeldmerken, waarin het woord Nike en/of het logo van Nike voorkomt, een en ander als onder randnummer 3 van de inleidende dagvaarding nader omschreven.
2.2. De door Nike geproduceerde schoenen hebben een eigen en oorspronkelijk karakter en genieten bescherming als in de Auteurswet bedoeld.
2.3. Sport Trading drijft een im- en exportonderneming van en groothandel in vrijetijdskleding en schoenen.
2.4. Voorafgaand aan dit geding is op 16 mei 2007, na daartoe verkregen rechterlijk verlof, door Nike in het bedrijfspand van Sport Trading conservatoir beslag tot afgifte gelegd op de daar aanwezige Nike-schoenen, waarvan in totaal negen paar en acht losse schoenen in bewaring zijn afgegeven aan de gerechtelijk bewaarder, de coöperatieve vereniging SNB-REACT (de voormalige Stichting Namaakbestrijding). Op die dag (en voorts op 6 juni 2007) is ook een deel van de administratie van Sport Trading in beslag genomen.
2.5. Van de in beslag genomen schoenen rust het beslag thans in de eerste plaats nog op volgende (217 paar en één enkele) schoenen van de volgende modellen:
Air Max 90 leather 302519-102 3 paar
Air Max 90 (GS) 307793-008 67 paar
Legend 310130-002 1 paar
Nike Shox Turbo 311821-002 3 paar en 1 enkele schoen
Air Max 90 312642-131 79 paar
Air Max 90 312642-141 9 paar
Campu 312978-101 26 paar
Air Max 90 leather 302519-103 27 paar
Wmns AirMax Plus VII 311086-311 2 paar
2.6. Het beslag rust thans verder nog op de volgende (2 paar en 7 enkele) schoenen van de volgende modellen:
Air Max Plus 604133-101 2 paar
Nike Shox R4 104265-146 1 enkele schoen
Air Max 97 609026-041 1 enkele schoen
Wmns Air MAx97 304057-181 1 enkele schoen
Nike Shox NZ 305618-661 1 enkele schoen
Air Max 97 104212-212 1 enkele schoen
Wmns Nike Shox NZ 305586-101 1 enkele schoen
Wmns Air Max 97 CL 304057-181 1 enkele schoen
2.7. Met betrekking tot de onder Sport Trading in beslag genomen schoenen, die in de inleidende dagvaarding onder de randnummers 13 tot en met 18 worden genoemd, heeft Nike onderzoek gedaan, waaromtrent zij een rapport d.d. 24 september 2007 in het geding heeft gebracht (productie E8), waarin per model van de in beslaggenomen schoenen uiteengezet wordt waarom sprake is van inbreukmakende schoenen.
“het de rechtbank te Haarlem behage bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. Gedaagde te bevelen onmiddellijk na betekening van dit vonnis iedere inbreuk op de merk- en auteursrechten van eiseres te staken en gestaakt te houden waaronder, maar niet beperkt tot het verkopen, aanbieden (waaronder begrepen via internet), distribueren, exporteren, importeren, marketen, of anderszins in de Europese Economische Ruimte (EER) in het verkeer brengen van goederen die zijn voorzien van de in paragraaf 3 van deze dagvaarding genoemde Beneluxmerken van eiseres of van daarmee overeenstemmende tekens en die niet met expliciete schriftelijke toestemming van eiseres in de EER in het verkeer zijn gebracht, alsmede het in voorraad hebben van dergelijke goederen.
