ECLI:NL:RBHAA:2008:BE9352

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
21 augustus 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
zaak/rolnr.: 381848 / CV EXPL 08-3050
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.M. Visser
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de kantonrechter bij vorderingen met verschillende grondslagen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem op 21 augustus 2008, heeft Centric Managed ICT Services B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij, die in het kader van een arbeidsovereenkomst een auto ter beschikking had gekregen. De vordering was primair gegrond op nakoming van de arbeidsovereenkomst en subsidiair op onrechtmatige daad, bruikleen en verhaal ex artikel 6.170 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter diende te oordelen over de bevoegdheid van de sector, aangezien de primaire grondslag tot het takenpakket van de kantonrechter behoort, terwijl de subsidiaire grondslagen dat niet deden. De wet biedt geen expliciete regeling voor dergelijke gevallen, maar de kantonrechter moet zich een voorlopig oordeel vormen over de aard van het geschil. In dit geval oordeelde de kantonrechter dat de zaak in overwegende mate betrekking had op de arbeidsovereenkomst, waardoor de kantonrechter bevoegd was om de zaak te behandelen.

De gedaagde had een incident opgeworpen met het verzoek om de zaak te verwijzen naar de civiele sector van de rechtbank. Dit verzoek werd afgewezen, en de gedaagde werd veroordeeld in de kosten van het incident. De kantonrechter besloot dat de zaak geschikt was voor een verschijning van partijen ter terechtzitting, waarbij partijen in persoon moesten verschijnen om te proberen een schikking te bereiken en om inlichtingen te geven. De gemachtigden van partijen dienden de zaak te bepleiten aan de hand van pleitnotities. De kantonrechter benadrukte dat partijen zich goed moesten voorbereiden op de zitting en dat niet tijdig overgelegde stukken konden worden geweigerd. De verdere beslissing werd aangehouden, en de zaak werd gepland voor een volgende zitting.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Zaandam
zaak/rolnr.: 381848 / CV EXPL 08-3050
datum uitspraak: 21 augustus 2008
Beslissing in verband met artikel 71 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
inzake
Centric Managed ICT Services B.V.
te Utrecht
eisende partij
hierna te noemen Centric
gemachtigde mr. L. Vos
tegen
[gedaagde]
te [adres]
gedaagde partij
hierna te noemen: [gedaagde]
gemachtigde mr. F. van der Meij
De procedure
Centric heeft op gronden zoals in de dagvaarding vermeld een vordering ingesteld tegen [gedaagde].
Hierop heeft [gedaagde] geconcludeerd voor antwoord. Voor alle andere weren heeft [gedaagde] bij die gelegenheid een incident opgeworpen, strekkende tot verwijzing van de zaak naar de sector civiel van deze rechtbank
Daarop heeft Centric geantwoord in het incident.
Vervolgens is de uitspraak van dit vonnis op vandaag bepaald.
In het incident.
De vordering in de hoofdzaak, die strekt tot verhaal van schade welke is toegebracht aan een volgens Centric aan [gedaagde] in het kader van een arbeidsovereenkomst ter beschikking gestelde auto, is primair gegrond op nakoming van de arbeidsovereenkomst en/of een in dat kader gesloten leaseovereenkomst, subsidiair op onrechtmatige daad, meer subsidiair op bruikleen en meest subsidiair op verhaal ex artikel 6.170 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek. Voor een dergelijk geval, waarin in beginsel verschillende sectoren van dezelfde rechtbank bevoegd zijn al naar gelang de aan de orde komende grondslag, geeft de wet geen expliciete regeling. Uitgangspunt moet echter zijn, dat de wetgever heeft bedoeld dat samenhangende vorderingen als de onderhavige zoveel mogelijk door dezelfde sector worden berecht. Dat leidt ertoe dat de rechter, bij wie de zaak is aangebracht, zich een voorlopig oordeel moet vormen over het onderwerp van het geschil, op basis waarvan wordt beslist of hij de zaak aan zich zal houden, of dat hij deze dient te verwijzen naar een andere sector.
Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is de onderhavige zaak naar zijn aard in overwegende mate betrekkelijk tot een arbeidsovereenkomst, zodat deze door de kantonrechter kan worden afgedaan.
De gevorderde verwijzing wordt dus afgewezen, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het incident.
In de hoofdzaak.
Op grond van artikel 131 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, moet eerst worden beslist of de zaak geschikt is voor een verschijning van partijen ter terechtzitting om te proberen een schikking tot stand te beproeven en/of om inlichtingen aan de kantonrechter te geven.
De kantonrechter vindt de zaak daarvoor geschikt, zodat partijen zal worden bevolen in persoon voor hem te verschijnen op de hierna te bepalen terechtzitting.
Bij die gelegenheid dienen de gemachtigden de zaak tevens te bepleiten, liefst aan de hand van pleitnotities.
Partijen moeten zich grondig op deze terechtzitting voorbereiden. In beginsel worden daarna geen verdere conclusies of aktes meer toegestaan. Zij moeten alle stukken die zij nog in deze zaak willen overleggen dan ook tijdig voor deze terechtzitting aan de griffie van dit kantongerecht doen toekomen, onder gelijktijdige verzending van een afschrift aan de tegenpartij. Niet tijdig overgelegde stukken kunnen worden geweigerd. Tevens moeten zij de namen en adressen van eventueel later op te roepen getuigen kunnen opgeven.
Iedere verdere beslissing moet worden aangehouden.
Beslissing
In het incident.
De gevorderde verwijzing wordt afgewezen. [gedaagde] wordt veroordeeld in de kosten van het incident, welke aan de zijde van Centric tot op heden worden begroot op € 400,-- wegens salaris van de gemachtigde.
In de hoofdzaak.
De zaak wordt verder behandeld op de terechtzitting van 18 september 2008
om 10.30 uur.
Partijen moeten dan, vergezeld door hun gemachtigden, in persoon voor de kantonrechter verschijnen om te proberen een schikking tot stand te brengen en/of om inlichtingen te geven. De gemachtigden van partijen dienen de zaak dan tevens te bepleiten.
Indien een partij een rechtspersoon is moet zij worden vertegenwoordigd door iemand die inhoudelijk voldoende van de zaak op de hoogte is en die bevoegd is haar te binden.
Verzoeken van partijen om uitstel van de behandeling op de terechtzitting worden in beginsel alleen in behandeling genomen, als deze minimaal twee weken tevoren worden gedaan, voorts door verzoeker het standpunt van de tegenpartij daarover wordt bekend gemaakt en tenslotte de verhinderdata van beide partijen en hun eventuele gemachtigden worden opgegeven.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M.Visser, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 augustus 2008, in tegenwoordigheid van de griffier.