II. PRIMAIR: Gedaagde te bevelen uiterlijk binnen één (1) week na betekening van dit vonnis alle in bezit van gedaagde zijnde goederen die inbreuk maken op het auteursrecht en/of de in alinea 3 van deze dagvaarding genoemde Nike Merken van eiseres, waaronder begrepen, maar niet beperkt tot, de in alinea’s 13 tot en met 18 van deze dagvaarding genoemde goederen van gedaagde waarop beslag van eiseres rust, op kosten van gedaagde te overhandigen en in eigendom over te dragen aan eiseres, of aan een door eiseres aangewezen partij op een door eiseres aan te wijzen locatie, welke goederen door eiseres ofwel definitief uit het handelsverkeer zullen worden gehouden, hetgeen eiseres nadrukkelijk toestaat de goederen zonder vergoeding af te staan aan een goed doel, of, ter keuze van eiseres, vernietigd zullen worden, onder vergoeding door gedaagde van de redelijke kosten van vernietiging;
SUBSIDIAIR: Gedaagde te bevelen uiterlijk binnen vier (4) weken na betekening van dit vonnis alle in bezit van gedaagde zijnde goederen die inbreuk maken op het auteursrecht en/of de in alinea 3 van deze dagvaarding genoemde Nike Merken van eiseres, waaronder begrepen, maar niet beperkt tot, de in alinea’s 13 tot en met 18 van deze dagvaarding genoemde goederen van gedaagde waarop beslag van eiseres rust, op kosten van gedaagde te vernietigen in het bijzijn van een erkende gerechtsdeurwaarder die daarvan een proces-verbaal van constatering maakt, waarvan gedaagde binnen twee (2) dagen na vernietiging een origineel verschaft aan de raadsman van eiseres.
III. Gedaagde te veroordelen tot betaling aan eiseres van de volledige, nader in deze procedure te bepalen, gerechtskosten en andere kosten van eiseres tot aan het wijzen van vonnis, waaronder begrepen, maar niet beperkt tot, de volledige kosten van rechtsbijstand, beslagkosten en griffierecht, althans van een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag.
IV. Gedaagde te veroordelen tot afdracht aan eiseres van de door gedaagde in verband met de inbreuk op de merk- en auteursrechten van eiseres genoten winst, of, ter uitsluitende keuze van eiseres, tot vergoeding aan eiseres van de door eiseres in verband met de inbreuk geleden schade, waaronder gederfde winst, een en ander op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
V. Gedaagde te bevelen uiterlijk binnen één (1) week na betekening van dit vonnis, althans binnen een door de rechtbank in goede justitie te bepalen termijn, mr. J.P. van den Brink, raadsman van eiseres, op kosten van gedaagde een door een registeraccountant van één van de vier grootste accountantskantoren van Nederland, althans een door u in goede justitie aan te wijzen registeraccountant, geverifieerde – deugdelijk gespecificeerd naar aantal, productsoort en prijs- en met alle relevante stukken onderbouwde, schriftelijke opgave te doen van:
a. het totale aantal (per type en productcode) van alle door gedaagde bestelde, afgenomen en in voorraad gehouden inbreukmakende goederen, zoals omschreven in dit petitum onder II;
b. het totale aantal (per type en productcode) door gedaagde verkochte en/of geleverde inbreukmakende goederen, zoals omschreven in dit petitum onder II;
c. de in- en verkoopprijzen (per type en productcode) van alle inbreukmakende goederen, zoals omschreven in dit petitum onder II;
d. de met de verhandeling van de inbreukmakende goederen, zoals omschreven in dit petitum onder II, behaalde winst.
VI. Gedaagde te bevelen uiterlijk binnen één (1) week na betekening van dit vonnis, althans binnen een door de rechtbank in goede justitie te bepalen termijn, op kosten van gedaagde alles wat gedaagde bekend is omtrent de herkomst van de inbreukmakende goederen, zoals omschreven in dit petitum onder II, aan eiseres mee te delen en alle daarop betrekking hebbende gegevens te verstrekken, door mr. J.P. van den Brink, raadsman van eiseres, een door een registeraccountant van één van de vier grootste accountantskantoren van Nederland, althans een door u in goede justitie aan te wijzen registeraccountant, geverifieerde schriftelijke en gespecificeerde opgave te doen van:
a. (per type en productcode) de volledige namen en adressen, inclusief telefoon, e-mail en faxnummers, van de producent(en) en de locatie(s) waar de inbreukmakende goederen worden geproduceerd;
b. (per type en productcode) de volledige namen en adressen, inclusief telefoon, e-mail en faxnummers, van de leverancier(s) bij wie de inbreukmakende goederen zijn besteld en die de inbreukmakende goederen heeft/hebben geleverd en/of verkocht en (voor zover beschikbaar) van van alle leveranciers hoger in de distributieketen van de inbreukmakende goederen, onder overlegging aan eiseres van kopieën van alle op die levering en/of verkoop betrekking hebbende facturen;
c. de volledige namen en adressen, inclusief telefoon, e-mail en faxnummers, van alle afnemers (met uitzondering van privé-personen die maximaal vijf paar schoenen of vijf andere inbreukmakende artikelen voor privé-doeleinden hebben aangeschaft) van de inbreukmakende goederen, met opgave (per type en productcode) van de hoeveelheden die zijn verkocht en de data van verkoop;
VII. PRIMAIR: Te bepalen dat de kopieën van documenten die op 16 mei en 6 juni 2007 bij gedaagde in beslag zijn genomen en zich momenteel bij de gerechtelijk bewaarder bevinden door betekening van het te dezen te wijzen vonnis aan eiseres worden overgedragen, ter verificatie van de juistheid en volledigheid van de op grond van de bevelen sub V en VI door gedaagde te verschaffen informatie;
SUBSIDIAIR: Te bepalen dat een door eiseres aan te wijzen registeraccountant, op kosten van gedaagde, inzage krijgt in de kopieën van documenten die op 16 mei en 6 juni 2007 bij gedaagde in beslag zijn genomen en zich momenteel bij de gerechtelijk bewaarder bevinden, ter verificatie van de juistheid en volledigheid van de op grond van de bevelen sub V en VI door gedaagde te verschaffen informatie;
VIII. Gedaagde te veroordelen tot betaling aan eiseres van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 20.000 (zegge twintigduizend EURO), althans van een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, voor iedere dag of gedeelte van een dag dat gedaagde in strijd handelt met een van de bevelen sub I, II, V, of VI, of met enig gedeelte daarvan, dan wel, ter uitsluitende keuze van eiseres, van € 1000 (zegge duizend EURO) voor ieder individueel inbreukmakend product, ten aanzien waarvan, respectievelijk waarmee, gedaagde in strijd handelt met de hiervoor genoemde bevelen, of met enig gedeelte daarvan.
3.2. Sport Trading voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4.1. Nike verwijt Sport Trading in de eerste plaats dat zij handelt in schoenen die sterk gelijken op door Nike geproduceerde schoenen, maar dat niet zijn, en die (imitaties van) de merken van Nike of nagenoeg identieke tekens dragen. Deze schoenen zullen in het vervolg worden aangeduid als “namaak”. Daarnaast verwijt Nike Sport Trading dat zij in door Nike geproduceerde schoenen handelt, die niet door Nike, althans zonder haar toestemming, in de Europese Economische Ruimte (verder te noemen: de EER) zijn gebracht. Met betrekking tot die schoenen zal de rechtbank in het vervolg de term “(beweerdelijk) illegale parallelimport” gebruiken.
4.2. Sport Trading heeft erkend dat de bij haar in beslag genomen losse schoenen hiervoor onder 2.6 genoemd, namaak betreffen. Zij heeft daarbij aangevoerd dat zij die schoenen gebruikte om haar klanten het verschil tussen echte en namaak Nike-schoenen aan te tonen.
4.3. Met Nike is de rechtbank van oordeel dat ook gebruik voor demonstratiedoeleinden merkgebruik is. Sport Trading hield de namaak schoenen immers in voorraad voor haar handel, terwijl het gebruik voor demonstratiedoeleinden als reclame moet worden beschouwd. Deze exploitatievormen worden respectievelijke in artikel 2.20 lid 2 sub b en sub d van het Beneluxverdrag inzake de intellectuele eigendom (BVIE) expliciet als merkgebruik genoemd. De rechtbank deelt eveneens de door Sport Trading op zich niet bestreden opvatting van Nike dat het tonen van de namaak Nike-schoenen als een auteursrechtelijke openbaarmaking moet worden beschouwd. Voor wat de namaak Nike-schoenen concludeert de rechtbank dan ook dat Sport Trading daarmee inbreuk heeft gemaakt op de merkenrechten van Nike en op haar auteursrecht.
4.4. Van de hiervoor onder 2.6 genoemde twee paar schoenen van het model Air Max Plus 604133-101 heeft Sport Trading bij haar conclusie van antwoord betwist dat die namaak betreffen. Zij heeft daarbij gesteld dat zij die twee paar bij een sale verkoop bij Foot Locker, een erkende Nike retailer, heeft aangeschaft. Nadat Nike ter comparitie gemotiveerd had herhaald dat ook deze twee paar schoenen blijkens het door haar uitgevoerd onderzoek namaak betreffen en voorts had aangevoerd dat Sport Trading haar stelling dat zij die schoenen bij Foot Locker heeft gekocht op geen enkele wijze heeft onderbouwd, heeft Sport Trading wat betreft de onderhavige schoenen alleen nog naar voren gebracht “dat niet voor de hand ligt dat deze schoenen namaak zijn” en er “slechts hooguit discussie” over dit model namaakschoenen bestaat.
Gelet op de onderbouwing van Nike van haar stelling dat ook de twee paar onder Sport Trading in beslag genomen schoenen van het model Air Max Plus 604133-101 namaak betreffen, te weten door middel van het hiervoor onder 2.7 genoemde onderzoeksrapport (op pagina 17 en geïllustreerd met twee foto’s), acht de rechtbank het door Sport Trading daartegen gevoerde verweer - voor zover zij dit al heeft willen handhaven - van zo summier, dat het moet worden verworpen. Sport Trading heeft genoemd onderzoek met betrekking tot de Air Max Plus 604133-101 op geen enkele wijze inhoudelijk bestreden. De rechtbank heeft bij haar oordeel voorts betrokken dat Sport Trading geen enkel bewijsstuk met betrekking tot de gestelde aankoop door haar van de onderhavige schoenen bij Foot Locker heeft geproduceerd. Als die aankoop inderdaad heeft plaatsgevonden, had dat voor Sport Trading - die een administratieplicht heeft - toch eenvoudig te doen geweest moeten zijn. Tenslotte overweegt de rechtbank dat Sport Trading met betrekking tot haar verweer dat het bij de onderhavige twee paar schoenen niet om namaak gaat ook geen concreet bewijsaanbod heeft gedaan.
4.5. Voor wat betreft de “illegale parallelimport” dient allereerst te worden vastgesteld dat Sport Trading niet heeft betwist dat parallelimport (dat wil zeggen import zonder toestemming van de merkrechthebbende) van door het merkrecht beschermde waren van buiten de EER in de EER in zijn algemeenheid merkinbreuk oplevert (vergelijk het Silhouette-arrest, Hof van Justitie Europese Gemeenschap, 16 juli 1998, NJ 1999, 392). Een aan een merk verbonden recht is niet uitgeput voor waren die onder dit merk door de houder of met zijn toestemming buiten de EER in de handel zijn gebracht.
4.6. Het door Sport Trading wat dit punt betreft gevoerde verweer komt - zakelijk en samengevat weergegeven - op het volgende neer.
Aan de schoenen of aan de dozen waarin de schoenen door Nike worden verpakt is niet te zien voor welke markt de door de leverancier aan de detaillist verkochte Nike-schoenen bestemd zijn en daarmee of de Nike-schoenen onder dit merk binnen of buiten de EER door Nike of met haar toestemming in de handel zijn gebracht. Door zo te handelen maakt Nike het voor parallelhandelaren en hun afnemers onmogelijk na te gaan of zij de intellectuele eigendomsrechten van Nike schenden of niet. Iedere vorm van parallelhandel, ook de legale, wordt hierdoor onmogelijk gemaakt. Nike, die een zeer groot deel van de Nederlandse en Europese markt voor sportschoenen in handen heeft, beperkt hiermee, in strijd met artikel 82 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (EG-verdrag), de handel tussen Lid-Staten in Nike-schoenen die onder dit merk door Nike of met haar toestemming binnen de EER in de handel zijn gebracht, aldus nog steeds Sport Trading.
Of de door Nike onder Sport Trading in beslaggenomen Nike-schoenen schoenen zijn die niet door Nike of zonder haar toestemming in de EER in de handel zijn gebracht, is oncontroleerbaar en wordt mitsdien door Sport Trading betwist.
4.7. Nike heeft niet betwist dat aan Nike-schoenen of aan de dozen waarin die schoenen zijn verpakt niet te zien is of die waar door haar of met haar toestemming binnen of buiten de EER in de handel is gebracht. Zij heeft echter betwist dat zij daarmee, in strijd met 82 EG-verdrag, misbruik zou maken van een machtspositie.
4.8. Reeds om reden dat Sport Trading nalaat te stellen en te onderbouwen dat Nike een machtspositie als bedoeld in artikel 82 EG-verdrag heeft, dient dit verweer te worden verworpen. Daar komt bij dat Nike terecht heeft aangevoerd dat zij (blijkens door haar genoemde jurisprudentie van onder meer het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap) niet verplicht kan worden op haar producten aan te geven binnen welk territoir het in het verkeer brengen van het product is toegestaan en dat daaruit impliciet volgt dat zij door die vermelding niet te doen geen misbruik van haar bevoegdheid maakt.
4.9. Rest het verweer van Sport Trading dat zij niet handelt in schoenen die niet door Nike, noch met haar toestemming in de EER in de handel zijn gebracht, derhalve illegale parallelimport betreffen. Zij heeft in dat verband (bij gebrek aan wetenschap) betwist dat de onder haar in beslag genomen schoenen - voor zover geen namaak - illegale import betreffen.
Ter onderbouwing van haar stelling dat Sport Trading wel handelt in schoenen die niet door Nike, noch met haar toestemming in de EER zijn gebracht, heeft Nike verwezen naar het hiervoor onder 2.7 genoemde rapport d.d. 24 september 2007, waarin aan de hand van style nummer overzichten wordt uiteengezet en geconcludeerd dat en waarom van de negen typen in beslag genomen sportschoenen er zeven zijn die nooit door Nike of met haar toestemming in de EER in het verkeer zijn gebracht.
4.10. Voor wat betreft dit rapport heeft Sport Trading aangevoerd dat het een rapport van Nike zelf is, dat niet is onderbouwd met bescheiden en niet vergezeld gaat van een verklaring van een registeraccountant, die de in het rapport door Nike gedane beweringen aan de hand van de administratie heeft geverifieerd. Sport Trading stelt dat oncontroleerbaar is of de hiervoor onder 2.5 genoemde schoenen al dan niet door of met toestemming van Nike in de EER in het verkeer zijn gebracht. Sport Trading heeft geweigerd de namen van haar leveranciers te noemen, omdat zij van mening is niet verplicht te zijn haar bedrijfsgeheimen aan Nike te openbaren. Sport Trading heeft gesteld, indien noodzakelijk, wel bereid te zijn haar inkoopgegevens in te laten zien door een onafhankelijke deskundige.
4.11. Bij conclusie van antwoord heeft Sport Trading erkend dat zij in beginsel het bewijs dient te leveren dat de schoenen hiervoor genoemd onder 2.5, waarvan Nike in dit geding de afgifte vordert, door of met toestemming van Nike binnen de EER zijn gebracht. Zij stelt zich echter op het standpunt dat zich in de onderhavige zaak een uitzondering op deze hoofdregel voordoet, nu de mededinging door Nike wordt beperkt. Sport Trading meent voor deze opvatting steun te kunnen vinden in het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap van 8 april 2003 in de zaak Van Doren/Lifestyle (IER 2003/49).
4.12. De rechtbank overweegt omtrent dit laatste verweer, dat, gelijk hiervoor in rechtsoverweging 4.8 is overwogen, geen sprake is van de door Sport Trading gestelde beperking van de mededinging als weergegeven in rechtsoverweging 4.6, zodat reeds om die reden het door Sport Trading gedaan beroep op bewijslastomkering niet opgaat.
4.13. Naar moet worden aangenomen om aan te tonen dat (een aantal van) de hiervoor onder 2.5 genoemde schoenen door of met toestemming van Nike in de EER in het verkeer zijn gebracht, heeft Sport Trading aangevoerd dat drie modellen van de in beslag genomen schoenen ook bij Foot Locker verkrijgbaar zijn.
Nike heeft voor wat betreft twee van die drie modellen (de Air Max 90 (GS) 307793-008 en de Air Max 90 leather, 302519-102) gemotiveerd betwist dat het daarbij bij Foot Locker om dezelfde modellen zou gaan. Voor het derde model (de Air Max 90 leather, 302519-103) sluit Nike niet uit dat dat model ook bij Foot Locker te koop is. Nike heeft daarover gesteld dat van dit model schoen éénmalig een zending met haar toestemming in de EER in het verkeer is gebracht en daarbij aan Foot Locker in Nederland is verkocht.
4.14. Wat van dit laatste zij kan naar het oordeel van de rechtbank in het midden blijven. In het onderhavige verband heeft Nike terecht aangevoerd dat Sport Trading niet heeft gesteld dat de bij haar aangetroffen schoenen van het model Air Max 90 leather, 302519-103 van Foot Locker in de EER afkomstig zijn.
4.15. Sport Trading heeft met betrekking tot de vraag of de hiervoor onder 2.5 genoemde schoenen al dan niet door of met toestemming van Nike in de EER in het verkeer zijn gebracht geen concreet bewijsaanbod gedaan.
De uitvoerige rapportage van Nike hiervoor genoemd onder 2.7 heeft Sport Trading ook voor wat betreft de daarin per model schoen onderbouwd gestelde illegale parallelimport niet inhoudelijk betwist. Tenslotte weigert Sport Trading de rechtbank op te geven bij wie zij de hiervoor onder 2.5 genoemde schoenen heeft gekocht, dit ondanks het feit dat zij - bijgestaan door een juridisch geschoold raadsman - kan weten dat zij het bewijs dient te leveren dat de onderhavige schoenen door of met toestemming van Nike binnen de EER zijn gebracht. De algemene stelling van Sport Trading dat zij haar producten uitsluitend binnen de EER betrekt is onvoldoende om hetgeen Nike stelt te weerleggen, aangezien daarmee nog niet is gezegd dat die producten op legale wijze binnen de EER zijn gebracht. Sport Trading betwist slechts bij gebrek aan wetenschap dat die schoenen door of met toestemming van Nike in de EER in het verkeer zijn gebracht. Nu dit verweer niet is onderbouwd, wordt het door de rechtbank verworpen.
4.16. Gelet op het hiervoor overwogene zullen de (primaire) vorderingen van Nike worden toegewezen. Die vorderingen zijn op de wet gebaseerd en - anders dan Sport Trading stelt - is aannemelijk dat Nike ter bescherming van haar bedrijfsbelang, in het bijzonder haar IE-rechten, belang heeft bij toewijzing van die vorderingen. Het verdere verweer dat Sport Trading nog tegen de afzonderlijke vorderingen van Nike heeft gevoerd, is reeds met het hierboven overwogene verworpen. Wel zal de rechtbank de termijnen waarbinnen Sport Trading aan te geven bevelen zal hebben te voldoen op na te noemen wijze ruimer stellen dan door Nike is gevorderd. Die door Nike gevorderde termijn is naar het oordeel van de rechtbank voor wat betreft een aantal van die bevelen onredelijk kort. De rechtbank zal - omdat die eis van Nike, gezien de daaraan voor Sport Trading verbonden kosten, disproportioneel is - niet bepalen dat de in de vorderingen genoemde registeraccountant een registeraccountant van één van de vier grootste accountantskantoren van Nederland moet zijn, maar “een” registeraccountant, doch niet afkomstig van een kantoor dat in enige verbinding met Sport Trading staat of heeft gestaan. De rechtbank zal verder de gevorderde dwangsom op na te noemen wijze matigen en maximeren.
4.17. Sport Trading zal als de in het ongelijk te stellen partij, gelijk door Nike gevorderd, in de volledige proceskosten worden veroordeeld. Die kosten bedragen volgens de door Sport Trading niet betwiste gespecificeerde opgave van Nike aan haar zijde:
- advocatenkosten EUR 36.827,01
- verschotten 2.456,83
Totaal EUR 39.283,31
5.1. beveelt Sport Trading onmiddellijk na betekening van dit vonnis iedere inbreuk op de merk- en auteursrechten van Nike te staken en gestaakt te houden waaronder, maar niet beperkt tot het verkopen, aanbieden (waaronder begrepen via internet), distribueren, exporteren, importeren, marketen, of anderszins in de EER in het verkeer brengen van goederen die zijn voorzien van de onder randnummer 3 van de inleidende dagvaarding genoemde Beneluxmerken van Nike of van daarmee overeenstemmende tekens en die niet met expliciete schriftelijke toestemming van Nike in de EER in het verkeer zijn gebracht, alsmede het in voorraad hebben van dergelijke goederen,
5.2. beveelt Sport Trading uiterlijk binnen één maand na betekening van dit vonnis alle in haar bezit zijnde goederen die inbreuk maken op het auteursrecht en/of de onder randnummer 3 van de inleidende dagvaarding genoemde merken van Nike, waaronder begrepen, maar niet beperkt tot, de onder de randnummers 13 tot en met 18 van die dagvaarding genoemde goederen van Sport Trading waarop beslag van Nike rust, op kosten van Sport Trading te overhandigen en in eigendom over te dragen aan Nike, of aan een door Nike aangewezen partij op een door Nike aan te wijzen locatie, welke goederen door Nike ofwel definitief uit het handelsverkeer zullen worden gehouden, of, hetgeen Nike nadrukkelijk toestaat, de goederen zonder vergoeding af te staan aan een goed doel, of, ter keuze van Nike, vernietigd zullen worden, onder vergoeding door Sport Trading van de redelijke kosten van vernietiging,
5.3. veroordeelt Sport Trading tot afdracht aan Nike van de door Sport Trading in verband met de inbreuk op de merk- en auteursrechten van Nike genoten winst, of, ter uitsluitende keuze van Nike, tot vergoeding aan Nike van de door Nike in verband met de inbreuk geleden schade, waaronder gederfde winst, een en ander op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
5.4. beveelt Sport Trading uiterlijk binnen één maand na betekening van dit vonnis mr. J.P. van den Brink, raadsman van Nike, op kosten van Sport Trading een door een registeraccountant, niet zijnde een registeraccountant afkomstig van een kantoor dat in enige verbinding met Sport Trading staat of heeft gestaan, geverifieerde - deugdelijk gespecificeerd naar aantal, productsoort en prijs - en met alle relevante stukken onderbouwde, schriftelijke opgave te doen van:
a. het totale aantal (per type en productcode) van alle door Sport Trading bestelde, afgenomen en in voorraad gehouden inbreukmakende goederen, zoals hiervoor onder 5.2 omschreven,
b. het totale aantal (per type en productcode) door Sport Trading verkochte en/of geleverde inbreukmakende goederen, zoals hiervoor onder 5.2 omschreven,
c. de in- en verkoopprijzen (per type en productcode) van alle inbreukmakende goederen, zoals hiervoor onder 5.2 omschreven,
d. de met de verhandeling van de inbreukmakende goederen, zoals hiervoor onder 5.2 omschreven, behaalde winst,
5.5. beveelt Sport Trading uiterlijk binnen één maand na betekening van dit vonnis op kosten van Sport Trading alles wat Sport Trading bekend is omtrent de herkomst van de inbreukmakende goederen, zoals hiervoor onder 5.2 omschreven, aan Nike mee te delen en alle daarop betrekking hebbende gegevens te verstrekken, door mr. J.P. van den Brink, raadsman van Nike, een door een registeraccountant, niet zijnde een registeraccountant afkomstig van een kantoor dat in enige verbinding met Sport Trading staat of heeft gestaan, geverifieerde schriftelijke en gespecificeerde opgave te doen van:
a. (per type en productcode) de volledige namen en adressen, inclusief telefoon, e-mail en faxnummers, van de producent(en) en de locatie(s) waar de inbreukmakende goederen worden geproduceerd,
b. (per type en productcode) de volledige namen en adressen, inclusief telefoon, e-mail en faxnummers, van de leverancier(s) bij wie de inbreukmakende goederen zijn besteld en die de inbreukmakende goederen heeft/hebben geleverd en/of verkocht en (voor zover beschikbaar) van van alle leveranciers hoger in de distributieketen van de inbreukmakende goederen, onder overlegging aan Nike van kopieën van alle op die levering en/of verkoop betrekking hebbende facturen,
c. de volledige namen en adressen, inclusief telefoon, e-mail en faxnummers, van alle afnemers (met uitzondering van privé-personen die maximaal vijf paar schoenen of vijf andere inbreukmakende artikelen voor privé-doeleinden hebben aangeschaft) van de inbreukmakende goederen, met opgave (per type en productcode) van de hoeveelheden die zijn verkocht en de data van verkoop,
5.6. bepaalt dat de kopieën van documenten die op 16 mei en 6 juni 2007 bij Sport Trading in beslag zijn genomen en zich momenteel bij de gerechtelijk bewaarder bevinden door betekening van dit vonnis aan Nike worden overgedragen, ter verificatie van de juistheid en volledigheid van de op grond van de hiervoor onder 5.4 en 5.5 gegeven bevelen door Sport Trading te verschaffen informatie,
5.7. veroordeelt Sport Trading tot betaling aan Nike van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van EUR 5.000,00 (zegge vijfduizend EURO) voor iedere dag dat Sport Trading in strijd handelt met een van de hiervoor onder 5.1, 5.2, 5.4 en 5.5 gegeven bevelen of met enig gedeelte daarvan, dan wel, ter uitsluitende keuze van Nike, van EUR 250,00 (zegge: tweehonderdvijftig EURO) voor ieder individueel inbreukmakend product, ten aanzien waarvan, respectievelijk waarmee, Sport Trading in strijd handelt met de hiervoor genoemde bevelen, of met enig gedeelte daarvan, tot een maximum van EUR 500.000,00 (zegge: vijfhonderdduizend EURO),
5.8. veroordeelt Sport Trading in de volledige proceskosten, aan de zijde van Nike tot op heden begroot op EUR 39.283,31,
5.9. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.10. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. van der Meer, mr. A.H. Schotman en mr. M.A.C. Hofman en in het openbaar uitgesproken op 13 augustus 2008.?